In dit deel van hoofdstuk 1 presenteren we het formele meerjarensaldo 2025-2028 opgebouwd vanuit de hiervoor gepresenteerde saldo van de kadernota, de ontwikkelingen na kadernota en het nieuwe beleid dat is opgenomen in de begroting. Daarna geven we inzicht in het structurele meerjaren evenwicht. Dat doen we door uit het formele saldo de incidentele baten en incidentele lasten te elimineren.
1.2 Formeel en structureel meerjarig begrotingssaldo 2025-2028
1.2.1 Formeel begrotingssaldo 2025 en meerjarenraming 2026-2028
Terug naar navigatie - 1.2.1 Formeel begrotingssaldo 2025 en meerjarenraming 2026-2028Tellen we het saldo van de kadernota, de verwerkte ontwikkelingen na kadernota en de lasten van de ruimtevragen die gedekt zijn (14) bij elkaar op dan resteert het formele saldo na sluitend maken.
(x € 1.000) | |||||||
Formeel saldo Begroting 2025 voor sluitend maken | 2025 | 2026 | 2027 | 2028 | |||
Formeel saldo Begroting 2024 en meerjarenraming 2025-2027 na sluitend maken | 0 | 0 | 0 | 0 | |||
Autonome ontwikkelingen in de kadernota 2025 | -5.725 | -2.768 | -2.324 | -1.324 | |||
Autonome ontwikkelingen na Kadernota 2025 | -2.275 | 268 | -175 | -1.175 | |||
Dekking kapitaallasten ruimtevragen investeringen | 0 | 0 | 0 | 0 | |||
Formeel meerjarensaldo | -8.000 | -2.500 | -2.500 | -2.500 | |||
Tabel formeel saldo B2025 voor sluitend maken | |||||||
(14) Dit betreft alleen de kapitaallasten van de investeringen die al in de bestaande ramingen van de B2024 zaten. Vandaar dat er een saldo 0 staat.
We dekken het tekort 2025 door per saldo in vergelijking met het jaar 2025 uit de B2024 de algemene reserve met € 8 miljoen te muteren door de in de begroting 2024 in de jaarschijf 2025 geplande stortingen van € 6,2 miljoen terug te draaien en daarvoor in de plaats € 1,8 miljoen te onttrekken. Dit is mogelijk omdat we in de voorgaande begrotingen extra middelen meerjarig geraamd hebben om te storten in de algemene reserve ten laste van de grote stijging van het accres in de jaren 2022-2025.
(x € 1.000) | ||||
Formeel saldo Begroting 2025 na sluitend maken | 2025 | 2026 | 2027 | 2028 |
Formeel saldo voor sluitend maken | -8.000 | -2.500 | -2.500 | -2.500 |
Mutatie algemene reserve | 8.000 | |||
Formeel meerjarensaldo | 0 | -2.500 | -2.500 | -2.500 |
Tabel formeel saldo B2025 na sluitend maken | ||||
Het eerste jaar 2025 van de begroting is dankzij deze mutatie formeel in evenwicht. De mutatie betreft het omzetten van een in de begroting 2024 voorgenomen storting van € 6,2 miljoen naar een onttrekking van € 1,8 miljoen. Meerjarig hebben we echter nog een tekort van € 2,5 miljoen.
1.2.2 Structureel en reëel begrotingssaldo 2025 en meerjarenraming 2026-2028
Terug naar navigatie - 1.2.2 Structureel en reëel begrotingssaldo 2025 en meerjarenraming 2026-2028De Provincie beoordeelt als toezichthouder de begroting niet aan het formele evenwicht maar aan het structurele en reëel evenwicht. Structureel evenwicht betekent dat alle structurele lasten gedekt worden door structurele baten. De raad heeft de wettelijke taak een begroting vast te stellen die structureel en reëel in evenwicht is. De financieel toezichthouder heeft de wettelijke taak om te beoordelen of er sprake is van structureel en reëel evenwicht.
Om te komen tot het structurele evenwicht dient het formele begrotingssaldo 2024-2027 daarom gecorrigeerd te worden voor de incidentele baten en de incidentele lasten. Het dan resterende saldo dient vanaf enig jaar en bij voorkeur in het eerste jaar groter te zijn dan nul.
Lukt dat niet in het eerste jaar dan dient uiterlijk in het laatste van de meerjarenraming dat structureel evenwicht bereikt te worden. Dat is de hoofdregel. Omdat we in de begroting 2024 structureel evenwicht hadden in het eerste jaar geldt voor 2025 daarom opnieuw de hoofdregel dat we of 2025 in evenwicht hebben of uiterlijk het laatste jaar 2028.
