2.2.1 Lokale heffingen

Inleiding

Terug naar navigatie - Inleiding

Gemeenten kennen vier inkomstenbronnen, waarvan de uitkering uit het Gemeentefonds het grootst van omvang is. Daarnaast heeft de gemeente inkomsten zoals inkomensoverdrachten afkomstig van andere overheden, gemeentelijke belastingen, leges, heffingen en retributies en overige eigen middelen. Over de omvang van de uitkering van het gemeentefonds, subsidies en de specifieke uitkeringen hebben de gemeenten géén zeggenschap. Met overige eigen middelen bedoelen we de opbrengsten uit verkopen (zoals bouwgrond) of inkomsten uit bezittingen (aandelen of onroerende zaken). Lokale heffingen kunnen worden geheven op grond van hoofdstuk XV van de Gemeentewet. Daarnaast zijn er heffingen die op grond van andere wetten dan de Gemeentewet worden geheven, zoals de afvalstoffenheffing op basis van artikel 15.33 Wet Milieubeheer.

De raad stelt het beleid (uitgangspunten) en de tarieven vast (raadsvergadering december 2024). De inkomsten uit belastingen zijn veel ruimer inzetbaar dan die van rechten en heffingen. 
-    Inkomsten uit heffingen moeten besteed worden ter bestrijding van lasten die met deze heffingen samenhangen, zoals riool- en afvalstoffenheffing.
-    Voor rechten geldt dat de inkomsten dienen als compensatie voor lasten verbonden aan het leveren van een specifieke individuele dienst, bijvoorbeeld grafrechten, marktgelden.
Voor zowel heffingen als rechten geldt dat deze maximaal kostendekkend mogen zijn. Het is vanuit het budgetrecht aan de raad om de mate van kostendekkendheid vast te stellen (tot maximaal 100%). 

We onderscheiden de gemeentelijke heffingen in drie soorten: belastingen, rechten en (bestemmings)heffingen. Deze driedeling is voor het berekenen van tarieven van belang.

Voor de gemeente Landgraaf zijn dit:

Tabel inleiding LH 2024

Conform het Besluit Begroting en Verantwoording provincies en gemeenten (BBV) zijn in deze paragraaf opgenomen de geraamde inkomsten aan heffingen en leges, het beleid met betrekking tot de lokale heffingen, de mate van  kostendekkendheid, het kwijtscheldingsbeleid en de lokale lastendruk (woonlasten). 

Beleid

Terug naar navigatie - Beleid

De basis voor de gemeentelijke regelgeving inzake de heffing en invordering van heffingen wordt gevormd door diverse wetten: de Gemeentewet, de Wet waardering onroerende zaken, de Algemene wet betreffende rijksbelastingen, de Wet milieubeheer, de Invorderingswet 1990 en de Algemene wet bestuursrecht. Daarnaast schrijft het BBV een aantal regels voor in de Notitie Lokale heffingen, de zogenaamde stellige uitspraken, waarvan wordt verwacht om deze te volgen. Binnen de kaders van deze regelgeving heeft de gemeente beleidsvrijheid over de hoogte van de heffingen. Het coalitieconvenant vult deze beleidsvrijheid deels in. In dit convenant is afgesproken dat de opbrengsten gemeentelijke belastingen en heffingen met niet meer dan de inflatie zullen stijgen. 

