2.1.0 Programma 0 - Bestuur en ondersteuning

Structuurgegevens

Terug naar navigatie - Structuurgegevens

Portefeuillehouder(s): 
F. Janssen, R. Vlecken en C. Wilbach 

Verantwoordelijke afdelingshoofden:
H. Aussems (Griffie), J. Drummen (KCC), K. Keersmaekers (BCZ) en J. Smolenaars (P&C)  

Programma-samenvatting

Terug naar navigatie - Programma-samenvatting

De beleidsinhoudelijke kern in het programma Bestuur en Ondersteuning wordt gevormd door de taakvelden Bestuur en Burgerzaken. Door middel van de activiteiten en middelen in het taakveld Bestuur versterken wij de functie van het lokaal bestuur en de lokale en regionale bestuursorganen en brengen wij de verantwoordingsfunctie op een hoger peil. Met de activiteiten en middelen in het taakveld Burgerzaken verzorgen we de dienstverlening aan de burger vanuit het klantcontactcentrum waaronder het verstrekken van persoonsbewijzen, de algemene verbeteracties ten behoeve van de dienstverlening en de registratie van gegevens. Op het taakveld overhead worden al die middelen geboekt die we niet direct kunnen en mogen toerekenen aan de primaire producten en diensten.

Daarnaast bevat dit programma een aantal financieel technische taakvelden waar we de opbrengsten uit de OZB-belasting en het gemeentefonds verantwoorden. Achtereenvolgens lichten we per taakveld de beleidsmatige speerpunten voor het komende begrotingsjaar toe.

Bestuur
We blijven investeren in de vergroting van de bestuurskracht op regionaal (en internationaal) niveau. Vanuit een zelfstandig Landgraaf een bijdrage aan deze opdracht leveren en daar waar nodig kartrekker zijn en blijven, zoals bij de herijking van de gemeentelijke samenwerking binnen Parkstad Limburg is afgesproken. Belangrijk is dat alle gemeenten vanuit een besef van gelijkwaardigheid hun krachten willen bundelen om regionale problemen daadkrachtig aan te pakken. De burger staat hierbij centraal. De huidige regionale structuren hebben onomstotelijk aangetoond succesvol te zijn, zoals op het fysieke domein: regionaal woonbeleid, energietransitie, retail, mobiliteit en toerisme. Binnen de regio Parkstad signaleren we vraagstukken die om een structurering van de samenwerking vragen. Dit zijn in elk geval het sociaal domein en de economische structuur. Wij willen op deze basis verder bouwen waarbij we de bereidheid hebben om, wanneer dat vereist is, tijdelijk bevoegdheden en/of personeel over te dragen aan een regionaal orgaan. Van aantasting van de zelfstandigheid van onze gemeente kan, zeker gelet op het draagvlak onder onze bevolking, geen sprake zijn.
We investeren stevig in de intergemeentelijke samenwerking en zien de Regiodeal als een opmaat naar de herijking en versterking van deze samenwerking. De gezamenlijke investering hierin, die sinds 2018 is aan gegaan, continueren we. In januari 2020 heeft burgemeester Vlecken namens de burgemeesters in Parkstad een brief gestuurd naar het ministerie van BZK. Hierin staat opgenomen op welke wijze geïnvesteerd gaat worden op de drie beleidsterreinen Duurzaamheid & Energie, Grensoverschrijdende samenwerking en Sociaal-economische structuurversterking. In het najaar van 2020 is naar verwachting de takendiscussie binnen de Stadsregio afgerond en vindt besluitvorming plaats. Dit kan dan nog leiden tot een aanpassing van de begroting van de Stadsregio en dus ook die van Landgraaf.
Hiermee is rekening gehouden bij het benoemen van de financiële risico’s.
Om krachtig te kunnen staan in de samenwerking zullen we ook blijven investeren in een sterke eigen organisatie, zowel bestuurlijk als ambtelijk. Het maken van duidelijke afspraken en elkaar op deze afspraken bevragen en indien nodig, aanspreken krijgen hierbij nadrukkelijk aandacht. Maar zeker ook het samen vieren en uitdragen van onze successen.

Internationalisering: stedenbanden en euregionale samenwerking
De stedenbanden met Übach-Palenberg en Andrychow hebben in 2019 nieuwe impulsen gekregen zoals afgesproken is in het coalitieconvenant. In 2020 is er vanwege de coronacrisis onvoldoende mogelijkheid geweest om gezamenlijke activiteiten te organiseren. Dit paste niet binnen de genomen maatregelen in de verschillende landen. Het aan Stichting Landrychow beschikbaar gestelde budget ten behoeve van gezamenlijke activiteiten zal daarom beschikbaar blijven in 2021.
Samenwerken binnen Europa op een zichtbare en herkenbare manier voor inwoners waardoor economische en maatschappelijke voordelen ontstaan voor de twee buitenlandse gemeenten en onze eigen gemeente Landgraaf, is hierbij onze leidraad.

