2.2.3 Financiering

Algemeen

Terug naar navigatie - Algemeen

De uitgangspunten voor het financiële beleid, waaronder de financiering, zijn vastgelegd in de “Financiële Beheersverordening 2023” die de gemeenteraad heeft vastgesteld op 2 februari 2023. Het college van burgemeester en wethouders heeft nadere uitvoeringsregels vastgesteld in de vorm van een “besluit beleidsregels publieke taak 2006”. Daarnaast heeft de gemeenteraad op 10 december 2020 de nota Financieringsbeleid 2021 vastgesteld. In deze nota zijn de beleidsmatige uitgangspunten, doeleinden, organisatorische en financiële kaders, de informatievoorziening en de administratieve organisatie op het gebied van de financiering vastgelegd. Landgraaf hanteert als algemeen uitgangspunt een risicomijdend financieringsbeleid dat volledig binnen de kaders van de Wet fido (financiering decentrale overheden) past.

In deze paragraaf worden de plannen voor de treasury- of financieringsfunctie aangegeven. 

Voornaamste uitgangspunt is het beheersen van risico’s. Hiervoor worden in de Wet fido twee kwalitatieve randvoorwaarden genoemd voor het financieringsbeleid: 
- het aangaan en verstrekken van geldleningen en ook het verlenen van garanties is slechts toegestaan voor de uitoefening van de publieke taak;
- tijdelijke uitzettingen en derivaten moeten een prudent karakter hebben en niet gericht zijn op het genereren van inkomsten door het lopen van overmatige risico's. Dit betekent onder meer ook dat bankieren niet is toegestaan. 

Risicobeheer

Terug naar navigatie - Risicobeheer

Met risico’s worden bedoeld renterisico’s, krediet- en garantierisico’s, liquiditeitenrisico’s, koersrisico’s en debiteurenrisico’s. Om het risico in algemene zin in te perken dient de uitvoering van de financieringsfunctie alleen de publieke taak. Op 12 september 2006 is daarom een “besluit beleidsregels publieke taak 2006” vastgesteld. Het beheersen van risico’s komt tot uitdrukking via het gebruik van de instrumenten kasgeldlimiet en renterisiconorm. Beide instrumenten hebben tot doel het renterisico te begrenzen dat verbonden is aan de financiering door middel van korte en lange schuld.

Renterisico op negatieve banksaldi

Terug naar navigatie - Renterisico op negatieve banksaldi

Om het renterisico op negatieve banksaldi te beheersen mogen gemeenten voor hun financieringsbehoefte niet onbeperkt kort geld aantrekken. Het aantrekken van kort geld is normaliter goedkoper dan lang geld, maar is ook sterker aan fluctuaties onderhevig. 
De maximaal toegestane roodstand van banksaldi wordt bepaald door de zogenaamde kasgeldlimiet. 

Voor 2025 bedraagt de kasgeldlimiet voor Landgraaf:
(a)    Omvang van de programmabegroting per 1-1-2025:    €    157.672.047
(b)    Bij ministeriële regeling vastgesteld percentage:                                    8,5 %
Toegestane kasgeldlimiet voor 2025 (a) x (b):                                €    13.402.124

De kasgeldlimiet wordt bij het goedkeuren van de begroting 2025 vastgesteld en geldt voor het gehele jaar. 

(cijfers x € 1.000)
Periode Gemiddeld Kasgeldlimiet Ruimte binnen
banksaldo (toegestane rood-stand) de kasgeldlimiet
(A) (B) (A-B)
1e kwartaal 2023 1.024 -11.763 12.787
2e kwartaal 2023 15.223 -11.763 26.986
3e kwartaal 2023 30.182 -11.763 41.945
4e kwartaal 2023 24.875 -11.763 36.638
1e kwartaal 2024 17.733 -13.334 31.067
2e kwartaal 2024 14.174 -13.334 27.508

Gedurende het eerste kwartaal van 2023 is in de liquiditeitenbehoefte voorzien met behulp van kort geld. In het tweede kwartaal is een geldlening van € 30 miljoen aangetrokken voor de nieuwbouw van het Eijkhagencollege. De (positieve) banksaldi zijn in de tweede helft van 2023 toegenomen als gevolg van ontvangen specifieke uitkeringen, onder andere voor de opvang van Oekraïense vluchtelingen.
Omdat de banksaldi in 2024 nog steeds positief zijn verwachten we voorlopig geen kort- en langlopende leningen hoeven aan te trekken.

Renterisico op vaste schuld

Terug naar navigatie - Renterisico op vaste schuld

De renterisiconorm is bedoeld om het renterisico op de vaste schuld inzichtelijk te maken. We streven naar een zodanige opbouw van de leningenportefeuille dat we het renterisico op de vaste schuld als gevolg van renteaanpassingen en herfinanciering van leningen voldoende beperken door een zo groot mogelijke spreiding van het renterisico op de vaste schuld over de jaren. Daardoor werkt een wijziging in de rentestand vertragend door op de rentelasten en rentebaten in enig jaar.

