2.2.1 Lokale heffingen

Inleiding

Terug naar navigatie - Inleiding

Gemeenten kennen vier inkomstenbronnen, waarvan de uitkering uit het Gemeentefonds het grootst van omvang is. Daarnaast heeft de gemeente inkomsten zoals inkomensoverdrachten afkomstig van andere overheden, gemeentelijke belastingen, leges, heffingen en retributies en overige eigen middelen. Over de omvang van de uitkering van het gemeentefonds, subsidies en de specifieke uitkeringen hebben de gemeenten géén zeggenschap. Met overige eigen middelen bedoelen we de opbrengsten uit verkopen (zoals bouwgrond) of inkomsten uit bezittingen (aandelen of onroerende zaken). Lokale heffingen kunnen worden geheven op grond van hoofdstuk XV van de Gemeentewet. Daarnaast zijn er heffingen die op grond van andere wetten dan de Gemeentewet worden geheven, zoals de afvalstoffenheffing op basis van artikel 15.33 Wet Milieubeheer.

De raad stelt het beleid (uitgangspunten) en de tarieven vast (raadsvergadering december 2023). De inkomsten uit belastingen zijn veel ruimer inzetbaar dan die van rechten en heffingen. 
-    Inkomsten uit heffingen moeten besteed worden ter bestrijding van lasten die met deze heffingen samenhangen, zoals riool- en afvalstoffenheffing.
-    Voor rechten geldt dat de inkomsten dienen als compensatie voor lasten verbonden aan het leveren van een specifieke individuele dienst, bijvoorbeeld grafrechten, marktgelden.
Voor zowel heffingen als rechten geldt dat deze maximaal kostendekkend mogen zijn. Het is vanuit het budgetrecht aan de raad om de mate van kostendekkendheid vast te stellen (tot maximaal 100%). 

We onderscheiden de gemeentelijke heffingen in drie soorten: belastingen, rechten en (bestemmings)heffingen. Deze driedeling is voor het berekenen van tarieven van belang.

Voor de gemeente Landgraaf zijn dit:

Tabel inleiding LH 2024

Conform het Besluit Begroting en Verantwoording provincies en gemeenten (BBV) zijn in deze paragraaf opgenomen de geraamde inkomsten aan heffingen en leges, het beleid met betrekking tot de lokale heffingen, de mate van  kostendekkendheid, het kwijtscheldingsbeleid en de lokale lastendruk (woonlasten). Binnen de gemeente Landgraaf loopt het traject om te komen tot een nog meer uniforme en consistente toerekening van lasten aan leges. Dit hangt onder andere samen met de implementatie van de Omgevingswet per 1 januari 2024, en het daarbij horende proces van keuzes maken wat wel en wat niet door te belasten via het heffen van leges. 

Beleid

Terug naar navigatie - Beleid

De basis voor de gemeentelijke regelgeving inzake de heffing en invordering van heffingen wordt gevormd door diverse wetten: de Gemeentewet, de Wet waardering onroerende zaken, de Algemene wet betreffende rijksbelastingen, de Wet milieubeheer, de Invorderingswet 1990 en de Algemene wet bestuursrecht. Daarnaast schrijft het BBV een aantal regels voor in de Notitie Lokale heffingen, de zogenaamde stellige uitspraken, waarvan wordt verwacht om deze te volgen. Binnen de kaders van deze regelgeving heeft de gemeente beleidsvrijheid over de hoogte van de heffingen. Het coalitieconvenant vult deze beleidsvrijheid deels in. In dit convenant is afgesproken dat de opbrengsten gemeentelijke belastingen en heffingen met niet meer dan de inflatie zullen stijgen. 

Indexatie 2024 en meerjarig 2025-2027

Terug naar navigatie - Indexatie 2024 en meerjarig 2025-2027

Voor 2024 betekent dit een stijging met 4,22% ten opzichte van het jaar 2023 voor de belastingopbrengsten. Voor de jaren 2025-2027 zijn deze percentages:
2025: 4,18%
2026: 3,58%
2027: 3,22% 
Deze percentages zijn gebaseerd op de indexering zoals die in de meicirculaire 2023 van het gemeentefonds is opgenomen.