Hierbij denken we niet enkel en alleen aan activiteiten en middelen van en voor de gemeentelijke organisatie. Een actieve betrokkenheid van het Landgraafse bedrijfsleven, het bedrijfsleven in de Duitse buurgemeenten en de maatschappelijke organisaties is in deze context eveneens relevant.

De intensievere vormen van samenwerking blijven we opzoeken met onze Duitse buren in de aangrenzende Kreisen die we in 2019 gevormd hebben. We gaan deze ook in de komende jaren verder verstevigen en waar mogelijk uitbouwen. De samenwerking met de Kreis Heinsberg en de daarbij behorende gemeenten, maar ook de Städteregion Aachen zijn belangrijk op het terrein van economie, landschapsverbetering en toeristische infrastructuur. Hierbij hebben we specifiek aandacht voor samenwerking van scholen en culturele uitwisseling. Om deze samenwerking te bevorderen, zal Landgraaf zich ook in 2021 actief blijven inzetten. Dit zal mede vanuit regionaal oogpunt gebeuren. Het uitvoeren van grensoverschrijdende initiatieven om de kansen en mogelijkheden van onze grensregio optimaal te benutten, is onderdeel van de Regiodeal Parkstad. Vanuit de stadsregio Parkstad wordt hier bestuurlijk invulling aan gegeven. Plannen en acties vanuit Landgraaf zullen worden afgestemd hierop met als doel elkaar verder te versterken en aan te vullen om te komen tot een complete, integrale aanpak.

Burgerzaken
De verbetering van onze dienstverlening is een doorlopend proces. (verbetering doorlopend proces, voortdurend bijsturing = logisch, anders verbeer je niet!) . Uitgangspunt is dat we onze dienstverlening inrichten op basis van bewezen concepten. Onze visie is vooral gebaseerd op het uitgangspunt dat we door ‘vereenvoudiging’ burgers willen verleiden hun vragen bij voorkeur via de telefoon, chat of website aan te reiken; kanaalsturing. Samen met het team Communicatie willen we de social mediakanalen optimaler gaan inzetten. Een belangrijke basisvoorwaarde hiervoor is een goed ingericht Klant Contact Systeem. Waar nodig of gewenst, is en blijft persoonlijk contact altijd mogelijk. In 2020 hebben we een Klant Contact Systeem aangeschaft. De inrichting hiervan zal in 2021 plaatsvinden. 
In 2020 is ingezet op een doorontwikkeling van onze telefonische dienstverlening. Onder andere door verbetering van het inhoudelijke antwoord op vragen en de klantbejegening. Hiervoor worden onder andere telefoongesprekken opgenomen. In 2021 zal een onderzoek worden uitgevoerd naar de kwaliteit van de telefonische dienstverlening.

Ons Documentair Management Systeem (Corsa) is in 2020 verder zaakgericht ingericht (het zogenaamde zaakgericht archiveren). Tevens zijn de functionaliteiten ‘Portaal Burgerzaken’ en ‘E-diensten voor Publiekszaken’ aangeschaft. Hiermee wordt onze digitale dienstverlening verder geoptimaliseerd. Deze functionaliteiten worden in 2021 opgeleverd.

Voor wat betreft het gezamenlijk dienstverleningsconcept van het Burgerhoes wordt voortdurend gewerkt aan optimalisering van de receptiefunctie, het cateringconcept en de website www.burgerhoes.nl.

Verkiezingen
In 2019 hebben wij voor het eerst meegedaan aan het experiment ‘centraal tellen’. Deze deelname is bekrachtigd door de gemeenteraad. De ervaringen van deze wijze van het vaststellen van de uitslag waren overwegend positief. Het ligt daarom voor de hand om ook bij de komende Tweede Kamerverkiezingen deze wijze van tellen te hanteren. De wettelijke basis was de Tijdelijke Experimenten Wet. De verwachting is, dat dit vóór de gemeenteraadverkiezingen van 2022 voor alle gemeenten verplicht is en dus wordt opgenomen in de Kieswet. Deze wijze van tellen brengt hogere kosten met zich mee: denk aan huur tellocatie, materialen en tellers. In de begroting is met deze meerkosten nog geen rekening gehouden. Wij verwachten deze kosten te gaan maken bij de telling van de Tweede Kamerverkiezingen, die in het voorjaar van 2021 gehouden worden. Derhalve is voor deze meerkosten een ruimtevraag ingediend (RVC-exp 33). Deze ruimtevraag is nog niet financieel afgedekt in deze begroting. Mocht het Rijk besluiten ‘centraal tellen’ te verplichten dan zullen we, voor zover het Rijk de meerkosten niet afdekt via een gerichte decentralisatie-uitkering, hiervoor extra middelen moeten vrijmaken.

Financiële taakvelden
Omdat we (deels) verplicht in andere hoofdstukken van de begroting meer inhoudelijke informatie over de financiële taakvelden hebben opgenomen, lichten we deze taakvelden hier niet toe. Dat zou alleen maar leiden tot het dubbel vermelden van informatie.