Voor het bepalen van het renterisico zijn twee variabelen van belang, namelijk de jaarlijks verplichte aflossingen en de renteherzieningen. De renterisiconorm houdt in dat de jaarlijks verplichte aflossingen en renteherzieningen van vaste schuld samen niet meer mogen bedragen dan 20% van het begrotingstotaal.

 

(cijfers x € 1.000)
Renterisico op de vaste schuld 2025 2026 2027 2028
Berekening renterisico op de vaste schuld
1 Renteherziening op de huidige vaste schuld 0 0 0 0
2 Aflossingen op de huidige vaste schuld 3.063 3.087 3.112 3.138
3 Renterisico op de vaste schuld (1+2) 3.063 3.087 3.112 3.138
Berekening van de renterisiconorm
4a Begrotingstotaal per 1 januari 157.672 150.458 151.194 153.241
4b Maximaal toegestane omvang renterisico 20,0% 20,0% 20,0% 20,0%
4 Renterisiconorm (4a x 4b) 31.534 30.092 30.239 30.648
Toets renterisico:
3 Renterisico op de vaste schuld 3.063 3.087 3.112 3.138
4 Renterisiconorm 31.534 30.092 30.239 30.648
Ruimte onder de renterisiconorm (4-3) 28.471 27.005 27.127 27.510

Uit de berekeningen blijkt dat Landgraaf ten aanzien van het renterisico – ook in meerjarenperspectief – ruimschoots binnen de wettelijk vastgestelde norm blijft.

Kredietrisico's- en garantierisico's

Terug naar navigatie - Kredietrisico's- en garantierisico's

Dit betreft de risico’s op een waardedaling van verstrekte kredieten ten gevolge van het niet (tijdig) na kunnen komen van de verplichtingen door de tegenpartij. Om deze risico's te beperken worden leningen en garanties alleen verstrekt aan organisaties die voldoen aan de "uitvoeringsregels publieke taak ten behoeve van het verstrekken van leningen en garanties door de gemeente Landgraaf". 

We onderscheiden drie soorten leningen en garantstellingen:
1.  Geldleningen die de gemeente zelf verstrekt aan derde partijen;
2.  Secundaire borgstellingen;
3.  Tertiaire borgstellingen.

Ad.1 Geldleningen die de gemeente zelf verstrekt aan derde partijen
Voor de leningen die de gemeente zelf heeft verstrekt aan derde partijen loopt de gemeente het volledige risico wanneer de geldnemer niet kan voldoen aan zijn verplichtingen.
Het risico dat deze leningen niet worden terugbetaald is volgens onze huidige inschatting klein.

In het navolgende overzicht zijn geldleningen opgenomen die de gemeente zelf heeft vertrekt.

 

(Bedragen in €)
Omschrijving verstrekte geldlening Rente % Boekwaarde 01-01-2025 Nieuw verstrekt Aflossing 2025 Boekwaarde 31-12-2025 Jaar laatste aflossing
Geldlening FC Landgraaf 1,00% 6.562 0 938 5.625 2031
Geldlening tennisvereniging UoW 1,00% 21.088 0 2.295 18.793 2033
Geldlening Sportbedrijf Landgraaf BV 1,00% 61.600 0 8.800 52.800 2031
Sociale Krediet- en Schuldhulpverlening - 59.999 0 0 59.999 aflossingsvrij
Geldleningen Zonnepanelen Landgraaf 2,12% 1.430.260 0 224.748 1.205.511 2031
Geldleningen Zonnepanelen Parkstad 1,50% 3.384.142 0 433.172 2.950.970 2038
Geldleningen Energie Spaargarantie 1,00% 22.051 0 2.375 19.676 2032
Geldleningen Duurzaam Klimaat Fonds Div. 4.780.644 1.000.000 298.383 5.482.261 2039
Geldlening WoonWijzerWinkel Zuid Limburg 4,00% 179.172 0 17.917 161.255 2035
Aandeelhouderslening Enexis Holding NV 2,15% 2.038.319 0 0 2.038.319 2080
Totaal 11.983.837 1.000.000 988.629 11.995.208