Bij de afvalstoffenheffing, waarbij het uitgangspunt 100% kostendekkendheid is, kan de tariefontwikkeling afwijken van de genoemde indexering. Bij de rioolheffing zijn de opbrengsten voor de jaren 2024-2027 gelijk gehouden aan de opbrengsten voor het jaar 2023, zoals dit is besloten door de gemeenteraad bij het vaststellen van het Watertakenplan 2023-2027 op 6 juli 2023. Bij de leges zijn we uitgegaan van een financiële beleidsneutrale overgang in het kader van de Omgevingswet, inhoudende eenzelfde niveau van kostendekkendheid in overeenstemming met voorgaande jaren. De te maken keuzes wat wel en wat niet door te belasten via het heffen van leges zijn niet in deze programmabegroting en deze paragraaf verwerkt.

Toerekening overhead aan afvalstoffen- en rioolheffing

Terug naar navigatie - Toerekening overhead aan afvalstoffen- en rioolheffing

Overheadkosten worden toegerend op basis van de verhouding directe uren toewijsbaar aan het product riool of aan het product afval, ten opzichte van het totaal aantal directe uren. 
Bron is het capaciteitsmodel van de gemeente Landgraaf waarin voor het jaar 2023 een herijking van uren heeft plaats gevonden in het kader van het Zero Based Budgeting (hierna ZBB) project.
Overheadkosten bestaan onder andere uit:
-    salariskosten van indirect toewijsbare uren
-    beheer gebouwen
-    kantoorinventaris
-    informatie en communicatie technologie (ict)
-    facilitaire kosten zoals schoonmaak
-    gesaldeerd voor de baten op taakveld 040 

Geraamde inkomsten

Terug naar navigatie - Geraamde inkomsten

Bij de heffingen wordt onderscheid gemaakt tussen heffingen met gebonden bestedingen en niet-gebonden bestedingen. Gebonden wil zeggen dat de baten alleen bestemd zijn voor het doel waarvoor zij geheven worden. De baten zijn geoormerkt en mogen maximaal 100% kostendekkend zijn. Hierbij gaat het om de bestemmingsheffingen van afvalstoffen- en rioolheffing.
Niet-gebonden besteding houdt in, dat de baten tot de algemene dekkingsmiddelen van de gemeente behoren en vrij inzetbaar zijn.

Opbrengst heffingen en belasting begroting 2024

Omschrijving lokale heffing (x1.000) 2023 2024 2025 2026 2027
Gebonden heffingen
Afvalstoffenheffing € 4.958 € 5.547 € 5.751 € 5.850 € 5.947
Rioolheffing € 5.055 € 5.055 € 5.055 € 5.055 € 5.055
Niet gebonden heffingen
Hondenbelasting € 418 € 427 € 445 € 461 € 476
Onroerende zaakbelasting € 8.002 € 8.494 € 8.849 € 9.166 € 9.461
Precariobelasting € 30 € 32 € 33 € 34 € 35
Toeristenbelasting € 111 € 139 € 144 € 149 € 154
Totaal lokale heffingen € 18.573 € 19.693 € 20.277 € 20.715 € 21.128

Belastingmaatregelen

Terug naar navigatie - Belastingmaatregelen

Onroerende zaak belasting (OZB)
De basis voor de heffing van de OZB is de feitelijke situatie (WOZ-waarde) van het object (woning of niet-woning) per 1 januari 2024, gerekend met het prijspeil van 1 januari 2023. Jaarlijks wordt de WOZ-waarde bepaald door de BsGW. Dit gebeurt op basis van de Wet waardering onroerende zaken. De heffing wordt berekend aan de hand van een percentage (het tarief) van de (WOZ) waarde van het object. De werkelijke opbrengst OZB is daarmee afhankelijk van de waarde van alle objecten. De werkelijke opbrengst OZB kan lager uitvallen dan begroot, aangezien de werkelijke WOZ-waardes lager kunnen zijn dan de waarden die we in oktober van de BsGW ontvangen, door het honoreren van WOZ-bezwaren in 2024 of verdere toekomst.

Ontwikkeling marktwaarde – indicatieve tarieven
BsGW heeft medio oktober de bepaling van de WOZ-waarde van alle objecten (grondslag) voor het volgende belastingjaar gereed. Op dat moment kan een exacte bepaling van de percentuele tarieven OZB plaatsvinden, die vervolgens in de raadsvergadering van december 2023 definitief worden vastgesteld. Om een indicatief tarief OZB te kunnen berekenen, zijn we bij de berekening vooralsnog uitgegaan van een waardestijging van 0% voor woningen en 0% voor niet-woningen.