Omgevingsanalyse

Terug naar navigatie - Omgevingsanalyse

 

 

Kengetallen Bron 2015 2016 2017 2018 2019
Aantal verzonden raadsinformatiebrieven. Griffie 32 61 67 42 57
Aantal ingediende art.41 brieven. Ingekomen stukken raad 45 62 28 29 21
Aantal gehouden Raadsinformatieavonden (RIA’s). Griffie 9 11 10 7 9
Aantal gehouden raadsconferenties. Griffie 3 1 1 1 1
Aantal meldingen openbare ruimte 6.588 ---- ---- 8.126 8.186
% meldingen telefoon t.o.v. totaal 56% 45% 48%
% meldingen digitaal t.o.v. totaal 30% 45% 46%
% Inhoudelijk afgehandelde klantvragen 48% 53% 55% 53% 59%
Aantal klantcontacten KCC aan de loketten. (incl. loket ISD-BOL). Qmatic 31.441 29.505 28.643 29.784 20.537
Aantal telefonische klantcontacten centrale KCC. Telefooncentrale 37.716 40.768 38.411 37.726 37.384
Aantal klantcontacten KCC via e-formulieren. Gem.website 6.213 8.484 11.899 6.400 13.990
Totaal aantal klantcontacten ca. 75.370 78.757 78.953 73.910 71.911

Analyse historische ontwikkeling kengetallen

Terug naar navigatie - Analyse historische ontwikkeling kengetallen

Het percentage meldingen dat in 2019 per telefoon is gedaan, is bijna gelijk aan dat van 2018. Het aantal digitale meldingen neemt in verhouding tot voorgaande jaren toe. Naast de meldingen openbare ruimte scoren ook de producten ‘aangifte verhuizing’ en ‘afspraak maken’ hoog als het gaat om het digitale kanaal. Het totaal aantal digitale klantcontacten bedroeg in 2019 13.990.

Het totaal aantal klantcontacten is in 2019 lager dan de voorgaande jaren. Dit komt door de vermindering van het aantal aan te vragen reisdocumenten. Deze trend zet door tot en met 2023. Dit heeft niet alleen gevolgen voor het totaal aantal fysieke klantcontacten, maar ook voor het aantal telefonische klantcontacten. Het totaal aantal klanten bedroeg in 2019 71.911. Het aantal contacten via balie en telefoon bedroeg samen 57.921. De totale verhouding digitale klanten versus fysieke klanten bedraagt daardoor afgerond 20-80.

Beleidsindicatoren (BBV)

Terug naar navigatie - Beleidsindicatoren (BBV)

  

Beleidsindicatoren (BBV) – info: eigen gegevens Bron 2015 2016 2017 2018 2019
Formatie in Fte per 1.000 inwoners (per 31-12) Jaarrekening: 6,85 7,34 7,85 7,98 8,01
Bezetting in Fte per 1.000 inwoners (per 31-12) Jaarrekening: 7,11 7,46 7,96 7,91 8,19
Apparaatskosten per inwoner (per 31-12) Jaarrekening: 515 530 606 643 678
Externe inhuur (kosten als % van totale loonsom + inhuur) Jaarrekening: 10,00% 9,28% 8,52% 10,12% 9,69%
Overhead (in % van de totale lasten) Jaarrekening: 9,58% 10,26% 10,31% 10,94% 10,20%

Analyse historische ontwikkeling beleidsindicatoren

Terug naar navigatie - Analyse historische ontwikkeling beleidsindicatoren

We zien dat de bezetting in fte eind 2019 is toegenomen ten opzichte van 2018, terwijl het percentage inhuur is afgenomen. Deze bezetting was op het ijkmoment hoger dan de op dat moment geldende formatie. Er heeft een verschuiving plaatsgevonden van tijdelijke inhuur naar tijdelijke aanstelling. Hierbij wordt steeds de afweging gemaakt tussen de extra kosten die bij inhuur opkomen ten opzichte van de kosten bij een mogelijk ww-risico na afloop van een tijdelijke aanstelling. De apparaatskosten per inwoner nemen met name toe door de stijging van de salarislasten, waarvan de cao-verhoging een groot deel uitmaakt. De indicator overhead laat een trendbreuk zien. Dit is het gevolg van het nauwelijks stijgen van de overheadlasten, terwijl de totale gemeentelijke lasten wel zijn gestegen.

Beleidskader programma

Terug naar navigatie - Beleidskader programma

  

Omschrijving Kader * Actualiteit
KCC Landgraaf: in één keer raak en in één keer goed (keuzes en aandachtspunten KCC 2014). 2013
Visie dienstverlening KCC. 2013
Dienstverleningsconcept Burgerhoes (incl. visie en missie). 2016
Reglement van Orde van de raad van de gemeente Landgraaf. 2017
Een betere balans door klantcontact op afspraak (openingstijden en aanpak klantcontacten 2018). 2017
* Een deel van dit kader is niet door de raad maar door het college vastgesteld.

Wat willen we bereiken?

Terug naar navigatie - Wat willen we bereiken?