Indexatie 2025 en meerjarig 2026-2028

Terug naar navigatie - Indexatie 2025 en meerjarig 2026-2028

Voor 2025 betekent dit een stijging met 3,5% op basis van het Gemiddeld gewogen (60/20/20) LPO-index (bron CEP 2024):
Specificatie indexering het gemiddelde gewogen LPO index :
Loonvoet sector overheid 60%
Netto materiële consumptie 20%
Overheidsinvesteringen 20%
Voor de jaren 2026-2028 zijn deze percentages:
2026:  3,2%
2027:  3,7%
2028:  3,3% 

Bij de afvalstoffenheffing, waarbij het uitgangspunt 100% kostendekkendheid is, kan de tariefontwikkeling afwijken van de genoemde indexering. Bij de rioolheffing zijn de opbrengsten voor de jaren 2025-2028 gelijk gehouden aan de opbrengsten voor het jaar 2024, zoals dit is besloten door de gemeenteraad bij het vaststellen van het Watertakenplan 2023-2027 op 6 juli 2023. Bij de leges zijn we uitgegaan van een financiële beleidsneutrale overgang in het kader van de Omgevingswet, inhoudende eenzelfde niveau van kostendekkendheid in overeenstemming met voorgaande jaren. De te maken keuzes wat wel en wat niet door te belasten via het heffen van leges zijn niet in deze programmabegroting en deze paragraaf verwerkt.

Toerekening overhead aan afvalstoffen- en rioolheffing

Terug naar navigatie - Toerekening overhead aan afvalstoffen- en rioolheffing

Overheadkosten worden toegerend op basis van de verhouding directe uren toewijsbaar aan het product riool of aan het product afval, ten opzichte van het totaal aantal directe uren. 
Bron is het capaciteitsmodel van de gemeente Landgraaf waarin voor het jaar 2023 een herijking van uren heeft plaats gevonden in het kader van het Zero Based Budgeting (hierna ZBB) project.
Overheadkosten bestaan onder andere uit:
-    salariskosten van indirect toewijsbare uren
-    beheer gebouwen
-    kantoorinventaris
-    informatie en communicatie technologie (ict)
-    facilitaire kosten zoals schoonmaak
-    gesaldeerd voor de baten op taakveld 040 

Geraamde inkomsten

Terug naar navigatie - Geraamde inkomsten

Bij de heffingen wordt onderscheid gemaakt tussen heffingen met gebonden bestedingen en niet-gebonden bestedingen. Gebonden wil zeggen dat de baten alleen bestemd zijn voor het doel waarvoor zij geheven worden. De baten zijn geoormerkt en mogen maximaal 100% kostendekkend zijn. Hierbij gaat het om de bestemmingsheffingen van afvalstoffen- en rioolheffing.
Niet-gebonden besteding houdt in, dat de baten tot de algemene dekkingsmiddelen van de gemeente behoren en vrij inzetbaar zijn.

 

Belastingmaatregelen

Terug naar navigatie - Belastingmaatregelen

Onroerende zaak belasting (OZB)
De basis voor de heffing van de OZB is de feitelijke situatie (WOZ-waarde) van het object (woning of niet-woning) per 1 januari 2025, gerekend met het prijspeil van 1 januari 2024. Jaarlijks wordt de WOZ-waarde bepaald door de BsGW. Dit gebeurt op basis van de Wet waardering onroerende zaken. De heffing wordt berekend aan de hand van een percentage (het tarief) van de (WOZ) waarde van het object. De werkelijke opbrengst OZB is daarmee afhankelijk van de waarde van alle objecten. De werkelijke opbrengst OZB kan lager uitvallen dan begroot, aangezien de werkelijke WOZ-waardes lager kunnen zijn dan de waarden die we in oktober van de BsGW ontvangen, door het honoreren van WOZ-bezwaren in 2025 of verdere toekomst.

Ontwikkeling marktwaarde – indicatieve tarieven
BsGW verwerkt medio oktober onder de bepaling van de WOZ-waarde via de LV -WOZ (Landelijke Voorziening Wet Onroerende Zaken) en op basis van de areaalmutaties van alle objecten (grondslag), de omvang van de totale WOZ-waarden voor het volgende belastingjaar. Op dat moment kan een exacte bepaling van de percentuele tarieven OZB plaatsvinden, die vervolgens in de raadsvergadering van december 2024 definitief worden vastgesteld voor het komende belastingjaar. Om een indicatief tarief OZB te kunnen berekenen, zijn we bij de berekening vooralsnog uitgegaan van een waardestijging van 0% van de woningen en 0% van de niet-woningen. De basis voor de berekening zijn de WOZ-waarden per 1-1-2024 (peildatum 1-1-2023). 