De indicatieve tarieven OZB woningen 2024 stijgen marginaal ten opzichte van 2023 doordat het indexatie percentage (4,22%) van de belastingopbrengsten hoger is dan de gelijkblijvende WOZ waarden (0%). De indicatieve tarieven OZB niet-woningen 2024 stijgen ook marginaal onder invloed van gelijkblijvende WOZ waarde in combinatie met de inflatiecorrectie 4,22%.

Areaalmutaties
Ten opzichte van voorgaand jaar is voor 2024 niet met areaalmutaties rekening gehouden. 

Tariefontwikkeling (indicatief)

Terug naar navigatie - Tariefontwikkeling (indicatief)

Zoals in het coalitieconvenant is vastgelegd, zal de belastingopbrengst OZB (gelijk aan: tarief percentage x totale waarde WOZ objecten) met niet meer dan de inflatie stijgen. Voor 2024 betekent dit een stijging met 4,22% ten opzichte van 2023. In de meerjarenraming 2025-2027 stijgt de totale opbrengst OZB jaarlijks met de eerder vermelde indexatie percentages. Dat wil niet zeggen dat de OZB tarieven met het inflatie percentage zullen stijgen. Bij de bepaling van het tarief houden wij rekening met de waardeontwikkeling van de objecten. Is de waardestijging hoger dan het inflatie percentage, dan leidt dat tot een lager tarief OZB; omgekeerd leidt een waardestijging die lager is dan het inflatie percentage tot een tariefstijging OZB. Per saldo stijgt de te betalen (gemiddelde) OZB belasting met niet meer dan het inflatie percentage. 

In onderstaand overzicht is een indicatie gegeven van de ontwikkeling van de tarieven. Wij merken daarbij op dat deze tarieven niet zijn bepaald op basis van de door BsGW verstrekte gegevens, doch op een eigen inschatting van de marktontwikkelingen: 0% waardestijging woningen en 0% bij niet-woningen. Andere ontwikkelingen dan prijs zijn hierbij niet meegenomen. 
Dit leidt tot de volgende indicatieve tarieven:

Tariefontwikkeling in % van waarde 2023 2024
Verordening Indicatief
- eigenaren woningen 0,1325% 0,1398%
- eigenaren niet-woningen 0,3280% 0,3553%
- gebruikers niet-woningen 0,2774% 0,2982%

De tarieven kunnen definitief worden berekend na 15 oktober 2023, wanneer we de prognose WOZ-waarden (grondslag voor de heffing) van de BsGW hebben ontvangen. Afhankelijk van deze WOZ-waarden en daarin meegenomen ontwikkelingen kunnen de definitieve tarieven afwijken van de hieronder vermelde indicatieve tarieven. 
De Verordening Onroerendezaakbelasting Landgraaf 2024 met de definitieve tarieven wordt vastgesteld in de raadsvergadering van december 2023.  

Hondenbelasting

Terug naar navigatie - Hondenbelasting

Rond 3.930 huishoudens zijn in het bezit van één hond; circa 500 huishoudens hebben 2 of meer honden. De tarieven hondenbelasting 2024 stijgen ten opzichte van 2023 met 4,22%. 

De tarieven zullen worden verwerkt in de verordening Hondenbelasting Landgraaf, die in de raadsvergadering van december 2023 zal worden vastgesteld. 

Tarieven hondenbelasting 2023 2024
- 1e hond € 78,40 € 81,70
- 2e hond € 164,00 € 170,90
- 3e hond € 292,70 € 305,10
- 4e e.v. hond € 568,10 € 592,10
Kennel € 1.099,10 € 1.145,50

Precariobelasting

Terug naar navigatie - Precariobelasting

De tarieven 2024 stijgen ten opzichte van 2023 met 4,22%. Dit betreft de inflatiecorrectie. De afzonderlijke tarieven, gebaseerd op de genoemde inflatiecorrectie, worden opgenomen in de Verordening Precariobelasting Landgraaf 2024, die in de raad van december 2023 zullen worden vastgesteld. 

Toeristenbelasting

Terug naar navigatie - Toeristenbelasting

Met de ondernemers in de recreatieve sector is de afspraak gemaakt het tarief om de 2 jaar te verhogen. Sinds 2020 is er sprake van één uniform tarief. De laatste verhoging dateert uit 2022. Dit betekent dat het tarief voor 2024 is aangepast met € 0,05 naar € 1,50. Ondernemers in de recreatie branche zijn in de zomer 2023 geïnformeerd over dit nieuwe tarief voor 2024, dat door de raad via de Verordening Toeristenbelasting Landgraaf 2024 in december 2023 wordt vastgesteld.