1. Een daadkrachtig en slagvaardig bestuur op de juiste schaalgrootte

Terug naar navigatie - 1. Een daadkrachtig en slagvaardig bestuur op de juiste schaalgrootte
1.1.1. % Beantwoorden artikel 41 brieven binnen de (verdaagde) termijn t.o.v. totaal

Norm: 100%

Prestatie-indicator in % Norm
1.1.1 % Beantwoorde art.41 brieven binnen de (verdaagde) termijn t.o.v. totaal 100 %

Wat gaan we daarvoor doen in 2021?

2. Samenwerken vanuit een zelfstandig Landgraaf

Terug naar navigatie - 2. Samenwerken vanuit een zelfstandig Landgraaf

Wat gaan we daarvoor doen in 2021?

3. Efficiënte dienstverlening binnen de beleidskaders, waarbij de klant centraal staat

Terug naar navigatie - 3. Efficiënte dienstverlening binnen de beleidskaders, waarbij de klant centraal staat
3.1.1 % Inhoudelijk afgehandelde telefonische vragen bij telefoonteam KCC

  Norm: 57% of meer afgehandelde telefonische vragen

Prestatie-indicator in % Norm
3.1.1 % Inhoudelijk afgehandelde telefonische vragen bij telefoonteam KCC 57 %

Wat gaan we daarvoor doen in 2021?

Score effectindicatoren

Terug naar navigatie - Score effectindicatoren
Score effectindicatoren 2015 2017 2019 Ambitie Termijn
Indicator (bron: Parkstadmonitor) L L L L L
1.1  Waardering over gemeentebestuur. 6,1 --- 5,5 6,4 2022
1.2 % Besluitvorming voldoende transparant. 18% 28% 26% 30% 2022
3.1 Waardering gemeentelijke dienstverlening (rapportcijfer). 6,8 7 7,1 7,1 2022

Wat mag het kosten?

Terug naar navigatie - Wat mag het kosten?
Exploitatie Primitieve begroting 2020 Begrotingswijzigingen 2020 Bijgestelde begroting 2020 Realisatie 2020 Primitieve begroting 2021 Meerjarenbegroting 2022 Meerjarenbegroting 2023 Meerjarenbegroting 2024
Lasten
001 Bestuur 1.927.584 99.915 2.027.499 2.050.419 2.062.506 2.091.670 2.119.662 2.148.839
020 Burgerzaken 1.690.548 159.187 1.849.735 1.764.755 1.748.890 1.790.205 1.823.102 1.890.796
040 Overhead 14.074.827 -284.484 13.790.343 14.349.404 14.645.576 14.618.579 14.889.583 15.050.672
050 Treasury 472.247 -231.655 240.592 241.898 303.177 347.035 312.533 289.108
061 OZB woningen 104.784 57.500 162.284 243.273 110.769 113.120 115.685 118.250
062 OZB niet-woningen 74.128 0 74.128 74.149 78.621 80.386 82.311 84.237
064 Belastingen overig 17.606 0 17.606 -21.726 33.673 34.092 34.549 35.007
070 Alg.uitk.+ov.uitk.gem.fonds 0 0 0 0 0 0 0 0
080 Overige baten en lasten 1.701.558 822.923 2.524.481 5.380.486 364.862 402.405 515.259 611.360
090 Vennootschapsbelasting (VpB) 0 0 0 10.858 10.000 10.000 10.000 10.000
Totaal Lasten 20.063.282 623.386 20.686.668 24.093.516 19.358.074 19.487.492 19.902.684 20.238.269
Baten
020 Burgerzaken -356.600 0 -356.600 -394.339 -435.200 -435.400 -435.620 -495.844
040 Overhead -953.072 -1.415.571 -2.368.643 -2.488.762 -1.008.863 -1.028.460 -1.040.636 -1.049.380
050 Treasury -1.095.528 -108.647 -1.204.175 -850.799 -720.320 -703.678 -686.103 -667.301
061 OZB woningen -5.395.111 -217.138 -5.612.249 -5.619.455 -5.492.223 -5.765.320 -5.857.565 -5.945.427
062 OZB niet-woningen -2.115.883 170.963 -1.944.920 -1.916.706 -2.153.969 -2.010.857 -2.043.030 -2.073.675
064 Belastingen overig -420.497 19.906 -400.591 -392.947 -428.066 -435.343 -442.309 -448.943
070 Alg.uitk.+ov.uitk.gem.fonds -72.507.352 -3.204.469 -75.711.821 -76.239.053 -76.131.035 -77.202.915 -77.662.180 -78.008.836
080 Overige baten en lasten 0 -2.457.879 -2.457.879 -5.794.887 0 0 0 0
Totaal Baten -82.844.043 -7.212.835 -90.056.878 -93.696.948 -86.369.676 -87.581.973 -88.167.443 -88.689.406
Gerealiseerd saldo van baten en lasten 62.780.761 6.589.449 69.370.210 69.603.432 67.011.602 68.094.481 68.264.759 68.451.137
Onttrekkingen
010 Mutaties reserves -9.205.164 -12.976.396 -22.181.560 -20.092.863 -4.086.059 -4.346.460 -1.627.537 -1.076.373
Stortingen
010 Mutaties reserves 5.329.296 10.808.607 16.137.903 15.642.017 2.347.604 3.671.919 2.831.792 3.012.272
Mutaties reserves 3.875.868 2.167.789 6.043.657 4.450.845 1.738.455 674.541 -1.204.255 -1.935.899