De indicatieve tarieven OZB woningen 2025 stijgen marginaal ten opzichte van 2024 indien het indexatie van het gemiddeld gewogen product (3,5%) van de belastingopbrengsten hoger is dan de gelijkblijvende WOZ-waarden (0%). De indicatieve tarieven OZB niet-woningen 2025 stijgen ook marginaal onder invloed van gelijkblijvende WOZ-waarde in combinatie met de inflatiecorrectie. De WOZ-waarden worden niet door de gemeente bepaald, maar worden via de Landelijke Voorziening (LV WOZ) vastgesteld. 

Omschrijving lokale heffing (x1.000) 2024 2025 2026 2027 2028
Gebonden heffingen
Afvalstoffenheffing € 5.496 € 5.703 € 5.873 € 6.056 € 6.237
Rioolheffing € 5.093 € 5.055 € 5.055 € 5.055 € 5.055
Niet gebonden heffingen
Hondenbelasting € 397 € 411 € 424 € 440 € 455
Onroerende zaakbelasting € 8.494 € 8.787 € 9.066 € 9.405 € 9.712
Precariobelasting € 18 € 19 € 20 € 20 € 21
Toeristenbelasting € 157 € 157 € 168 € 168 € 180
Totaal lokale heffingen € 19.655 € 20.132 € 20.606 € 21.144 € 21.660

Tariefontwikkeling (indicatief)

Terug naar navigatie - Tariefontwikkeling (indicatief)

Zoals in het coalitieconvenant is vastgelegd, zal de belastingopbrengst OZB (gelijk aan: tarief percentage x totale waarde WOZ objecten) met niet meer dan de inflatie stijgen.
De prognose voor de WOZ-waarden Voor 2025 betekent dit een stijging met 3,5% ten opzichte van 2024. In de meerjarenraming 2026-2028 stijgt de totale opbrengst OZB jaarlijks met de eerder vermelde indexatie percentages. Dat wil niet zeggen dat de OZB tarieven met het inflatie percentage zullen stijgen. Bij de bepaling van het tarief houden wij rekening met de waardeontwikkeling van de objecten. Is de waardestijging hoger dan het inflatie percentage, dan leidt dat tot een lager tarief OZB; omgekeerd leidt een waardestijging die lager is dan het inflatie percentage tot een tariefstijging OZB. Per saldo stijgt de te betalen (gemiddelde) OZB belasting met niet meer dan het inflatie percentage. 

In onderstaand overzicht is een indicatie gegeven van de ontwikkeling van de tarieven. Wij merken daarbij op dat deze tarieven zijn bepaald op basis van de door BsGW verstrekte WOZ-waardegegevens per 1-1-2024 (peildatum 1-1-2023) en op indexatie van het gemiddeld gewogen product (3,5%), uitgangspunt voor de WOZ-waarde: 0% waardestijging woningen en 0% bij niet-woningen. Andere ontwikkelingen dan prijs zijn hierbij niet meegenomen.  Dit leidt tot de volgende indicatieve tarieven:

Tariefontwikkeling in % van waarde 2024 2025
Verordening Indicatief
- eigenaren woningen 0,1390% 0,1456%
- eigenaren niet-woningen * 0,3469% 0,4001%
- gebruikers niet-woningen * * 0,2811% 0,3403%
* in 2025 is rekening gehouden met een verhoging van de opbrengst met € 100.000 ter dekking van een revolverend fonds, zonder deze verhoging is het indicatieve tarief 0,3730%
** in 2025 is rekening gehouden met een verhoging van de opbrengst met € 100.000 ter dekking van een revolverend fonds, zonder deze verhoging is het indicatieve tarief 0,3075%

