3.2 Uitgangspunten van de ramingen

Bij het samenstellen van de begroting 2025 en de meerjarenraming 2026-2028 zijn de navolgende uitgangspunten gehanteerd.

Indexering lasten

Terug naar navigatie - Indexering lasten

In de ramingen geldt voor het overgrote deel van de budgetten dat we die geïndexeerd hebben. De provincie geeft zoals te doen gebruikelijk in de begrotingsbrief een duidelijke aanwijzing voor het reëel ramen van de lasten en de te hanteren loon- en prijscompensatie in de begroting 2025 en de meerjarenraming 2026-2028. We houden rekening met de budgettaire effecten van de loonstijgingen, zoals opgenomen in de meicirculaire, en de overige lasten dienen ten minste geïndexeerd te zijn overeenkomstig de prijs Bruto Binnenlands Product (BBP) zoals gehanteerd in de toe te passen meicirculaire 2024.

Jaar 2024 2025 2026 2027 2028
CEP februari 2024 prijs BBP 4,00% 2,30% 2,60% 2,60% 2,50%
Tabel: index CEP en meicirculaire 2024

Indexering salarislasten ambtelijke organisatie

Terug naar navigatie - Indexering salarislasten ambtelijke organisatie

Voor de raming van de salarislasten voor 2025 hanteren wij de index loonvoet sector overheid, zoals opgenomen in de meicirculaire 2024.  De meerjarig begrote salarislasten zijn geïndexeerd overeenkomstig de prijs BBP. 

Jaar 2025 2026 2027 2028
Indexering salarislasten in begroting 2025 4,40% 2,60% 2,60% 2,50%
Tabel: Toegepaste indexering salarislasten

Omdat in het nieuwe laatste ramingsjaar de index nog niet is verwerkt heeft iedere nieuwe meerjarenraming altijd een opvallende stijging tot gevolg in het laatste nieuwe ramingsjaar. In de bijgestelde raming zijn verder een aantal kleinere mutaties doorgevoerd die hoofdzakelijk de doorwerking van het onderhoud functiebeschrijvingen in HR21 betreffen.

Rente

Terug naar navigatie - Rente

Aan zowel de al gevoteerde investeringen alsmede de nog te voteren investeringen wordt geen rente toegerekend. Bij de raming van de te betalen rentelasten van langlopende geldleningen is uitgegaan van géén aan te trekken langlopende geldlening in de jaren 2025 tot en met 2028.

Onvoorzien

Terug naar navigatie - Onvoorzien

Met het doel om in de begroting 2025 dekking te reserveren voor onvoorziene incidentele uitgaven is de stelpost 'onvoorzien' opgenomen. Vanuit het Besluit Begroting en Verantwoording is het verplicht een post 'onvoorzien' op te nemen, maar de omvang van die post is vrij. Voor 2025 is een bedrag van € 117.134 geraamd. Ten opzichte van 2024 is dit onveranderd gebleven.

Voor onvoorziene structurele uitgaven is in de begroting 2025 eveneens een stelpost structurele ruimte B opgenomen. Voor 2025 is deze € 58.033 groot. Meerjarig wordt jaarlijks circa € 30 duizend bijgeraamd. Deze stelpost structurele ruimte B kunnen we inzetten voor onvoorziene structurele uitgaven, uitgezonderd kapitaallasten.