Toelichting op de cijfermatige verschillen tussen de begroting 2021 en de bijgestelde begroting 2020

Terug naar navigatie - Toelichting op de cijfermatige verschillen tussen de begroting 2021 en de bijgestelde begroting 2020

Toelichting saldo 2021 versus 2020 

Het resultaat op dit programma is in 2021 voor bestemming € 4.459.000 gunstiger dan de bijgestelde begroting 2020. Dit is mede het gevolg van:

Een toename van de baten door:

  • De hogere baten algemene uitkering uit het gemeentefonds ad € 3.624.000;
  • Een hogere bijdrage van GR ISD BOL inzake de doorberekening van de ICT-faciliteiten GR Parkstad IT, die worden doorbelast aan de overige deelnemende gemeenten ad € 113.000;
  • Een toename van de baten op de leges reisdocumenten ad € 78.000. Hier staan tevens hogere afdrachten aan het Rijk tegenover. Daarnaast is de uitgifte van reisdocumenten aan een niet evenredige cyclus gebonden;
  • Een hogere raming van de belastingbaten ad € 143.000;
  • Hoger geraamde rentebaten ad € 34.000.

Een afname van de baten door:

  • Een afname van de baten op subsidies en ontvangsten voor uitgeleend personeel ad € 54.000;
  • Het niet in de primitieve begroting ramen van te ontvangen baten van het BTW Compensatiefonds (BCF). Bij begrotingswijzigingen worden gedurende het jaar zowel de lasten als de baten betreffende het BCF geraamd. In de bijgestelde begroting 2020 is een totaalbedrag van € 488.000 aan baten BCF geraamd.
  • Lagere rente- en dividendopbrengsten waaronder vrijval van beleggingen Essent, Nutsbedrijven, Woonwijzerwinkel ad € 410.000;
  • Lager geraamd dividend BNG ad € 31.000;
  • Lager geraamd dividend Nutsbedrijven ad € 103.000;
  • Lager geraamde renteopbrengsten WoonWijzerWinkel ad € 4.000;
  • Lager geraamde renteopbrengsten Duurzaam Klimaatfonds ad € 4.000;
  • Per saldo overige nadelige verschillen ad € 3.000.

Een toename van de overige directe lasten door:

  • Een hoger bijdrage aan de GR Stadsregio Parkstad ad € 51.000;
  • Aanvullende kosten voor de tellingen Tweede Kamerverkiezingen ad € 34.000. (RVC-exp 33). Dit is een wettelijk opgedragen taak, waarvoor nog geen compensatie in het gemeentefonds is voorzien.
  • Hogere afdrachten aan het Rijk met betrekking tot de afgifte van reisdocumenten ad € 45.000. Zie hiervoor ook de opmerking bij de stijging van de baten;
  • Stijging van de lasten voor onderhoud ad € 115.000;
  • Een hogere bijdrage aan de GR Parkstad IT voor ICT-faciliteiten ad € 113.000. Zie hiervoor tevens de opmerking bij de toename baten (per saldo is dit budgetneutraal);
  • Toename verzekeringen ad € 8.000;
  • De toename van het personele knelpuntenbudget met € 136.000: dit wordt veroorzaakt door een bijstelling van de raming voor het opvangen van personele knelpunten naar het peil van voorgaande jaren zijnde € 182.000;
  • De toename van de ten laste van de algemene uitkering geraamde lastenstelposten met € 136.000. Dit ontstaat door nieuwe reserveringen ten laste van de algemene uitkering, zijnde met name de Integratie-uitkering inburgering, Donorwet en Ambulantisering GGZ;
  • Een toename van de lasten op de BTW, omdat de BTW van de GR BsGW niet geheel kan worden verrekend in het BTW Compensatiefonds (BCF) ad € 15.000;
  • Een toename van de bijdrage aan GR BsGW ad € 1.000 inzake de kosten heffing hondenbelasting;
  • Een hogere bijdrage aan GR BsGW voor het innen van de hondenbelasting ad € 1.000;
  • Een stelpost voor de aangifte Vennootschapsbelasting (Vpb) ad € 10.000;
  • Overige nadelige verschillen ad € 3.000.