De tarieven opgenomen in de begroting betreffen concept tarieven en kunnen pas definitief worden berekend na 15 oktober 2024, wanneer we de prognose WOZ-waarden (grondslag voor de heffing) van de BsGW hebben ontvangen. Afhankelijk van deze WOZ-waarden en daarin meegenomen ontwikkelingen kunnen de definitieve tarieven afwijken van de hieronder vermelde indicatieve tarieven. De definitieve tarieven worden verwerkt in de Verordening Onroerendezaakbelasting Landgraaf 2025, die in de raadsvergadering van 19 december 2024 zal worden vastgesteld. 

Hondenbelasting

Terug naar navigatie - Hondenbelasting

Er zijn ongeveer 3.760 huishoudens in het bezit van één hond; circa 450 huishoudens hebben 2 of meer honden. De tarieven hondenbelasting 2025 stijgen ten opzichte van 2024 met 3,5% op basis van de LPO index. Deze inflatiecorrectie is gebaseerd op de CEP index 2024. 

De tarieven worden verwerkt in de verordening Hondenbelasting Landgraaf, die in de raadsvergadering van 19 december 2024 zal worden vastgesteld. 

Tarieven hondenbelasting 2024 2025
- 1e hond € 81,70 € 84,50
- 2e hond € 170,90 € 176,80
- 3e hond € 305,10 € 315,70
- 4e e.v. hond € 592,10 € 612,80
Kennel € 1.145,50 € 1.185,50

Precariobelasting

Terug naar navigatie - Precariobelasting

De tarieven 2025 stijgen ten opzichte van 2024 met 3,5% op basis van de LPO index. Deze inflatiecorrectie is gebaseerd op de CEP index 2024. De tarieven worden verwerkt in de Verordening Precariobelasting Landgraaf 2025, die in de raadsvergadering van 19 december 2024 zal worden vastgesteld.

2024 2025
Geraamde opbrengst € 18.378 € 19.021

Toeristenbelasting

Terug naar navigatie - Toeristenbelasting

Met de ondernemers in de recreatieve sector is de afspraak gemaakt het tarief om de 2 jaar te verhogen. Sinds 2020 is er sprake van één uniform tarief. De laatste verhoging dateert uit 2022. Dit betekent dat het tarief voor 2024 is aangepast met € 0,05 naar € 1,50. Ondernemers in de recreatie branche zijn in de zomer 2023 geïnformeerd over dit nieuwe tarief voor 2024. In 2025 zal het tarief niet wijzigen. De tarieven worden verwerkt in de Verordening Toeristenbelasting Landgraaf 2025, die in de raadsvergadering van 19 december 2024 zal worden vastgesteld.

Tarief toeristenbelasting per overnachting 2024 2025
per persoon, per overnachting € 1,50 € 1,50

Afvalstoffenheffing

Terug naar navigatie - Afvalstoffenheffing

De afvalstoffenheffing is een zogenaamde gebonden heffing. Dit betekent dat de heffing de desbetreffende lasten maximaal voor 100% mag dekken. Voor de raming van de lasten die worden meegenomen in de berekening van de afvalstoffenheffing zijn de kosten van Rd4 bepalend; bijna 89% is het aandeel Rd4 in de totale kosten afval (ten opzichte van 86% voor begrotingsjaar 2024). Het totaal van de kosten vormt op basis van 100% kostendekkendheid de grondslag voor de tarieven afvalstoffenheffing en ziet er voor 2025 als volgt uit:

