2.2.8 Omgevingswet

Implementatie Omgevingswet

De Omgevingswet wordt gezien als de grootste wetgevingsoperatie sinds de invoering van de Grondwet in 1848. In Landgraaf liggen we goed op schema als het gaat om de voorbereidingen die verband houden met de minimale invoeringsvereisten van de Omgevingswet. Naar verwachting voldoen we op het moment van invoering van de Omgevingswet op 1 januari 2023 aan de minimale eisen om te kunnen werken met de Omgevingswet; echter de implementatie van de Omgevingswet is daarmee nog niet afgerond. De implementatie van de Omgevingswet is een langjarige operatie die enerzijds bestaat uit organisatorische aspecten en anderzijds uit (juridisch) inhoudelijke aspecten. Er zijn en worden stevige stappen gezet om de belangrijkste zaken op organisatorisch en kennisgebied te regelen, opdat na de invoering binnen onze organisatie gewerkt kan worden met de Omgevingswet. Na de invoering gaan implementatie en uitvoering van de Omgevingswet hand in hand. De belangrijkste minimale eisen om te kunnen werken met de Omgevingswet (na de invoering) concentreren zich in hoofdlijnen rondom het Vergunningen- en het Toezicht- en Handhavingsproces (VTH-proces) en de daarmee samenhangende digitale veranderingen. 

Na de invoering van de Omgevingswet krijgen we vanuit wettelijk oogpunt te maken met nieuwe wettelijke kerninstrumenten (prioriteiten) zoals het opstellen van een omgevingsvisie (opvolger structuurvisie), omgevingsprogramma’s, het omgevingsplan (opvolger van o.a. bestemmingsplannen) en de doorontwikkeling van het Digitaal Stelsel Omgevingswet (DSO). Vaak is gesuggereerd dat de Omgevingswet zorgt voor minder regels en meer gestroomlijnde vergunningsprocedures. Op de lange termijn is dat een mogelijkheid (geen zekerheid), maar zo lang de gemeente geen omgevingsvisie, omgevingsprogramma’s en omgevingsplan heeft, is dat allerminst het geval. Ook de doorontwikkeling van het DSO en andere (gemeentelijke) digitale Omgevingswet-applicaties gaan nog veel vergen van de gemeentelijke organisatie. 

Gemeenten hebben (op basis van de Ow) ongeveer 8 jaar de tijd (en de plicht) om nieuwe (beleidsmatige) Omgevingswet-kerninstrumenten op te stellen zoals de omgevingsvisie , omgevingsprogramma’s en het omgevingsplan. Deze nieuwe Omgevingswet-kerninstrumenten wijken af van de huidige (beleidsmatige) instrumenten zoals de structuurvisie en het bestemmingsplan onder de huidige Wet Ruimtelijke Ordening. Dit heeft alles te maken met de veel bredere reikwijdte van de Ow, de decentralisatie van (rijks)regelgeving en de mogelijkheid en noodzaak van lokaal maatwerk.

Structuurvisie versus omgevingsvisie

De omgevingsvisie wordt het belangrijkste gemeentelijke instrument om keuzes vast te leggen over de fysieke leefomgeving. Een omgevingsvisie is breder dan een structuurvisie. Deze gaat niet alleen over ruimtelijke ordening, maar over de hele fysieke leefomgeving: bouwwerken, infrastructuur, water, bodem, lucht, landschap, natuur, cultuur en erfgoed. Ook sociaal-maatschappelijk actuele thema’s zoals duurzaamheid, gezondheid, veiligheid en klimaat zullen in de visie worden betrokken. Nieuw en onderscheidend in vergelijking met het huidige wettelijke takenpakket (op basis van huidige Wro-wetgeving) is dat er verbindingen moeten worden gelegd tussen fysieke en sociaal-maatschappelijke vraagstukken en dat er na een belangenafweging integrale keuzes moeten worden gemaakt.

Kortom: de omgevingsvisie is veel breder en meer integraal dan de huidige structuurvisie. Bovendien gaat het niet om het vastleggen van een eindbeeld, maar om het faciliteren van een ontwikkelingsrichting en om daarvoor de basis te leggen en mogelijkheden te creëren. De gemeenteraad stuurt met de omgevingsvisie op de lange termijn. Het gaat om de ontwikkeling, inrichting, het behoud en verbetering van de leefomgeving (in brede zin: zowel fysiek als vanuit sociaal-maatschappelijk opgaven bezien). De Omgevingswet geeft gemeenten daarbij meer afwegingsruimte voor lokaal maatwerk. Per (deel)gebied wordt bepaald wat de kwaliteit is, welke kwaliteit gewenst is en wat daarvoor moet gebeuren. De omgevingsvisie behoort tot de belangrijkste strategische documenten van een gemeente.
Wat ook verandert, is het proces van totstandkoming. Participatie is niet beperkt tot het indienen van een zienswijze. Inwoners, bedrijven en maatschappelijke organisaties moeten vanaf het begin worden betrokken. Het gaat dus om een intensief maatschappelijk proces. Onderscheidend en vernieuwend wat participatie betreft in vergelijking met de huidige wettelijke systematiek (Wro), is dat er nu een duidelijke wettelijke plicht geldt met betrekking tot de rol van participatie. De verantwoordelijkheden (taakverzwaring) op dit gebied nemen zowel vanuit de gemeentelijke kant als vanuit de kant van de burger/ondernemer toe.  In 2023 wordt gestart met de totstandkoming van de gemeentelijke omgevingsvisie. Vaststelling van de omgevingsvisie vindt naar verwachting eind 2024/begin 2025 plaats.

Bestemmingsplan versus Omgevingsplan

Het bestemmingsplan zorgde voor een goede ruimtelijke ordening met redelijk gestandaardiseerde regels per bestemming en aanduidingen. Het omgevingsplan (juridische rechtsopvolger van het bestemmingsplan na invoering van de Ow) zorgt voor een evenwichtige toedeling van functies in het kader van de fysieke leefomgeving. Dat betekent ook dat veel andere, bijv. door het Rijk gedecentraliseerde regels en regels uit gemeentelijke verordeningen, straks een plek krijgen in het omgevingsplan. Een andere belangrijke verandering is dat er minder regels op het gebied van milieu op Rijksniveau gesteld worden, waardoor we dit in het omgevingsplan moeten regelen. Ook hier zien we dus een veel breder bereik en de noodzaak om te zorgen voor lokaal maatwerk waarbij gebruik kan/moet worden gemaakt van de extra regelruimte die de gemeente krijgt. Het wordt daarbij de uitdaging om enerzijds te komen tot voldoende regels om een goed woon- en leefklimaat te borgen en er anderzijds voor te zorgen dat de regeldruk beperkt blijft. Het proces om tot een goed omgevingsplan te komen, wordt om die reden wel veel intensiever en leidt de komende jaren dus tot extra inzet. Ook hier geldt weer dat inwoners, bedrijven en maatschappelijke organisaties van het begin af aan intensief worden betrokken bij het participatieproces. Een omgevingsvisie is een strategisch instrument, terwijl het omgevingsplan een tactisch instrument is ter concretisering van het beleid.