Een afname van de overige directe lasten door:

  • Per saldo overige positieve verschillen ad € 12.000;
  • Een lagere bijdrage aan GR Gegevenshuis ad € 12.000;
  • Een lagere bijdrage aan GR BsGW ad € 51.000;
  • De daling van de stelpost Wmo/groen met € 104.000,
    Van de structurele stelpost WMO/Groen voor 2020 (primitief geraamd € 900.000) resteert per medio 2020 nog € 104.000. In de begroting 2021 is deze stelpost op het onderhavige taakveld geheel af geraamd en op de taakvelden Wmo en Groen zijn voor in totaal € 900.000 lasten bij geraamd;
  • Een lagere stelpost in verband met het incidentele krediet voor maatregelen Covid-19 ad € 1.000.000;
  • Een lagere verrekening van de BTW op de investeringen en diensten ad € 422.000;
  • Per saldo daling van de overige producten binnen taakveld 080 met € 25.000.

Een toename van de overige directe lasten als gevolg van de in de kadernota benoemde (autonome) ontwikkelingen:

  • De toename van de kosten van de raad ad € 26.000 inzake budget raadsleden voorzieningen rechtspositie (AO-31);
  • Aanvullend budget ophogen capaciteit programmacontroller 3D?? ad € 82.000 (AO-15);
  • Aanvullend budget ICT-plan (archiefwet en Key2Control) ad € 61.000 (AO-21);
  • Aanvullend budget Archiefwet Archivaris ad 10.000 (AO-20);
  • Een hogere raming budget kleding buitendienst ad € 15.000 (AO-19).

De volgende nieuwe investeringen maken deel uit van dit programma:
De investeringsuitgave in 2021 van € 439.886 in totaal betreft de volgende investeringen:

  • Vastgoedinformatiesysteem € 76.328
  • Airco’s € 25.443
  • Datacommunicatie € 20.354
  • Bouwkundige aanpassingen € 25.443
  • Werkplekken € 45.797
  • Digitaal werken en licenties € 91.593
  • Gedeelte wagenpark BOR € 104.043
  • Rioolspuit € 50.885

Voor een specificatie van de mutaties in reserves in 2021 wordt verwezen naar de toelichting in bijlage 2 onder taakveld 010. Voor een gedetailleerdere toelichting van alle mutaties in baten en lasten per taakveld verwijzen wij naar bijlage 2 (lasten en baten per taakveld).

Bijdrage aan verbonden partijen

Terug naar navigatie - Bijdrage aan verbonden partijen

  

Verbonden partijen (x € 1000)
Naam organisatie 2020 2021 2022 2023 2024
GR BsGW 248 202 207 212 216
GR Het Gegevenshuis 245 233 236 239 242
GR Parkstad IT-centrumgemeente Heerlen 1.194 1.307 1.328 1.352 1.376
GR Stadsregio Parkstad Limburg 360 411 411 411 411
Totaal 2.047 2.153 2.182 2.213 2.245

Toelichting bijdrage aan verbonden partijen

Terug naar navigatie - Toelichting bijdrage aan verbonden partijen

De bijdrage aan de GR BsGW betreft de perceptiekosten voor de uitvoering van de gemeentelijke belastingen. De bijdrage aan de GR BsGW voor uitvoering van de afvalstoffen- en rioolheffingen is verantwoord op programma 7 (volksgezondheid en milieu). In 2021 wordt dit geraamd op € 202.037.
Het Gegevenshuis ontzorgt de gemeente op het gebied van het opzetten en beheren van object- en ruimtegerelateerde (basis)registraties en geometrie, alsmede het daarmee samenhangende beeldmateriaal. In 2021 wordt de bijdrage hieraan geraamd op € 232.929.

GR Parkstad IT (PIT) is het initiatief van de gemeenten in de stadsregio Parkstad Limburg om een gemeenschappelijke ICT-dienst voor het technisch beheer van ICT-middelen te ontwikkelen. Vanaf 1 januari 2015 is Parkstad IT operationeel als zogenaamde lichte gemeenschappelijke regeling in de vorm van een centrumgemeente. De gemeente Heerlen heeft de rol van centrumgemeente. De bijdrage van de gemeente Landgraaf is inclusief de ict-lasten van de GR ISDBOL. Deze lasten worden door de GR ISDBOL aan Landgraaf vergoed. De bijdrage bedraagt in 2021 € 1.306.673.

De bijdrage aan de GR Stadsregio Parkstad Limburg betreft de bijdrage voor het apparaat. De programmatische bijdrage aan de GR Stadsregio Parkstad Limburg ten behoeve van de IBA is verantwoord onder programma 8. De bijdrage ten behoeve van Regionale Initiatieven is verantwoord onder programma 3. In 2021 wordt dit geraamd op € 411.000.

Wat zijn de risico's?

Terug naar navigatie - Wat zijn de risico's?