Omschrijving lasten afvalstoffen 2024 2025 Verschil
Kosten Rd4 (inclusief BTW vooraftrek) € 4.716.026 € 5.036.343 € 320.317
Directe uren eigen personeel € 78.256 € 21.523 € -56.733
Toegerekende overhead € 121.312 € 15.241 € -106.071
Toegerekende kosten BsGW € 223.837 € 228.779 € 4.942
Toerekening van kwijtschelding afvalstoffenheffing € 288.897 € 326.190 € 37.293
Kapitaallasten (inclusief inzet doelreserves) € - € - € -
Overige lasten (papierbakken) € 48.559 € 5.059 € -43.500
Totaal lasten afvalstoffenheffing € 5.476.887 € 5.633.135 € 156.248
Storting voorziening reiniging € 70.000 € 70.000 € -
Baten € 5.546.887 € 5.703.135 € 156.248
Saldo € - € - € -
Dekkingspercentage 100% 100%

Onderstaand worden de belangrijkste verschillen in lasten tussen 2025 en 2024 toegelicht:
Kosten Rd4: ten opzichte van de raming vorig jaar stijgen de kosten van Rd4 voor 2024 met afgerond € 320 duizend (incl. btw). Deze stijging binnen de Rd4 begroting betreft grotendeels de toegenomen 
salariskosten (stijging van € 3,19 miljoen van 2025 vergeleken met 2024) en stijgingen van de productie- en financieringskosten (respectievelijk: € 545 duizend en € 814 duizend). 

Tarieven afvalstoffenheffing 2025

Terug naar navigatie - Tarieven afvalstoffenheffing 2025

De afvalstoffenheffing is een gebonden heffing en mag maximaal 100% kostendekkend zijn. 
Voor 2025 stijgen de vaste tarieven met:
- € 7,60 voor het vastrecht eenpersoons huishouden (van € 230,30 naar € 237,90)
- € 8,70 voor het vastrecht meerpersoonshuishouden (van € 261,20 naar € 269,90)
De redenen voor deze stijging zijn: Om de stijgende kosten van Rd4 op te vangen, is voor 2025 besloten om het vast tarief te verhogen. De stijging van 3,33% is in lijn met de LPO-indexatie (loon- en prijsontwikkeling) van 3,5% over 2025. 

Tarieven afvalstoffenheffing 2024 2025
Vastrecht eenpersoons huishouden € 230,30 € 237,90
Vastrecht meerpersoons huishouden € 261,20 € 269,90
GFT container 140 liter € - € -
GFT container 240 liter € - € -
Restafval container 140 liter € 7,00 € 7,00
Restafval container 240 liter € 10,00 € 10,00
Huisvuilzak € 2,00 € 2,00

Rioolheffing

Terug naar navigatie - Rioolheffing

De raad heeft besloten om de opbrengsten rioolheffing voor de planperiode 2024-2027  gelijk te houden aan het niveau van de opbrengsten jaar 2023. De reden hiervoor is mede gelegen in het feit om de voorziening riolen niet verder te laten oplopen. Dat betekent dat de tarieven rioolheffing in 2025 met afgerond 0,75% zullen dalen, vergeleken met de tarieven in 2024 om de opbrengsten gelijk te kunnen houden (aan opbrengsten 2023). De berekening van de tarieven baseren wij op het huidige aantal aansluitingen. De grondslag voor de tarieven rioolheffing op basis van het kostendekkingsplan ziet er als volgt uit:

Omschrijving lasten riolen 2024 2025 Verschil
Onderhoud € 533.743 € 536.349 € 2.606
Overige lasten € 85.777 € 86.196 € 419
Beleid waterhuishouding € 344.850 € 320.650 € -24.200
Kapitaallasten € 1.193.617 € 1.295.640 € 102.023
Toegerekende kosten BsGW € 198.680 € 217.390 € 18.710
Kosten samenw. Gemeenten en waterschap € 167.322 € 167.642 € 320
Directe uren eigen personeel € 466.927 € 577.098 € 110.171
Toegerekende overhead € 703.949 € 642.411 € -61.538
Toerekening duurzame onkruidbestrijding € 127.300 € 127.300 € -
Toerekening straatreiniging en kolkenreiniging € 269.000 € 279.878 € 10.878
Toerekening kwijtschelding € 206.103 € 213.810 € 7.707
Budget storingsdienst gemalen € - € 17.463 € 17.463
Totaal lasten riolen € 4.297.268 € 4.481.827 € 184.559
Storting voorziening riolen € 757.530 € 572.971 € -184.559
Baten € 5.054.798 € 5.054.798 € 0
Saldo € - € - € -
Dekkingspercentage 100% 100%