Elimineren we de incidentele baten en lasten uit het formele saldo dan resteert het structureel saldo.
(x € 1.000) | ||||||
Structureel en reëel saldo Begroting 2025 | 2025 | 2026 | 2027 | 2028 | ||
Formeel saldo voor sluitend maken | 0 | -2.500 | -2.500 | -2.500 | ||
Incidentele lasten | 10.185 | 2.907 | 2.164 | 2.364 | ||
Incidentele baten | 9.777 | 5.448 | 2.953 | 1.772 | ||
Stuctureel en reëel saldo | 408 | -5.041 | -3.289 | -1.908 | ||
Tabel structureel en reëel saldo B2025 | ||||||
Uit bovenstaande tabel blijkt dat het eerste begrotingsjaar 2025 structureel en reëel in evenwicht is omdat de structurele baten € 408 duizend positiever uitvallen dan de structurele lasten. Meerjarig zien we echter een structureel tekort dat in het laatste jaar gelukkig afloopt naar een tekort van circa € 1,9 miljoen.
We kunnen het structureel evenwicht 2025 verbeteren door gebruik te maken van het zogenaamde surplus. De regels rondom het gebruik van het surplus als structureel dekkingsmiddel zijn recentelijk aangepast. Vanaf 2024 kunnen gemeenten het surplus in de algemene reserve (de reserve zonder specifieke bestemming) inzetten voor het dekken van structurele exploitatielasten. Dit is het resultaat van overleg tussen de fondsbeheerders, de Vereniging van Nederlandse Gemeenten (VNG), het Interprovinciaal Overleg (IPO) en de financieel toezichthouders (15). Gemeenten mogen tot 10% van dit surplus gebruiken voor structurele lasten, mits de solvabiliteit van de gemeente minimaal 20% blijft (16). Ook moet het weerstandsvermogen voldoende zijn volgens de toezichthouder, gebaseerd op een adequate risico-inventarisatie.
(15) https://vng.nl/sites/default/files/2023-12/21122023_lbr_23_053_toelichting_inzet_reserves_vanaf_2024_0.pdf
(16) De solvabiliteit van de gemeente Landgraaf is in 2025 25,9%.
Deze maatregel geeft gemeenten meer flexibiliteit om financiële knelpunten op te lossen, maar is geen oplossing voor structurele tekorten op de lange termijn. We hebben een surplus in 2025 omdat de algemene reserve in 2025 groter is dan de weerstandsbehoefte. We voldoen aan de voorwaarden om dit surplus te mogen gebruiken omdat we in 2025 een solvabiliteit hebben van 25,9% en jaarlijks onze weerstandsbehoefte goed onderbouwen met de risicokaarten. We mogen daarom 10% van dit surplus meetellen als extra structureel dekkingsmiddel. Voor 2025 is dat circa € 750 duizend.
(x € 1.000) | |||||||
Surplus algemene reserve | 2025 | 2026 | 2027 | 2028 | |||
Stand algemene reserve (31/12) | 14.871 | 13.473 | 13.373 | 13.273 | |||
Weerstandsbehoefte | 7.382 | 9.221 | 11.280 | 11.796 | |||
Verschil | 7.489 | 4.252 | 2.093 | 1.477 | |||
Surplus (10%) | 749 | 425 | 209 | 148 | |||
Tabel surplus |
(x € 1.000) | |||||||
Structureel en reëel saldo Begroting 2025 na inzet surplus | 2025 | 2026 | 2027 | 2028 | |||
Structureel saldo | 408 | -5.041 | -3.289 | -1.908 | |||
Surplus | 749 | ||||||
Structureel saldo na inzet surplus | 1.157 | -5.041 | -3.289 | -1.908 | |||
Tabel structureel saldo B2025 na inzet surplus |
Uit de tabel structureel saldo na inzet surplus blijkt dat we in 2025 een positief structureel evenwicht hebben van circa € 1,2 miljoen. Uit het vanaf 2026 meerjarige weliswaar aflopende negatieve structureel saldo en het vanaf 2025 afnemende surplus is duidelijk dat we als gemeente aan de slag moeten om onze exploitatie ook meerjarig weer structureel in evenwicht te brengen. Dat vraagt om een ombuigingstraject waarin we de raad keuzes moeten voorleggen met betrekking tot de voortzetting, versobering dan wel stopzetting van bestaand beleid. Omdat we echter de raad hiervoor beslisruimte willen geven en omdat we ook ruimte willen creëren voor het starten van nieuw beleid zullen we de raad in omvang meer ombuigingsopties voor leggen dan de omvang van het geraamde structurele tekort.