- In 2015 heeft de fanfare Eendracht een geldlening verstrekt aan voetbalvereniging SVN. In het kader van het accommodatieplan Landgraaf is deze lening in 2016 aan de gemeente gecedeerd.
    Het raadsbesluit accommodatieplan is door de gemeenteraad vastgesteld op 4 november 2015. SVN is in 2020 gefuseerd met RKSV Sylvia tot voetbalvereniging FC Landgraaf.
- De geldlening aan de tennisvereniging Ubach over Worms is in 2018 verstrekt voor de aanschaf van energiebesparende LED-verlichting. De lening wordt in 15 jaar afgelost.
- Op 28 januari 2021 heeft de gemeenteraad ingestemd met het verstrekken van een geldlening aan het Sportbedrijf Landgraaf BV. De geldlening heeft een looptijd van 10 jaar, de aflossing is lineair en bedraagt € 8.800 per jaar startend op 28 januari 2022.
- De sociale krediet- en schuldhulpverlening betreft een in 2005 verstrekte achtergestelde lening aan de Kredietbank Limburg in verband met deelname aan de Gemeenschappelijke Regeling Sociale Kredietverlening en een aanvullende lening hiervoor in 2010. In 2011, 2012, 2014 en 2015 is op deze lening afgelost. 
- In 2015 heeft de gemeente Landgraaf een project “zonnepanelen” gestart. Doel is om alle burgers de gelegenheid te bieden om zonnepanelen aan te schaffen. Voor de financiering verstrekt de gemeente  leningen aan de burgers met een looptijd van 15 jaar.
- In 2017 is het zonnepanelenproject Parkstad gestart. In navolging van het Landgraafse project worden leningen aan burgers verstrekt voor de aanschaf van een zonnepaneleninstallatie. De looptijd van de lening bedraagt 15 jaar.
- In 2017 is ook het energie spaargarantieproject opgestart. Burgers kunnen een lening aantrekken van 15 jaar. Doel van het project is om woonhuizen energiezuiniger te maken.
- In 2019 is de eerste tranche van het “Duurzaam Klimaatfonds” opgestart. Burgers kunnen zelf energiebesparende maatregelen, inclusief zonnepanelen, laten uitvoeren en hiervoor een lening aanvragen. Wegens grote publieke belangstelling heeft de gemeenteraad in 2023 besloten tot de inmiddels vijfde tranche. Deelnemers lossen de verkregen geldleningen in 15 jaar af. 
- Op 19 februari 2020 heeft de raad ingestemd met deelname in de Woonwijzerwinkel BV en het verstrekken van marktconforme leningen gedurende de eerste vijf jaren voor in totaal € 179.172.
      De geldlening heeft een looptijd van 10 jaar, de aflossing is lineair beginnende op 31 december 2025 en de rente bedraagt 4% per jaar.
- Op 25 juni 2020 heeft de gemeenteraad ingestemd met het verstrekken van een hybride converteerbare aandeelhouderslening aan Enexis Holding NV voor het versterken van het eigen vermogen van Enexis ten behoeve van investeringen voor de uitvoering van het Klimaatakkoord.
    De looptijd is 60 jaar tegen een rentepercentage van 2,15 %, met een rentevaste periode van 10 jaar.

Ad. 2 Secundaire borgstellingen en Ad. 3 Tertiaire borgstellingen
Naast de geldleningen die de gemeente zelf verstrekt, staat ze ook borg voor een aantal leningen die door andere geldschieters, meestal banken, zijn verstrekt.
Daarbij is sprake van een zogenaamde secundaire borgstelling indien de gemeente volledig verantwoordelijk is voor het voldoen van de restschuld indien de geldnemer niet aan zijn verplichtingen kan voldoen. We spreken over een tertiaire borgstelling indien de gemeente een achtervangpositie inneemt en pas risico loopt wanneer zowel de geldnemer als de eerst aan te spreken borg, meestal een waarborgfonds, niet kunnen voldoen aan hun verplichtingen.

 

(Bedragen in €)
Gewaarborgde geldleningen Boekwaarde 01-01-2025 Boekwaarde 31-12-2025
Secundaire borgstellingen: Geldleningen instellingen 281.598 266.223
Geldleningen voor het verkrijgen en verbeteren van een eigen woning 50.000 0
Tertiaire borgstellingen: Geldleningen woningstichtingen t.b.v. sociale woningbouw 92.228.685 92.228.685
Totaal 92.560.283 92.494.908

De secundaire borgstellingen omvatten geldleningen verstrekt aan instellingen en geldleningen voor particulier woningbezit. De geldleningen verstrekt aan instellingen hebben betrekking op sportverenigingen. De gewaarborgde geldleningen voor het verkrijgen en/of het verbeteren van een eigen woning hebben betrekking op hypotheken die tot en met 1995 zijn verstrekt met gemeentegarantie. Uitgaande van een maximale looptijd van 30 jaar zal deze borgstelling uiterlijk in 2025 vervallen. We schatten het risico dat deze leningen niet worden terugbetaald in op klein.

Voor wat betreft de tertiaire borgstelling rekenen we op een zeer kleine kans dat woningstichtingen de aan hun verstrekte geldleningen niet aflossen en dat ook het Waarborgfonds Sociale Woningbouw eventuele restschulden niet overneemt.

Omdat een gedeelte van de verstrekte duurzaamheidsleningen wordt afgedekt middels daarvoor gevormde reserves en omdat het overgrote deel van de gewaarborgde geldleningen tertiair van aard is, schatten we de totale omvang van de krediet- en garantierisico’s in als zeer beperkt. We gaan ervan uit dat het totale risico voor wat betreft de noodzakelijke weerstandsbehoefte deel uit maakt van de 20% opslag die we standaard toerekenen aan de som van de netto weerstandsbehoefte.

Liquiditeitenrisico's en financieringsbehoefte

Terug naar navigatie - Liquiditeitenrisico's en financieringsbehoefte

De liquiditeitenrisico’s houden verband met mogelijke wijzigingen in de meerjaren-liquiditeitenplanning waardoor renteresultaten kunnen afwijken van de verwachtingen. De verwachte financieringsbehoefte voor 2025 tot en met 2028 baseren we op de meerjaren-liquiditeitenplanning. Deze liquiditeitenplanning wordt periodiek geactualiseerd zodat tijdig op de te verwachten financieringsbehoefte kan worden geanticipeerd. In de meerjarenbegroting wordt voor zover nodig rekening gehouden met het aantrekken van nieuwe vaste financieringsmiddelen en de rentelasten van deze financieringsmiddelen. 