Onderstaand worden de belangrijkste verschillen in lasten tussen 2025 en 2024 toegelicht:
1. Kapitaallasten: een stijging van € 102 duizend ten opzichte van 2024, deze stijging wordt veroorzaakt door de nog niet beschikbaar gestelde investeringen van voorgaande jaren.
2. Directe uren eigen personeel: een stijging van circa € 110 duizend ten opzichte van 2024, deze stijging wordt veroorzaakt door een actualisering van de toerekening salariskosten.
3. Storting voorziening riolen: de opbrengsten voor 2025 zijn gelijk gehouden aan het niveau 2024, zijn dus niet geïndexeerd. De lasten daarentegen zijn wel gestegen. Bij 100% kostendekkendheid betekent dit een lagere storting in de voorziening riolen. Dit is conform het vastgestelde beleid op basis van het Watertakenplan en bijbehorende kostendekkingsplan.

Tarieven rioolheffing 2025

Terug naar navigatie - Tarieven rioolheffing 2025
Tarieven rioolheffing 2024 2025
Eigenarendeel: € 109,70 € 108,80
Gebruikersdeel o.b.v. verbruik drinkwater
0 - 200m3 € 157,30 € 156,30
201 - 400m3 € 223,80 € 222,10
meer dan 401m3
per 100m3 extra
401 tm 800m3 € 521,00 € 517,00
801 tm 2.000m3 € 973,40 € 966,00
2.001 tm 5.000m3 € 2.104,40 € 2.088,50
5.001 tm 10.000m3 € 3.989,40 € 3.959,30
10.001 tm 20.000 m3 € 7.759,40 € 7.701,00
20.001 tm 30.000m3 € 11.529,40 € 11.142,60
> 30.000 m3 toeslag per 10.000m3 € 3.770,00 € 3.741,60

Kwijtschelding

Terug naar navigatie - Kwijtschelding

Op grond van de Verordening op de kwijtschelding gemeentelijke belastingen kunnen burgers, wanneer zij aan de eisen voor kwijtschelding voldoen, voor kwijtschelding in aanmerking komen. 
Indien burgers voldoen aan de eisen voor kwijtschelding, ontvangen zij kwijtschelding voor:
-    Rioolheffing (gebruikersdeel),
-    Afvalstoffenheffing (vastrecht + variabele kosten met een maximum van € 70,-)
Voor de overige gemeentelijke belastingen en heffingen wordt geen kwijtschelding verleend.

Daarnaast komen burgers op grond van Verordening afvalstoffenheffing in aanmerking voor vermindering van de afvalstoffenheffing, indien zij als gevolg van chronische ziekte of handicap dan wel chronische ziekte of handicap van personen die behoren tot zijn of haar huishouden, extra afval moeten aanbieden aan de gemeentelijke inzameldienst: de zogenaamde medische korting op het variabele tarief afvalstoffenheffing.

In de begroting 2025 is een totaalbedrag van € 540.000 opgenomen voor kwijtschelding van afvalstoffen- en rioolheffing. Uit analyse van de gerealiseerde kwijtscheldingen over de jaren 2020 t/m 2023 blijkt dat van de kwijtschelding 62% toe te rekenen is aan afvalstoffenheffing en 38% aan rioolheffing. Op basis van deze verdeling is in de begroting 2025 rekening gehouden: er wordt € 326.190 kwijtschelding toegerekend aan de afvalstoffenheffing en € 213.810 aan de rioolheffing.