Tarief toeristenbelasting per overnachting 2023 2024
per persoon, per overnachting € 1,45 € 1,50

Afvalstoffenheffing

Terug naar navigatie - Afvalstoffenheffing

De afvalstoffenheffing is een zogenaamde gebonden heffing. Dit betekent dat de heffing de desbetreffende lasten maximaal voor 100% mag dekken. Voor de raming van de lasten die worden meegenomen in de berekening van de afvalstoffenheffing zijn de kosten van Rd4 bepalend; bijna 86% is het aandeel Rd4 in de totale kosten afval (ten opzichte van 85% voor begrotingsjaar 2023). Het totaal van de kosten vormt op basis van 100% kostendekkendheid de grondslag voor de tarieven afvalstoffenheffing en ziet er voor 2024 als volgt uit:

Omschrijving lasten afvalstoffen 2023 2024 Verschil
Kosten Rd4 (inclusief BTW vooraftrek) € 4.136.047 € 4.716.026 € 579.978
Directe uren eigen personeel € 87.383 € 78.256 € -9.127
Toegerekende overhead € 134.615 € 121.312 € -13.303
Toegerekende kosten BsGW € 201.239 € 223.837 € 22.598
Toerekening van kwijtschelding afvalstoffenheffing € 280.162 € 288.897 € 8.736
Kapitaallasten (inclusief inzet doelreserves) € - € - € -
Overige lasten (papierbakken) € 48.559 € 48.559 € -
Totaal lasten afvalstoffenheffing € 4.888.005 € 5.476.887 € 588.882
Storting voorziening reiniging € 70.000 € 70.000 € 0
Baten € 4.958.005 € 5.546.887 € 588.882
Saldo € 0 € 0 € 0
Dekkingspercentage 100% 100%

Onderstaand worden de belangrijkste verschillen in lasten tussen 2024 en 2023 toegelicht:
1.    Kosten Rd4: ten opzichte van de raming vorig jaar stijgen de kosten van Rd4 voor 2024 met afgerond € 580 duizend (incl. btw). Deze stijging binnen de Rd4 begroting betreft grotendeels de toegenomen verwerkingskosten van, met name gft (verdubbeling verwerkingstarief groente fruit en tuinafval) en tevens restafval; de stijging van energiekosten (factor 3); cao-stijging personeelskosten en, meer in het algemeen, de inflatie op de overige bedrijfs- en productiekosten.
2.    Harmonisatieproces belastingen: als gevolg van het genomen raadsbesluit in juli 2023 (continuering bestaand beleid) bedragen de kosten voor dit maatwerk voor extra container en medische korting diftar € 23.483 voor 2024 (voor de meerjarenraming/structureel gaat het om extra kosten van € 9.343). Deze kosten zitten in de toegerekende kosten BsGW verdisconteerd. 

Tarieven afvalstoffenheffing 2024

Terug naar navigatie - Tarieven afvalstoffenheffing 2024

De afvalstoffenheffing is een gebonden heffing en mag maximaal 100% kostendekkend zijn. 
Voor 2024 stijgen de variabele tarieven met:
-    € 0,55 voor een restafval container 140 liter naar € 7,00; 
-    € 1,25 voor een restafval container 240 liter naar € 10,00 en 
-    € 0,40 voor een huisvuilzak naar € 2,00

De redenen voor deze stijging zijn: 
•    Bewegen naar uniformering van (variabele) tarieven binnen de Rd4 gemeenten is wenselijk: voor Landgraaf betekent dit een verhoging van de variabele tarieven.
Het streven naar nog meer uniformering in onze 10 Rd4 gemeenten is als actiepunt opgenomen in het Grondstoffenplan 2022-2026. Naast uitstraling, efficiency en communiceerbaarheid draagt uniformering van variabele tarieven in de regio bij aan een door de inwoner gedragen systeem. De uitlegbaarheid naar onze inwoners over de hoogte van de tarieven is geloofwaardiger met één tarief en we voorkomen mogelijk afvaltoerisme binnen onze 10 gemeenten. We blijven ernaar streven om zoveel mogelijk te harmoniseren binnen de Rd4 gemeenten. Echter elke gemeente is vrij om hier haar eigen keuze in te maken.
•    Betere aansluiting bij het principe ‘stijging van verwerkingskosten leidt tot stijging van variabele tarieven’. We zien de kosten voor het product afval stijgen: los van de stijgende kosten voor energie en salarissen stijgen met name de verwerkingskosten. Het totaal van de stijging zou je kunnen toerekenen aan de vaste lasten: daar krijgt elke huishouden dan mee te maken. Omdat we nog steeds willen dat er minder restafval wordt geproduceerd, blijft de extra (financiële) prikkel voor diegene die een hoog aanbod heeft c.q. veel van het systeem gebruikt maakt achterwege. Met andere woorden een huishouden dat nu al weinig gebruik maakt van het systeem door weinig aan te bieden, wordt door het verhogen van het vastrecht evenveel benadeeld als een ‘veel gebruiker’. Bij het principe dat de financiële prikkel leidt tot reductie van restafval (gebruiker betaalt), dan is het eerlijker om een deel van de kostenstijging te vertalen in een verhoging van het variabele tarief. 
•    Financiële prikkel om restafval terug te dringen: hierdoor een prikkel om afval beter te gaan scheiden om zo de container minder vaak buiten te zetten. Hoe minder restafval je hebt, hoe minder vaak je de container hoeft aan te bieden.