We verwachten dat in 2025 géén nieuwe langlopende geldlening aangetrokken hoeft te worden.

In de financieringsbehoefte wordt zoveel mogelijk voorzien door het aantrekken van kort geld tot maximaal de kasgeldlimiet. Uitgangspunt is dat wij gemiddeld 80% van de kasgeldlimiet ook daadwerkelijk benutten en dus hiervoor rentelasten verschuldigd zijn. 

Overeenkomstig artikel 13 van het besluit Begroting en verantwoording (BBV) geeft het volgende schema de gecalculeerde en toegerekende rentelasten en het renteresultaat in 2025-2028 weer:

 

bedragen in €
Omschrijving 2025 2026 2027 2028
A. Externe rentelasten
1. Korte termijn financiering 200.000 200.000 200.000 200.000
2. Lange termijn financiering 1.581.009 1.528.030 1.472.099 1.422.568
Totaal externe rentelasten 1.781.009 1.728.030 1.672.099 1.622.568
B. Externe rentebaten -262.897 -280.665 -258.570 -235.969
Totaal door te rekenen externe rente 1.518.112 1.447.365 1.413.529 1.386.599
C. 1. Rente die doorberekend moet worden aan de grondexploitatie 0 0 0 0
2. Rente projectfinanciering die aan taakvelden wordt toegerekend -1.105.292 -1.080.612 -1.053.255 -1.031.476
Saldo door te rekenen externe rente -1.105.292 -1.080.612 -1.053.255 -1.031.476
D. 1. Rente over eigen vermogen 0 0 0 0
2. Rente over voorzieningen (gewaardeerd op contante waarde) 0 0 0 0
De aan taakvelden toe te rekenen rente 412.821 366.753 360.274 355.123
E. De werkelijk aan taakvelden toegerekende rente (renteomslag) 0 0 0 0
F. Renteresultaat op het taakveld treasury 412.821 366.753 360.274 355.123
Berekend renteomslag percentage 0,329% 0,302% 0,310% 0,319%
Toegepast renteomslag percentage 0,000% 0,000% 0,000% 0,000%

Koersrisico's

Terug naar navigatie - Koersrisico's

Dit betreft het risico dat de financiële activa van de gemeente in waarde verminderen door negatieve koersontwikkelingen. De financiële vlottende activa van de gemeente omvatten rekening-courant gelden en eventueel daggelden en deposito’s. De vaste financiële activa bestaan enerzijds uit aandelenbezit en deelnames in gemeenschappelijke regelingen en anderzijds uit aan derden verstrekte leningen. Onderstaand overzicht bevat de boekwaarden per 01-01-2025 van het aandelenkapitaal van de gemeente. 

De aandelen zijn opgenomen tegen verkrijgingsprijs. Omdat er geen sprake is van op de beurs verhandelbare aandelen is het koersrisico beperkt tot een eventuele noodzakelijke afwaardering van de boekwaarde. De kans dat de volledige boekwaarde moet worden afgewaardeerd als gevolg van faillissementen van de bovenstaande organisaties is nagenoeg nihil. Reden waarom we een eventueel financiële restimpact laten vallen onder de 20% niet separaat benoemde risico’s.

Bij de verkoop van het aandelenbezit Essent NV in 2009 is Landgraaf, samen met de overige aandeelhouders, aandeelhouder geworden van een reeks van nieuwe (tijdelijke) rechtspersonen. Momenteel zijn dit nog de CSV Amsterdam B.V. en Publiek Belang Elektriciteitsproductie B.V. Deze tijdelijke BV’s (de zogenaamde Special Purpose Vehicles) kunnen worden geliquideerd zodra ze hun doelstellingen hebben gerealiseerd. Uiteindelijk zal vanuit de verkoop Essent alleen nog Enexis Holding NV resteren. 

(Bedragen in €)
Omschrijving Aantal Boekwaarde
aandelen 01-01-2025
NV Bank Nederlandse Gemeenten 41.301 103.253
Bodemzorg Limburg BV 1.000 454
Enexis Holding NV 610.198 610.198
NV Reinigingdienst RD4 3.766 17.089
CSV Amsterdam BV (voorheen Claim Staat Vennootschap BV) 82 82
Publiek Belang Elektriciteitsproductie BV 1 1
NV Waterleidingbedrijf Limburg 13 58.991
WoonWijzerWinkel Zuid Limburg BV 2.828 2.828
Sportbedrijf Landgraaf BV 100 10.000
Totaal 802.895

Debiteurenrisico's

Terug naar navigatie - Debiteurenrisico's

Dit betreft het risico dat we vorderingen op debiteuren niet kunnen innen en dus moeten afboeken. De gemeente kent duidelijk vastgelegde en vastgestelde invorderingsmaatregelen. Voor vorderingen die we, ook na aanmaning en ingebrekestelling, niet via het minnelijke traject kunnen innen, starten we een dwanginvorderingstraject. Publiekrechtelijke vorderingen (leges, marktgelden en lijkbezorgingsrechten) stellen wij in handen van de belastingdeurwaarder van BsGW. Civielrechtelijke vorderingen stellen wij in handen van een gerechtsdeurwaarder. Ter afdekking van mogelijke oninbare vorderingen hebben we een voorziening gecreëerd. Jaarlijks beoordelen we de debiteuren opnieuw en passen we de voorziening indien nodig aan. In de (meerjaren) begroting hebben we een structurele storting in de voorziening dubieuze debiteuren opgenomen.