Beleid kwijtschelding vanaf 1-1-2023

Terug naar navigatie - Beleid kwijtschelding vanaf 1-1-2023

Gemeenten hebben meer mogelijkheden gekregen voor het kwijtschelden van lokale belastingen. Ten eerste mag bij AOW’ers het ouderdomspensioen als norm worden gehanteerd in plaats van het sociaal minimum. Ten tweede mag de gemeente een hogere vermogensnorm hanteren.

Vanaf 1-1-2023 heeft de gemeente Landgraaf via de door de raad vastgestelde Kwijtscheldingsverordening 2023 gekozen voor verruiming van de vermogensnorm met maximaal € 2.000. Daarnaast wordt voor AOW’ers het netto-ouderdomspensioen als grondslag gehanteerd in plaats van het sociaal minimum. Die grondslag is hoger, omdat zij minder rijksbelastingen hoeven te betalen. Daardoor komen ouderen eerder in aanmerking voor kwijtschelding. Om voor kwijtschelding in aanmerking te komen, vindt er een toets plaats op vermogen en inkomen door de BsGW.

Leges en rechten

Terug naar navigatie - Leges en rechten

Leges en rechten worden geheven voor verstrekte diensten door de gemeente. De dienst kan bestaan uit documenten (bijvoorbeeld: paspoort, rijbewijs), vergunningen (bijvoorbeeld: omgevingsvergunning, evenementenvergunning), grafrecht en dergelijke.

Omschrijving leges en rechten (x1.000) 2024 2025 2026 2027 2028
Omgevingsvergunning € 294 € 298 € 298 € 298 € 298
Marktgelden € 22 € 22 € 22 € 22 € 22
Reisdocumenten € 122 € 124 € 124 € 124 € 124
Rijbewijzen € 160 € 163 € 163 € 163 € 163
Burgerzaken (GBA, huwelijken en dergelijke) € 70 € 71 € 71 € 71 € 71
Grafrechten en-heffingen € 20 € 20 € 20 € 20 € 20
Overige leges € 180 € 181 € 181 € 181 € 181
Totaal leges en rechten € 868 € 879 € 879 € 879 € 879

Legestarieven mogen evenals de gebonden heffingen maximaal kostendekkend zijn. Dit betekent dat tarieven niet meer mogen stijgen dan de stijging van de daaraan gekoppelde lasten. De afzonderlijke tarieven worden opgenomen in de Legesverordening 2025 die in de raad van 19 december 2024 zal worden vastgesteld.

Kostendekkendheid leges

Terug naar navigatie - Kostendekkendheid leges

Bij de kostendekkendheid van leges zijn titel 1 en 3 berekend en afgerond. De kostendekkendheid van leges titel 2 wordt in december 2024 aangeleverd en aan de raad kenbaar gemaakt via het raadsvoorstel horende bij de legesverordening 2025. Deze legesverordening is met de nieuwe tarieventabel 2025 inclusief de tarieven en kostendekkendheid van titel 2.

Tabel 1

Tabel 2

Tabel 3

Ontwikkeling woonlasten binnen Parkstad gemeenten

Terug naar navigatie - Ontwikkeling woonlasten binnen Parkstad gemeenten

Woonlasten zijn betalingen die huishoudens doen in verband met wonen. Woonlasten bestaan uit belastingen en heffingen enerzijds en marktprijzen voor bijvoorbeeld gas en elektriciteit anderzijds. In deze paragraaf beperken we de woonlasten tot de lasten die voortvloeien uit de relevante gemeentelijke heffingen: 
-    onroerende zaakbelasting,
-    rioolheffing meerpersoonshuishouden,
-    afvalstoffenheffing meerpersoonshuishouden.

Overige belastingen zijn niet op elk huishouden van toepassing en worden daarom niet meegenomen in vergelijking van de gemeentelijke woonlasten. 
    