De berekening van de tarieven baseren wij op de huidige en verwachte aantallen aansluitingen en aantallen ledigingen. De tarieven worden vastgesteld via de Verordening Afvalstoffenheffing Landgraaf 2024 in de raadsvergadering van december 2023.

Tarieven afvalstoffenheffing 2023 2024
Vastrecht eenpersoons huishouden € 204,90 € 230,30
Vastrecht meerpersoons huishouden € 232,40 € 261,20
GFT container 140 liter € - € -
GFT container 240 liter € - € -
Restafval container 140 liter € 6,45 € 7,00
Restafval container 240 liter € 8,75 € 10,00
Huisvuilzak € 1,60 € 2,00

Rioolheffing

Terug naar navigatie - Rioolheffing

De basis voor de kosten met betrekking tot rioleringen wordt gevormd door het Watertakenplan dat door de raad is vastgesteld in juli 2023. Ook de grondwater- en oppervlaktewater problematiek en de maatregelen die op dat gebied worden genomen, hebben hierin een plaats. Als onderdeel van dit Watertakenplan is er ook een nieuw kostendekkingsplan riolen als financiële afgeleide van dit plan vast gesteld. Hierin spelen ook toegerekende kosten een rol, zoals onkruidbestrijding, straatreiniging, de personele kosten die direct toewijsbaar zijn en kosten van overhead van de eigen organisatie. 
De raad heeft besloten dat de opbrengsten rioolheffing voor de komende planperiode 2024-2027 gelijk zullen blijven aan het niveau van de opbrengsten 2023. 

De grondslag voor de tarieven rioolheffing op basis van het kostendekkingsplan ziet er als volgt uit:

Omschrijving lasten riolen 2023 2024 Verschil
Onderhoud € 818.065 € 533.743 € -284.322
Overige lasten € 131.470 € 85.777 € -45.693
Beleid waterhuishouding € 203.895 € 344.850 € 140.955
Kapitaallasten € 1.072.752 € 1.193.617 € 120.864
Toegerekende kosten BsGW € 199.558 € 198.680 € -878
Kosten samenw. Gemeenten en waterschap € - € 167.322 € 167.322
Directe uren eigen personeel € 396.982 € 466.927 € 69.945
Toegerekende overhead € 668.111 € 703.949 € 35.838
Toerekening duurzame onkruidbestrijding € 127.345 € 127.300 € -45
Toerekening straatreiniging en kolkenreiniging € 246.500 € 269.000 € 22.500
Toerekening kwijtschelding € 214.838 € 206.103 € -8.736
Totaal lasten riolen € 4.079.517 € 4.297.268 € 217.751
Storting voorziening riolen € 975.281 € 757.530 € -217.751
Baten € 5.054.798 € 5.054.798 € 0
Saldo € 0 € 0 € 0
Dekkingspercentage 100% 100%

Onderstaand worden de belangrijkste verschillen in lasten tussen 2024 en 2023 toegelicht:

1.    Onderhoud en overige lasten: er is een lager bedrag voor 2024 geraamd, aangezien de afgelopen jaren heeft uit gewezen dat het budget te hoog was geraamd.
2.    Beleid waterhuishouding: in de geraamde post voor 2024 zit een bedrag van € 100.000 voor het treffen van maatregelen bij (incidentele) wateroverlast. Dit zit niet in het bedrag voor 2023.
3.    Kapitaallasten: een stijging van € 100.000 ten opzichte van 2023 voor met name de kapitaallasten van reeds gedane investeringen = al beschikbaar gestelde investeringskredieten.
4.    Kosten samenwerkende Gemeenten en waterschap: er is sprake van een kleine verhoging van de bijdragen aan andere gemeenten; tevens is er een verschuiving van geraamde lasten (in 2023 zijn deze lasten op andere post geraamd).
5.    Storting voorziening riolen: de opbrengsten voor 2024 zijn gelijk gehouden aan het niveau 2023, zijn dus niet geïndexeerd. De lasten daarentegen zijn wel gestegen. Bij 100% kostendekkendheid betekent dit een lagere storting in de voorziening riolen. Dit is conform het vastgestelde beleid op basis van het Watertakenplan en bijbehorende kostendekkingsplan.