Met betrekking tot de debiteuren Sociale Zaken vinden er bestandanalyses per debiteurengroep plaats en is een voorziening gecreëerd voor dubieuze debiteuren. Jaarlijks beoordelen we of de voorziening toereikend is om toekomstige oninbaarheid van vorderingen op te kunnen vangen.

Omdat we verplicht zijn voorzieningen te vormen ter afdekking van de debiteurenrisico’s tellen deze risico’s niet mee in de berekening van de weerstandsbehoefte.

Leningenportefeuille

Terug naar navigatie - Leningenportefeuille

Jaarlijks lichten we het gehele leningenbestand door op mogelijkheden tot vervroegde aflossing of herfinanciering tegen lagere rente. Afhankelijk van de aflossingsmogelijkheden van een lening, de rente van de bestaande lening, de boete bij vervroegde aflossing, de verwachte rente van een nieuwe lening bij herfinanciering en de ingeschatte financieringsbehoefte besluiten we een lening al dan niet vervroegd af te lossen of te herfinancieren. Het verwachte verloop van het leningenbestand is als volgt:

 

bedragen in €
Boekwaarde Opname Reguliere Vervroegde aflossing Boekwaarde
01-01-2025 in 2025 in 2025 in 2025 31-12-2025
Leningen o/g gemeente 70.659.292 0 3.062.912 0 67.596.381
Totaal gemeentelijke financiering 70.659.292 0 3.062.912 0 67.596.381

In 2025 zijn er voor het huidige leningenbestand géén extra aflossingsmogelijkheden terwijl er ook géén renteherzieningen plaatsvinden. 

Kasbeheer

Terug naar navigatie - Kasbeheer

Dit betreft het beheer van saldi en liquiditeiten voor een periode korter dan één jaar. In overeenstemming met de bepalingen van de nota financieringsbeleid worden de volgende uitgangspunten en limieten gehanteerd:
- de kasgeldlimiet wordt niet overschreden;
- de toegestane korte termijnproducten zijn: rekening-courantkrediet, daggelden en kasgeldleningen;
- vastgestelde kredietlimieten op de diverse rekening-courantrekeningen; 
- renteoptimalisering door compensatie bij de rekeningen bij de BNG.

Als uitgangspunt geldt verder dat het contante geldverkeer zoveel mogelijk wordt beperkt en de elektronische betaalvormen worden gestimuleerd. Voor het beheer van de financiële middelen houdt de gemeente Landgraaf een rekening-courant aan bij de N.V. Bank Nederlandse Gemeenten en de Rabobank. De N.V. Bank Nederlandse Gemeenten (BNG) fungeert als huisbank. De gemeente verricht haar betalingsverkeer volledig via elektronisch bankieren bij de BNG.

Economische verwachtingen en rentevisie (1)

Terug naar navigatie - Economische verwachtingen en rentevisie (1)

Na stagnatie komt de Nederlandse economie met een zachte landing op een gematigd groeipad.
In 2023 groeide de Nederlandse economie met 0,2%. Voor de komende jaren wordt een groei van 0,5% in 2024 en 1,3% in 2025 en 2026 verwacht.

Het begrotingstekort van de overheid is in 2023 nog beperkt gebleven tot 0,9% van het Bruto Binnenlands Product. De verwachting is dat dit beeld de komende jaren snel verslechtert, mede omdat rente betaald moet worden over de overheidsschuld. Het begrotingstekort komt waarschijnlijk in de buurt van de EU-grens van 3%. 

De inflatie is in 2023 gedaald naar 4,1%. Voor de komende jaren wordt een verdere daling verwacht naar 2,8% in 2024 en iets onder de 2% in 2026. De lagere energieprijzen en de renteverhogingen van de centrale banken zijn hier de belangrijkste oorzaken van.

Als gevolg van de dalende inflatie heeft de Europese Centrale Bank (ECB) in juni 2024 de belangrijkste rentetarieven voor het eerst in vijf jaar verlaagd met 0,25%. Verdere renteverlagingen zullen naar verwachting langzaam gaan en steeds afgestemd zijn op de inflatievooruitzichten. Het laatste wat de ECB wil is de rente verhogen als de inflatiecijfers van de volgende maand weer opflakkeren.

(1) De economische verwachtingen zijn gebaseerd op de publicatie “Voorjaarsraming 2024” van De Nederlandsche Bank.