Het Centrum voor Onderzoek van de Economie Lagere Overheden (COELO) doet jaarlijks onderzoek naar de ontwikkeling van de gemeentelijke woonlasten en publiceert de cijfers in de “lokale lasten atlas”. Deze levert daarmee een landelijk vergelijkbaar gegeven voor wat betreft de gemeentelijke woonlasten. Die vergelijkbaarheid is niet helemaal zuiver, omdat vanwege de verscheidenheid in ophaalsystemen COELO voor wat betreft de afvalstoffenheffing een “gemiddeld” systeem hanteert. Hierdoor kunnen afwijkingen ontstaan ten opzichte van de eigen situatie. In onderstaand overzicht is het verloop voor de jaren 2021 tot en met 2024 weergegeven voor alle Parkstadgemeenten. Weergegeven zijn de woonlasten voor eigenaren en huurders, onderverdeeld in meerpersoonshuishouden en eenpersoonhuishouden.

Bron: Coelo – lokale lasten atlas 2022-2024
Parkstad Limburg gemeenten 2021-2024 Parkstad Limburg gemeenten 2021-2024
Woonlasten eigenaar eenpersoonshuishouden Woonlasten eigenaar meerpersoonshuishouden
Gemeente 2021 2022 2023 2024 Gemeente 2021 2022 2023 2024
Beekdaelen € 873 € 959 € 967 € 1.052 Beekdaelen € 907 € 996 € 994 € 1.081
Brunssum € 775 € 846 € 863 € 957 Brunssum € 825 € 899 € 913 € 1.011
Heerlen € 691 € 833 € 824 € 853 Heerlen € 815 € 969 € 964 € 993
Kerkrade € 797 € 903 € 889 € 918 Kerkrade € 869 € 986 € 969 € 993
Landgraaf € 784 € 875 € 903 € 946 Landgraaf € 847 € 943 € 975 € 1.022
Simpelveld € 842 € 946 € 1.005 € 1.086 Simpelveld € 880 € 986 € 1.045 € 1.127
Voerendaal € 943 € 1.051 € 1.090 € 1.157 Voerendaal € 996 € 1.107 € 1.141 € 1.207
Woonlasten huurder eenpersoonshuishouden Woonlasten huurder meerpersoonshuishouden
Gemeente 2021 2022 2023 2024 Gemeente 2021 2022 2023 2024
Beekdaelen € 532 € 549 € 559 € 628 Beekdaelen € 566 € 586 € 587 € 657
Brunssum € 240 € 243 € 254 € 308 Brunssum € 289 € 296 € 304 € 361
Heerlen € 308 € 331 € 332 € 346 Heerlen € 432 € 466 € 471 € 485
Kerkrade € 461 € 471 € 470 € 491 Kerkrade € 533 € 554 € 550 € 566
Landgraaf € 364 € 386 € 407 € 433 Landgraaf € 427 € 455 € 478 € 508
Simpelveld € 459 € 479 € 528 € 597 Simpelveld € 497 € 518 € 568 € 638
Voerendaal € 525 € 539 € 598 € 652 Voerendaal € 577 € 596 € 650 € 703

Naast de tabel voor de woonlasten, geven wij ook in onderstaande tabel de ontwikkeling weer van de gemiddelde WOZ-waarde van de woningen in de Parkstadgemeenten tussen 2021-2024.

Bron: belastingoverzicht Provincie Limburg 2021-2024
Gemeente Gemid. WOZ Gemid. WOZ Gemid. WOZ Gemid. WOZ
woning 2021 woning 2022 woning 2023 woning 2024
Beekdaelen € 245.000 € 262.981 € 304.287 € 303.407
Brunssum € 171.077 € 186.606 € 221.345 € 220.926
Heerlen € 158.367 € 170.375 € 203.445 € 201.381
Kerkrade € 162.770 € 169.323 € 200.059 € 199.873
Landgraaf € 196.355 € 211.647 € 249.304 € 247.970
Simpelveld € 199.339 € 208.377 € 247.674 € 247.952
Voerendaal € 264.480 € 281.793 € 331.475 € 325.858