Tarieven rioolheffing 2024

Terug naar navigatie - Tarieven rioolheffing 2024

Evenals bij afvalstoffen mogen gemeenten de kosten voor riolen tot maximaal 100% in rekening brengen bij de huishoudens. Dit gebeurt ook in de gemeente Landgraaf. Daarmee zijn de tarieven riolen niet onderhevig aan een indexering op de heffing zelf, maar zijn afhankelijk van de ontwikkeling van kosten die verband houden met riolen. Als gevolg van het op 6 juli 2023 genomen raadsbesluit over de harmonisatie van belastingen vindt er vanaf het jaar 2024 een kleine wijziging in de staffels waterverbruik (m3) plaats. De raad heeft onderstaande staffel vastgesteld (voorkeursvariant 1). Dit is voor 97,5% van de aansluitingen geen wijziging ten opzichte van de huidige staffel en de gemeente krijgt hierdoor geen additionele maatwerkkosten van BsGW in rekening gebracht. De grootverbruikers van water zijn veelal grote bedrijven met veel verhard oppervlak en daken die het rioolstelsel behoorlijk belasten (het gaat om enkele aansluitingen). In deze staffels met bijbehorende tarifering worden zij op basis van dit argument in verhouding zwaarder belast: in elke staffel/categorie is het tarief van die staffel/categorie berekend op het max van die staffel/categorie. 

Daarnaast heeft de raad besloten om de opbrengsten rioolheffing voor de komende planperiode 2024-2027 gelijk te houden aan het niveau van de opbrengsten jaar 2023. De reden hiervoor is mede gelegen in het feit om de voorziening riolen niet verder te laten oplopen. Dat betekent dat de tarieven rioolheffing niet zullen stijgen (overige voorwaarden constant) en identiek blijven aan de tarieven rioolheffing 2023. De berekening van de tarieven baseren wij op het huidige aantal aansluitingen. 

Tarieven rioolheffing 2023 2024
Eigenarendeel: € 109,70 € 109,70
Gebruikersdeel o.b.v. verbruik drinkwater
0 - 200m3 € 157,50 € 157,50
201 - 400m3 € 223,80 € 223,80
meer dan 401m3 € 370,20
per 100m3 extra € 37,70
401 tm 800m3 € 521,00
801 tm 2.000m3 € 973,40
2.001 tm 5.000m3 € 2.104,40
5.001 tm 10.000m3 € 3.989,40
10.001 tm 20.000 m3 € 7.759,40
20.001 tm 30.000m3 € 11.529,40
> 30.000 m3 toeslag per 10.000m3 € 3.770,00

Kwijtschelding

Terug naar navigatie - Kwijtschelding

Op grond van de Verordening op de kwijtschelding gemeentelijke belastingen kunnen burgers, wanneer zij aan de eisen voor kwijtschelding voldoen, voor kwijtschelding in aanmerking komen. 
Indien burgers voldoen aan de eisen voor kwijtschelding, ontvangen zij kwijtschelding voor:
-    Rioolheffing (gebruikersdeel),
-    Afvalstoffenheffing (vastrecht + variabele kosten met een maximum van € 70,-)
Voor de overige gemeentelijke belastingen en heffingen wordt geen kwijtschelding verleend.

Daarnaast komen burgers op grond van Verordening afvalstoffenheffing in aanmerking voor vermindering van de afvalstoffenheffing, indien zij als gevolg van chronische ziekte of handicap dan wel chronische ziekte of handicap van personen die behoren tot zijn of haar huishouden, extra afval moeten aanbieden aan de gemeentelijke inzameldienst: de zogenaamde medische korting op het variabele tarief afvalstoffenheffing.