EMU-saldo

Terug naar navigatie - EMU-saldo

Sinds Nederland deel uitmaakt van de Economische en Monetaire Unie (EMU) wordt voor het begrotingssaldo een definitie gebruikt die binnen de gehele EMU hetzelfde is, namelijk het EMU-saldo.
Met het EMU-saldo wordt het saldo van inkomsten en uitgaven van de totale overheid bedoeld. In het verdrag van Maastricht is afgesproken dat het EMU-tekort van een land maximaal 3% van het Bruto Binnenlands Product (BBP) mag zijn. Het BBP is de totale (gelds-)waarde van alle in een land geproduceerde goederen (en diensten) gedurende een bepaalde periode (meestal een jaar).

Het EMU-saldo is gebaseerd op kasbasis. Omdat de sturing op basis van het baten- en lastenstelsel geschiedt, krijgt het EMU-saldo niet altijd de aandacht in de begrotings- en verantwoordingscyclus die nodig wordt geacht. Voor gemeenten is het van belang te weten of de individuele referentiewaarden van het EMU-saldo die voor de individuele gemeenten berekend zijn, meerjarig overschreden worden. Omdat het consequenties heeft als de macronorm overschreden wordt, is het voor individuele overheden van belang om meerjarig op de individuele referentiewaarden te sturen. 

Landelijk is bepaald dat het gezamenlijk aandeel van gemeenten, provincies en waterschappen in het landelijk EMU-tekort (van 3 %) maximaal 0,4 % van het BBP mag bedragen. Momenteel bekijkt de minister van Financiën of de referentiewaarde van 0,4% verder verlaagd kan worden naar 0,3%. Omdat gemeenten (nog) niet afgerekend worden bij overschrijding de referentiewaarde worden vanaf 2016 geen individuele referentiewaarden per gemeenten berekend. Wel is het mogelijk ons EMU-saldo aan de hand van de begroting te berekenen. Voorheen gebeurde dat door middel van de zogenaamde EMU-enquête. Vanaf het begrotingsjaar 2017 schrijft het nieuwe BBV voor dat de gemeente een geprognosticeerde balans moet opstellen en hieruit in vergelijking tot de beginbalans van het jaar het EMU-saldo dienen af te leiden. De gehanteerde berekeningswijze sluit aan bij de controle zoals het CBS en het ministerie van Financiën zullen uitvoeren na aanlevering van de IV3-rapportage(s).

Uit de berekening zoals opgenomen in de hiernavolgende geprognosticeerde balans blijkt dat we voor 2025 tot en met 2028 EMU-tekorten verwachten.

 

(Bedragen x €)
Ontwikkeling EMU-saldo EMU-mutatie 2025 EMU-mutatie 2026 EMU-mutatie 2027 EMU-mutatie 2028
Mutaties activa 0 0 0 0
Mutaties passiva 13.789.033 5.459.311 3.636.520 2.618.894
Ontwikkeling EMU-saldo 13.789.033 5.459.311 3.636.520 2.618.894

Geprognotiseerde balans

Terug naar navigatie - Geprognotiseerde balans

Geprognotiseerde Balans 2025 deel 1

Geprognotiseerde balans 2025 deel 2

Geprognotiseerde balans 2025 - deel 3

De basis van de geprognosticeerde balans is steeds de balans van de laatst vastgestelde jaarrekening, in dit geval de balans van de jaarrekening 2023. Om te komen tot de geprognosticeerde balans van de jaren 2025 tot en met 2028 worden onder andere mutaties op reserves en voorzieningen en de voorgenomen investeringen verwerkt in de vier jaarschijven van de geprognosticeerde balans. 

Uit de geprognosticeerde balans volgt daarna een aantal indicatoren die tezamen een beter beeld geven over de verwachte financiële positie van de gemeente. We zien dat de meeste indicatoren slechter worden, met als belangrijkste oorzaak de omvang van de voorgenomen investeringen.

De praktijk leert echter dat investeringen niet altijd conform planning tot uitvoering komen. Dat kan diverse oorzaken hebben, bijvoorbeeld een krapte op de arbeidsmarkt of het tijdelijk niet beschikbaar zijn van noodzakelijke materialen. Het later dan gepland investeren betekent logischerwijs dat de behoefte aan financiële middelen voor het betalen van facturen ook pas later opkomt. We zien daardoor ieder jaar opnieuw dat de indicatoren van de jaarrekening beter zijn dan de indicatoren berekend op basis van de geprognosticeerde balans. Dat doet echter niets af aan signaal dat uitgaat van de hierna genoemde indicatoren.

De schuldratio

Terug naar navigatie - De schuldratio

Door de verhouding vreemd vermogen versus totaal vermogen uit te drukken in een ratio ontstaat de schuldratio. Een schuldratio (VV/TV*100%)) van 60% zegt dat 60% van de bezittingen op de balans zijn gefinancierd met vreemd vermogen. Het spiegelbeeld van de schuldratio is de solvabiliteitsratio (EV/TV*100%). 