 

(x € 1000)
Risico Majeure risico’s Beheersmaatregel Risicobedrag (kans * impact)
2021 2022 2023 2024
R06 Gevolgen Covid-19 Zorgdragen voor een meer dan stevige egalisatiereserve algemene uitkering waarmee we de grootste daling van de algemene uitkering kunnen opvangen tot het moment waarop door groei van de uitgaven van het Rijk de uitkering weer stijgt. De egalisatiereserve AU maakt geen deel uit van de weerstandsbehoefte bij de berekening van de kleine ratio aangezien we daarvoor alleen de algemene reserve hanteren. 500 1.225 1.225 2.450
R13 Salarisraming max-1 Monitoren salarisuitputting in bedrijfsvoeringsrapportage. Gedurende jaar tijdig bijstellen. Jaarlijks beoordelen handhaafbaarheid raming max-1 en zo nodig raming opwaarts bijstellen bij nieuwe begroting 2022. 515 515 515 515
R14 Bestuurlijke boete AVG Sturen op afspraken inzake werken conform regelgeving AVG 60 60 60 60
R17 Herijking verdeelmodel algemene uitkering Monitoren uitkomsten herijking en gezamenlijk met andere nadeel gemeenten bij Ministerie en VNG pleiten voor of heronderzoek en/of zeer langzame doorvoering van herijking zodat we voldoende tijd hebben voor geruisloze ombuigingen 0 925 1.850 1.850
R24 Extra bijdrage PIT Goede analyse maken van oorzaak stijging bijdrage. Waar die stijging niet reëel is discussie aangaan met PIT. Mogelijkheden bezien om in dienstverlening te versoberen. 203 203 203 203
Totaal risicobedrag 1.278 2.928 3.853 5.078

Toelichting risico’s

Terug naar navigatie - Toelichting risico’s

Toelichting risico’s

R06
Het risico als gevolg van de Covid-19 pandemie valt uiteen in een incidenteel risico dat in 2020 en mogelijk ook nog in 2021 op komt door wegvallende baten en toegenomen lasten. Niet alleen bij ons zelf als gemeente, maar ook bij diverse gemeenschappelijke regelingen waar wij een bijdrage aan leveren. Te denken valt aan extra facilitaire kosten, minder opbrengsten toeristenbelasting, minder inzet/omzet, meer capaciteit ten behoeve van/vanwege toenemend aantal UGers; extra bijdrage GGD, WOZL etc. Voor een groot deel zijn en worden we als gemeente gecompenseerd voor deze extra lasten en de verminderde baten. De kans dat die extra lasten en minder baten ook in 2021 opkomen is aanwezig, maar niet meer zo groot als in 2020. We rekenen met een impactbedrag in 2021 van 0,5 mln. (arbitraire inschatting), waarbij we de kans inschatten als gemiddeld (50%). Het betreft dus het impactbedrag dat niet gecompenseerd wordt door extra budget vanuit het Rijk in 2021.

Het structurele risico van Covid-19 komt voort uit de te verwachten daling van het gemeentefonds op het moment dat het Rijk de staatsschuld gaat aflossen, waardoor er minder uitgaven zijn en dus ook minder gemeentefonds. Dit is als gevolg van het vastzetten van de normering AU in 2020 en 2021 pas vanaf 2022 aan de orde (laatste deel van zin loopt niet, is niet duidelijk). Het Ministerie van BZK heeft per brief kenbaar gemaakt dat het aan een nieuw kabinet is om in overleg met de VNG en het IPO te besluiten hoe in de toekomst met het accres om te gaan. Hierover zal het kabinet te zijner tijd aan de Raad voor het Openbaar Bestuur om advies vragen. Het rapport van de evaluatie van de normeringsystematiek, waar ook de VNG en het IPO bij betrokken zijn, verwacht men in het najaar 2020 aan de Tweede Kamer te doen toekomen. De fondsbeheerders zijn bereid om, op basis van de evaluatie van de normeringssystematiek, samen met gemeenten en provincies in het voorjaar van 2021 verschillende varianten voor de ontwikkeling van het accres in beeld te brengen ten opzichte van de stand bij de Voorjaarsnota 2020. De vraag is hoe groot en welk risico we nu moeten opnemen voor het risico dat het accres door de gevolgen van de Covid-19 crisis substantieel zal gaan afnemen?
Omdat we, ondanks de bovenstaande ontwikkeling wel rekening moeten houden met een afname van het accres, hebben wij het volgende risico opgenomen. Het CPB voorspelt voor 2020 een daling van het BBP van -6,4 %. Als we dat % van het BBP toepassen op de ''bruto'' algemene uitkering van Landgraaf in 2020 dan is sprake van een bedrag: 6,4% * ca. 76 mln. = ca. € 4,9 miljoen daling. We gaan ervan uit dat het Rijk een korting stapsgewijs zal doorvoeren: 25% in '22, 25% in 23 en 50% in 24. Vandaar dat we die % inzetten bij de kans-bepaling dat het volledige bedrag opkomt als risico, opdat we in 2024 de afname van 4,9 mln. hebben opgevangen.