In de begroting 2024 is een totaalbedrag van € 495.000 opgenomen voor kwijtschelding van afvalstoffen- en rioolheffing. Uit analyse van de gerealiseerde kwijtscheldingen over de jaren 2019 t/m 2022 blijkt dat van de kwijtschelding 58% toe te rekenen is aan afvalstoffenheffing en 42% aan rioolheffing. Op basis van deze verdeling is in de begroting 2024 rekening gehouden: er wordt € 288.897 kwijtschelding toegerekend aan de afvalstoffenheffing en € 206.103 aan de rioolheffing.

Nieuw beleid vanaf 1-1-2023

Terug naar navigatie - Nieuw beleid vanaf 1-1-2023

Gemeenten hebben meer mogelijkheden gekregen voor het kwijtschelden van lokale belastingen. Ten eerste mag bij AOW’ers het ouderdomspensioen als norm worden gehanteerd in plaats van het sociaal minimum. Ten tweede mag de gemeente een hogere vermogensnorm hanteren.

Vanaf 1-1-2023 heeft de gemeente Landgraaf via de door de raad vastgestelde Kwijtscheldingsverordeming 2023 gekozen voor verruiming van de vermogensnorm met maximaal € 2.000. Daarnaast wordt voor AOW’ers het netto-ouderdomspensioen als grondslag gehanteerd in plaats van het sociaal minimum. Die grondslag is hoger, omdat zij minder rijksbelastingen hoeven te betalen. Daardoor komen ouderen eerder in aanmerking voor kwijtschelding. Om voor kwijtschelding in aanmerking te komen, vindt er een toets plaats op vermogen en inkomen door de BsGW.

Leges en rechten

Terug naar navigatie - Leges en rechten

Leges en rechten worden geheven voor verstrekte diensten door de gemeente. De dienst kan bestaan uit documenten (bv. paspoort, rijbewijs), vergunningen (bv. omgevingsvergunning, evenementenvergunning), grafrecht en dergelijke.

Er is nog geen rekening gehouden met de nieuwe Omgevingswet die vooralsnog per 1 januari 2024 in werking treedt. Bij de leges zijn we uitgegaan van een financiële beleidsneutrale overgang in het kader van de Omgevingswet, inhoudende eenzelfde niveau van kostendekkendheid conform voorgaande jaren. De te maken keuzes wat wel en wat niet door te belasten via het heffen van leges zijn nog niet in deze programmabegroting en deze paragraaf verwerkt (zie kostendekkendheid leges, titel 2).

Omschrijving leges en rechten (x1.000) 2023 2024 2025 2026 2027
Omgevingsvergunning € 289 € 294 € 298 € 298 € 298
Marktgelden € 21 € 22 € 22 € 22 € 22
Reisdocumenten € 120 € 122 € 124 € 124 € 124
Rijbewijzen € 158 € 160 € 163 € 163 € 163
Burgerzaken (GBA, huwelijken en dergelijke) € 69 € 70 € 71 € 71 € 71
Grafrechten en-heffingen € 20 € 20 € 20 € 20 € 20
Overige leges € 79 € 180 € 181 € 181 € 181
Totaal leges en rechten € 757 € 868 € 879 € 879 € 879

Legestarieven mogen evenals de gebonden heffingen maximaal kostendekkend zijn. Dit betekent dat tarieven niet meer mogen stijgen dan de stijging van de daaraan gekoppelde lasten. De afzonderlijke tarieven worden opgenomen in de Legesverordening 2024 die de raad in december 2023 zal vaststellen.

Kostendekkendheid leges

Terug naar navigatie - Kostendekkendheid leges

Bij de kostendekkendheid van leges zijn titel 1 en 3 berekend en afgerond. De kostendekkendheid van leges titel 2 wordt in december 2023 aangeleverd en aan de raad kenbaar gemaakt via het raadsvoorstel horende bij de legesverordening 2024. Deze legesverordening is met de nieuwe tarieventabel 2024 inclusief de tarieven en kostendekkendheid van titel 2.

 