Schuldratio 2025 tabel

Schuldratio 2025 grafiek

Een normale situatie is als de schuldratio zich beweegt tussen de 20% en 70%. Bij een schuldratio van 80% heeft een gemeente zijn bezit zeer zwaar belast met schuld. Het licht staat dan op rood. Bron: houdbare gemeentefinanciën VNG 2013. Bovenstaande grafiek laat zien dat de schuldratio in een paar jaar tijd fors is toegenomen. Dat is een gevolg van aangetrokken langlopende geldleningen voor onder andere duurzaamheidsprojecten en de nieuwbouw van het Eijkhagencollege. Het eindpunt van de leencapaciteit komt in zicht. De fors gestegen schuldratio stelt ons voor het vraagstuk of we de resterende leencapaciteit benutten voor zaken die we graag willen zoals bijvoorbeeld extra duurzaamheidsleningen, of zaken die we wettelijk moeten uitvoeren (bijvoorbeeld de nieuwbouw van scholen).
                                      

De solvabiliteitsratio

Terug naar navigatie - De solvabiliteitsratio

De solvabiliteitsratio betreft de verhouding tussen het Eigen vermogen en het Totaal vermogen op de balans. De ratio is het spiegelbeeld van de schuldratio. 1- schuldratio = solvabiliteitsratio. Op basis van de solvabiliteit kan worden beoordeeld of de organisatie in staat is om op korte en lange termijn te voldoen aan haar betalingsverplichtingen. We zien daarom naar analogie van bovenstaande ratio dat ook deze ratio is verslechterd ten opzichte van de score in de voorgaande rekening. 

Solvabiliteitsratio 2025 tabel

Solvabiliteitsratio 2025 grafiek

De netto schuldquote (NSQ)

Terug naar navigatie - De netto schuldquote (NSQ)

Een goed aanvullende indicator om de hoogte van de schulden van een gemeente te beoordelen is de netto schuld als aandeel van de inkomsten (netto schuldquote). De netto schuld betreft de totale schuld met in mindering de omvang van de geldelijke bezittingen die niet zijn ingezet t.b.v. de publieke taak. Omdat dit per gemeente sterk kan verschillen is het raadzaam de netto schuld te gebruiken. De hoogte van de inkomsten bepaalt in belangrijke mate hoeveel schulden een gemeente kan dragen. Hoe hoger het inkomen des te meer schuld een gemeente kan aangaan. Dit kengetal uitgedrukt in procenten wordt de netto schuldquote genoemd. 

Netto Schuld Quote 2025 tabel

Netto Schuld Quote 2025 grafiek

Voor een gemeente geldt dat het licht op rood springt als de netto schuldquote boven de 130% uitkomt. Er is dan sprake van een zeer hoge schuld. Al bij een netto schuldquote boven de 100% springt het licht voor een gemeente op oranje. Er blijft dan weinig leencapaciteit over om de gevolgen van financiële tegenvallers door bijvoorbeeld een economische recessie op te vangen. Normaal bevindt de netto schuldquote van een gemeente zich ergens tussen de 0% en 100%. Op grond van deze normering is een NSQ van 82,93% in 2028 dus binnen de norm.

Afhankelijk of een gemeente net grote investeringen achter de rug heeft, is de netto schuldquote hoger of lager. Ook kan het voorkomen dat een gemeente nog niet lang geleden een grote meevaller heeft gehad. Bijvoorbeeld door de verkoop van aandelen in een energiebedrijf. Het kan er toe leiden dat een gemeente een tijd lang geen netto schuld heeft. De hoogte van de schuld is een politieke keuze. De schuld mag echter niet zo hoog oplopen dat de houdbaarheid van de gemeentefinanciën in gevaar komt. De genoemde 130% norm voor de netto schuldquote is een grove indicatie voor een te hoge schuld. De norm houdt in dat een gemeente een netto schuldquote van ruim onder de 130% moet hebben om bij een grote investering of voor het opvangen van de gevolgen van een recessie niet boven dit plafond uit te stijgen. Vandaar dat het licht al boven de 100% op oranje staat. Het kengetal netto schuldquote is wel gevoelig voor schommelingen in inkomsten bijvoorbeeld door taakwijzigingen van rijkswege. Er ontstaat dan een noemer effect. Bij een grote stijging van de inkomsten door extra taken voor de gemeente kan tijdelijk een naar beneden vertekend beeld van de netto schuldquote ontstaan. Bron: Houdbare gemeentefinanciën VNG 2013. 

De netto schuldquote (NSQ) gecorrigeerd voor alle verstrekte leningen

Terug naar navigatie - De netto schuldquote (NSQ) gecorrigeerd voor alle verstrekte leningen

Om inzicht te krijgen in hoeverre sprake is van doorlenen wordt de NSQ zowel in- als exclusief doorgeleende gelden weergegeven. Door middel van de NSQ gecorrigeerd voor alle verstrekte geldleningen wordt duidelijk in beeld gebracht wat het aandeel van de verstrekte leningen is en wat dat betekent voor de schuldenlast. De wijze waarop de NSQ gecorrigeerd voor verstrekte geldleningen wordt berekend is gelijk aan de NSQ, met het verschil dat bij de financiële activa de verstrekte leningen niet worden meegenomen.

