Het gemeentelijke grondbeleid is vastgelegd in de in 2021 door de raad vastgestelde geactualiseerde Grondnota. Hierin presenteren en analyseren we de ontwikkelingen op het gebied van beleid, planontwikkeling en vermogenspositie in een samenhangend geheel. Wij focussen daarbij op de volgende ruimtelijke speerpunten:
• Verbetering van de woon- en leefkwaliteit in de centra en de openbare ruimte,
• Herstructurering van buurten en bedrijventerreinen, en
• (vrijetijds)economie en evenementen.
Grondbeleid is een belangrijk instrument om doelstellingen op het gebied van ruimtelijke ordening, volkshuisvesting, economie, milieu en maatschappelijke versterking te realiseren.
De demografische ontwikkelingen en de gewenste versterking van de economische structuur voor de komende 30 jaar zijn daarbij leidend om de positie van de gemeente op de lange termijn te versterken. Het woningbouwprogramma maakt onderdeel uit van de regionale woonvisie Parkstad Limburg. Tevens zijn er binnen Parkstad afspraken gemaakt over de invulling van de herstructureringsopgave.
Een belangrijk instrument voor de uitvoering van het grondbeleid is de Grondexploitatiewet (GREX). Doelstelling van deze wet is een goede regeling voor kostenverhaal, binnen-planse verevening en locatie-eisen bij particuliere grondexploitaties. Belangrijk daarbij is dat het stelsel rechtszekerheid biedt en speculanten niet meer de kans geeft het kostenverhaal te ontwijken. De laatste jaren is een tendens zichtbaar dat de ontwikkelaars de risico’s niet alleen willen dragen maar de gemeenten een aandeel nemen in de risico’s. In de wet blijft vrijwillige samenwerking voorop staan, in welke vorm dan ook, omdat gebleken is dat gemeenten en particuliere eigenaren daar de voorkeur aan geven. Daarnaast zijn ook de Wet voorkeursrecht gemeenten en de Onteigeningswet instrumenten die wij, wanneer nodig, zullen inzetten.
Het besluit van de raad om de bestemmingsreserve gerealiseerde winsten grondexploitaties enkele jaren geleden op te heffen en het saldo toe te voegen aan de Algemene Reserve heeft gevolgen voor het gemeentelijke grondbeleid, aangezien er minder financiële ruimte is voor nieuw beleid.
Het saldo van voor- en nadelen van verspreide percelen worden nu verrekend met de Algemene Reserve.
De gemeente zit midden in een proces van transformatie. Deze opgave vindt onder andere zijn weerslag in de door de raad vastgestelde Wijkontwikkelingsplannen, de nota’s Samen Slim sleutelen aan de Stad en de versie 2.0, waarin met name aandacht is voor de wijkacupunctuur en de projecten voortkomende uit de Regiodeal. Het betreft dan met name inbreidingsplannen die sluiten met een exploitatietekort.
Op basis van de kenmerken van deze ‘regiodeal-projecten’ is het instrument van grondexploitatie het geëigende middel om deze projecten van de grond te krijgen. De ervaring leert dat de overheid de regierol op zich dient te nemen indien er sprake is van een verhoogd risicoprofiel. In financiële zin zijn de financiële middelen die we via het Rijk hebben ontvangen uit het Volkshuisvestingsfonds, additioneel op de middelen uit de Regiodeal van eminent belang om onze opgaven ten uitvoer te brengen. Uiteraard is gemeentelijke cofinanciering noodzakelijk en zijn de middelen die we in deze begroting voor transformatie vragen (investeringen transformatie en reserve transformatie) noodzakelijk om de rijksmiddelen ook daadwerkelijk te kunnen matchen met gemeentelijke cofinanciering.
In dit kader is het van belang dat de gemeente ook in de toekomst over toereikende financiële middelen beschikt voor deze opgave.