Hoofdstuk 1 Algemene dienstverlening
Algemene Kosten Opbrengsten Kostendekking
dienstverlening
Paragraaf 1 Burgerlijke stand € 79.625 € 45.295 56,89%
Paragraaf 2 Reisdocumenten en Nederlandse identiteitskaart € 190.250 € 121.648 63,94%
Paragraaf 3 Rijbewijzen € 168.779 € 160.472 95,08%
Paragraaf 4 Verstrekkingen in het kader van de Basisregistratie persoonsgegevens € 17.782 € 11.388 64,04%
Paragraaf 5 Bestuursstukken € 0 € 0 0,00%
Paragraaf 6 Vastgoedinformatie € 0 € 0 0,00%
Paragraaf 7 Overige publiekszaken € 26.203 € 6.656 25,40%
Paragraaf 8 Gemeentearchief € 2.390 € 1.449 60,63%
Paragraaf 9 Bijzondere wetten € 172.896 € 156.803 90,69%
Paragraaf 10 Diversen € 514 € 605 117,70%
Kostendekking H1 € 658.439 € 504.316 76,59%
Hoofdstuk 3 Dienstverlening vallend onder Europese Dienstenrichtlijn
Europese Kosten Opbrengsten Kostendekking
dienstenrichtlijn
Paragraaf 1 Horeca € 17.626 € 9.474 53,75%
Paragraaf 2 Seksbedrijven € 0 € 0 0,00%
Paragraaf 3 Winkeltijdenwet € 0 € 0 0,00%
Paragraaf 4 Organiseren evenementen of markten € 20.840 € 4.808 23,07%
Paragraaf 5 Standplaatsen € 2.620 € 363 13,85%
Paragraaf 6 Huisvestingswet 2014 € 0 € 0 0,00%
Paragraaf 7 In dit hoofdstuk niet benoemd besluit € 0 € 0 0,00%
Kostendekking H3 € 41.086 € 14.645 35,64%
Recap. H1,2en3 Kosten Opbrengsten Kostendekking
Kostendekking H1 € 658.439 € 504.316 76,59%
Kostendekking H2 € 0 € 0 0,00%
Kostendekking H3 € 41.086 € 14.645 35,64%
Kostendekking
totale tarieventabel € 699.525 € 518.961 74,19%

Ontwikkeling woonlasten binnen Parkstad gemeenten

Terug naar navigatie - Ontwikkeling woonlasten binnen Parkstad gemeenten

Woonlasten zijn betalingen die huishoudens doen in verband met wonen. Woonlasten bestaan uit belastingen en heffingen enerzijds en marktprijzen voor bijvoorbeeld gas en elektriciteit anderzijds. In deze paragraaf beperken we de woonlasten tot de lasten die voortvloeien uit de relevante gemeentelijke heffingen: 
-    onroerende zaakbelasting,
-    rioolheffing meerpersoonshuishouden,
-    afvalstoffenheffing meerpersoonshuishouden.

Overige belastingen zijn niet op elk huishouden van toepassing en worden daarom niet meegenomen in vergelijking van de gemeentelijke woonlasten. 
    
Het Centrum voor Onderzoek van de Economie Lagere Overheden (COELO) doet jaarlijks onderzoek naar de ontwikkeling van de gemeentelijke woonlasten en publiceert de cijfers in de “lokale lasten atlas”. Deze levert daarmee een landelijk vergelijkbaar gegeven voor wat betreft de gemeentelijke woonlasten. Die vergelijkbaarheid is niet helemaal zuiver, omdat vanwege de verscheidenheid in ophaalsystemen COELO voor wat betreft de afvalstoffenheffing een “gemiddeld” systeem hanteert. Hierdoor kunnen afwijkingen ontstaan ten opzichte van de eigen situatie. In onderstaand overzicht is het verloop voor de jaren 2020 tot en met 2023 weergegeven voor alle Parkstadgemeenten.

Bron: Coelo – lokale lasten atlas 2023
Overzicht woonlasten Parkstad Limburg gemeenten 2020-2023
verschil tov verschil tov verschil tov verschil tov
Gemeente 2020 vrg. Jaar 2021 vrg. Jaar 2022 vrg. Jaar 2023 vrg. Jaar
Beekdaelen € 909 - € 907 -0,2% € 996 9,8% € 994 -0,2%
Brunssum € 791 3,3% € 825 4,3% € 899 9,0% € 913 1,6%
Heerlen € 786 2,9% € 815 3,7% € 969 18,9% € 964 -0,5%
Kerkrade € 809 4,5% € 847 4,7% € 986 13,5% € 969 -1,7%
Landgraaf € 829 7,9% € 869 4,8% € 943 11,3% € 975 3,4%
Simpelveld € 884 4,6% € 880 -0,5% € 986 12,0% € 1.045 6,0%
Voerendaal € 967 14,2% € 996 3,0% € 1.107 11,1% € 1.141 3,1%
Bron: Coelo lokale lasten atlas 2023
Gemeente Gemid. WOZ
woning 2023
Beekdaelen € 342.768
Brunssum € 258.420
Heerlen € 261.705
Kerkrade € 246.870
Landgraaf € 291.954
Simpelveld € 304.640
Voerendaal € 375.782