Netto Schuld Quote gecorr 2025 tabel

Netto Schuld Quote gecorr 2025 grafiek

De schuldevolutie

Terug naar navigatie - De schuldevolutie

De schulden kunnen daardoor uit de bocht vliegen. De hamvraag bij schulden is echter niet hoe je er aan bent gekomen, maar hoe je er vanaf raakt. Nu gaat bij een gemeente dat aflossen van schulden onder normale omstandigheden ongemerkt. Wij sturen op sluitende baten en lasten op de exploitatie. Maar de lasten van onze gemeente leiden niet altijd tot echte uitgaven. De afschrijvingen zijn wel lasten in de exploitatie, maar veroorzaken geen fysieke geldstroom. De som van de afschrijvingen én het exploitatieresultaat voor bestemming van de reserves laten jaarlijks de schulden die rusten op het bestaande bezit, dalen. Bij overheden spreekt men in de regel over het primair surplus. 
Met het primair surplus worden dus oude schulden die rusten op het bestaande bezit, afgelost. Door deze aflossingen wint een gemeente nieuwe leencapaciteit voor investeringen. Naast het sturen op sluitende baten en lasten hanteert een gemeente een investeringsagenda. Voor nieuwe investeringen moet, als er geen geld op de bank staat, geld worden geleend. Daarmee ontstaan weer nieuwe schulden. Als in een jaar de investeringen hoger zijn dan het primair surplus, ontstaan meer nieuwe schulden dan op oude schulden wordt afgelost. Er is in deze situatie sprake van een negatief financieringsresultaat. De schuld stijgt. Omgekeerd daalt de schuld als in een jaar de investeringen lager zijn dan het primair surplus. Er is dan sprake van een positief financieringsresultaat. 

Bij te hoge schulden ontstaat door de hoge rentekosten een negatief exploitatieresultaat (voor bestemming reserves). Dit negatieve resultaat soupeert (een deel van) de inkomensruimte die ontstaat door afschrijvingen, op. Daardoor wordt niet voldoende afgelost op de oude schulden. Alleen al de hoogst noodzakelijke vervangingsinvesteringen overtreffen het primair surplus en laten zo de schuld van een gemeente verder oplopen. De schuldevolutie belandt in een neerwaartse spiraal. De schulden kunnen daardoor uit de bocht vliegen. 

Schuldevolutie 2025 tabel

Schuldevolutie 2025 grafiek

De laatste jaren hebben we steeds een negatief financieringsresultaat gehad. Het primair surplus was lager dan de som van de investeringen. In 2024 is de schuld verder opgelopen als gevolg van nieuwe geldleningen voor duurzaamheidsprojecten en de nieuwbouw van het Eijkhagencollege.

Grondexploitatie

Terug naar navigatie - Grondexploitatie

Het kengetal grondexploitatie geeft inzicht in de omvang van de grondposities die de gemeente heeft in relatie tot de totale baten. Het gaat hier alleen om grondposities die het doel hebben om bebouwd en verkocht te worden.

Grondexploitatie 2025 tabel

Grondexploitatie 2025 grafiek

In tegenstelling tot veel andere gemeenten heeft Landgraaf nauwelijks bouwgrond in exploitatie. We verwachten de laatste kavels van grondexploitatie Fresh Valley in 2024 te verkopen. De lage scores met betrekking tot grondexploitatie betekenen dat Landgraaf op dit punt weinig risico loopt. De gronden staan op de balans tegen behoedzaam gekozen prijzen. Er zijn geen tekenen van overwaardering zodat het risico van verplichte afwaardering nagenoeg nihil is.

Structurele exploitatieruimte

Terug naar navigatie - Structurele exploitatieruimte

Het kengetal structurele exploitatieruimte is van belang om te kunnen beoordelen welke structurele ruimte de gemeente heeft om eigen lasten te dragen, of welke structurele stijging van de baten of structurele daling van de lasten daarvoor nodig is. Daarnaast geeft dit kengetal ook aan of de gemeente in staat is om structurele tegenvallers op te vangen dan wel of er nog ruimte is voor nieuw beleid.
Voor de berekening van het kengetal structurele exploitatieruimte wordt het saldo van de structurele baten en lasten en het saldo van de structurele onttrekkingen en toevoegingen aan de reserves gedeeld door de totale baten (exclusief de mutaties reserves) en uitgedrukt in een percentage.

Structurele expl ruimte 2025 tabel

De scores laten zien dat de structurele exploitatieruimte vanaf 2024 gestaag daalt en vanaf 2026 zelfs negatief wordt. Er is dan géén ruimte meer om extra lasten te kunnen dragen.

Structurele expl ruimte 2025 grafiek

Algemeen beeld financiële indicatoren

Terug naar navigatie - Algemeen beeld financiële indicatoren

De netto schuldquote (NSQ) toont als enige balans indicator een positief beeld. De scores van schuldratio (SR) en de solvabiliteitsratio (SV) zijn duidelijk minder goed dan in de voorafgaande jaren en de schuldevolutie is negatief. Dat betekent dat we onze resterende leencapaciteit zorgvuldig moeten inzetten.

Een van de twee exploitatie indicatoren lijkt een positiever beeld te schetsen. Ten aanzien van grondexploitaties lopen we vanwege de beperkte omvang van de grondvoorraden zo goed als geen risico. De derde exploitatie indicator, de structurele exploitatieruimte, daalt daarentegen van 4,32% in 2023 naar negatieve waarden vanaf 2026.