R13
Door het ramen van de salarislast op basis van max-1 (sinds begroting 2020) is er minder salaris/inhuurbudget beschikbaar van bijna € 515.000. Om de ramingen van de salarislasten consistent te laten verlopen dient max-1 op alle functies toegepast te worden.
Gedurende de periode 2015-2019 is er een overschot geweest op de personele lasten van de diverse afdelingen van respectievelijk € 341.000, € 183.000, € 519.000 en € 401.000. Deze jaren had het overschot slechts 1x de omvang van de nu in te zetten ruimtecreatie. Hierdoor lopen we een zeer hoog risico (100%) dat we te maken krijgen met een tekort op de salarisraming, maar dit kan nog worden bijgesteld in de loop van 2021. Wij kiezen daarom voor een kans-inschatting van hoog (100%). Dat is een verhoging ten opzichte van/in vergelijking met 2020, omdat wij zien dat er stevig bijgestuurd moet worden om dit risico te beperken/matigen.

R14
De AVG kent twee boetecategorieën. De eerste boetecategorie ziet op overtredingen die in strijd zijn met bepaalde AVG-verplichtingen. De maximale bestuurlijke boete die hiervoor opgelegd kan worden, bedraagt 10 mln. euro per overtreding. De tweede boetecategorie ziet op overtredingen die in strijd zijn met de grondbeginselen en/of grondslagen van de AVG. Deze overtredingen kunnen een stuk zwaarder worden bestraft, namelijk tot maximaal 20 mln. euro per overtreding. Als nadere precisiering heeft de Autoriteit Persoonsgegevens in de "boetebeleidsregels Autoriteit Persoonsgegevens 2019" vastgesteld hoe zij omgaat met het bepalen van de hoogte van de bestuurlijke boete. De Autoriteit Persoonsgegevens hanteert verschillende boetecategorieën met elk een eigen boetebandbreedte en een eigen basisboete. Vervolgens kan iedere basisboete worden verhoogd of verlaagd op basis van de concrete omstandigheden van het geval. Als we kijken naar de praktijk zien we dat er vrij weinig boetes zijn opgelegd, waarbij het hoogste boetebedrag € 600 duizend bedroeg. Dit had betrekking op een te laat gemeld datalek van 50.000 gegevens. Zo'n grote hoeveelheid gegevens zal bij onze gemeente niet voor komen, maar voor elke vorm van datalek kan een aparte boete worden opgelegd. De inschatting is dat voor Landgraaf het maximale risico € 600 duizend is. In het kader van deze risico-inventarisatie laten we het oude bedrag van 10 mln. bewust los. Feitelijk is € 600 duizend het maximale risico waarbij de kans dat zich dit voor doet, zeer klein wordt geacht.

R17
De herijking van het verdeelstelsel algemene uitkering uit het gemeentefonds betreft zowel het klassieke deel als het deel ten behoeve van het sociaal domein. De invoering van het nieuwe verdeelstelsel is uitgesteld tot 1-1-2022. De verwachting is dat het nieuwe verdeelstelsel voordelig uitpakt voor de (grote) steden en nadelig voor de plattelandsgemeenten. Er wordt rekening gehouden met een overgangsregeling van 4 jaar met een cumulerend nadeel van maximaal € 25 per inwoner per jaar. Uit een eerste generieke terugkoppeling blijkt dat gemeenten in de klasse waartoe Landgraaf behoort voor wat betreft het deel sociaal domein er gemiddeld per inwoner 33 euro op achteruitgaan. Voor Landgraaf is dat ca. €1,22 miljoen structureel. De effecten van het klassieke deel zijn nu nog niet bekend. Evenzo is het nog maar de vraag of we op het deel sociaal domein daadwerkelijk 33 p/i op achteruit gaan. Als gemeente met een relatief zwakke sociale structuur zou dat ook minder kunnen zijn. Vanuit voorzichtigheid rekenen we met een maximaal nadeel van totaal 50 euro per inwoner = 50 X 37.000 = €1,85 miljoen. Wij stellen de maximale financiële impact op 37.000 inwoners x € 25 cumulerend per jaar tot een maximum van € 50 per inwoner (nadelig effect herijking sociaal domein en klassiek deel). Vanwege de signalen dat middelgrote gemeenten er fors op achteruit gaan, schatten we de kans dat we flink gekort gaan worden in op zeer hoog = 100%.

R24
Begin juli is vanuit Heerlen de bijgestelde meerjarige bijdrage aan PIT op basis van de nieuwe begroting PIT bekend. Uit die concept cijfers blijkt dat Landgraaf ca. € 315 duizend extra bij moet dragen voor de PIT dienstverlening. Op een totaalbedrag van € 1.393 miljoen in 2020 betreft dit een stijging van maar liefst 23%. Op het moment van deze risicoanalyse heeft nog geen analyse plaatsgevonden op het hoe en waarom van deze stijging. Het is echter evident dat we als Landgraaf ons niet zomaar neer leggen bij deze stijging. Voor wat betreft kans, houden we er rekening mee dat wellicht niet het totale bedrag zal opkomen. Dit vormt de reden waarom we het risico inschatten op hoog (75%). Van de € 315 duizend extra bijdrage wordt uiteindelijk € 91 duizend doorbelast aan de ISD BOL, maar daar betalen we tevens de helft aan mee. We houden dus rekening met een maximaal risico van € 315 -/- € 91 + € 45,5 = € 270 duizend.