2.2.3 Financiering

Algemeen

Terug naar navigatie - Algemeen

De uitgangspunten voor het financiële beleid, waaronder de financiering, zijn vastgelegd in de 'Financiële beheersverordening 2023 gemeente Landgraaf' die de gemeenteraad heeft vastgesteld op 2 februari 2023. Het college van burgemeester en wethouders heeft nadere uitvoeringsregels vastgesteld in de vorm van een 'besluit beleidsregels publieke taak 2006'. Daarnaast heeft de gemeenteraad op 10 december 2020 de nota Financieringsbeleid 2021 vastgesteld. Deze nota vervangt het treasurystatuut uit 2017. In deze nota zijn de beleidsmatige uitgangspunten, doeleinden, organisatorische en financiële kaders, de informatievoorziening en de administratieve organisatie op het gebied van de financiering vastgelegd. Landgraaf hanteert als algemeen uitgangspunt een risicomijdend financieringsbeleid dat volledig binnen de kaders van de Wet fido (financiering decentrale overheden) past.

In deze paragraaf worden de plannen voor de treasury- of financieringsfunctie aangegeven. 
Het voornaamste uitgangspunt is het beheersen van risico’s. Hiervoor worden in de Wet fido twee kwalitatieve randvoorwaarden genoemd voor het financieringsbeleid: 
         -    het aangaan en verstrekken van geldleningen en ook het verlenen van garanties is slechts toegestaan voor de uitoefening van de publieke taak;
         -    tijdelijke uitzettingen en derivaten moeten een prudent karakter hebben en niet gericht zijn op het genereren van inkomsten door het lopen van overmatige risico's. Dit betekent onder meer ook dat bankieren niet is toegestaan. 

De risico’s genoemd in deze paragraaf, die zijn afgedekt door voorzieningen en risico’s die geen direct financieel risico met zich meebrengen, komen niet terug in de paragraaf weerstandsvermogen en risicomanagement.

Risicobeheer

Terug naar navigatie - Risicobeheer

Met risico’s worden bedoeld renterisico’s, kredietrisico’s, liquiditeitenrisico’s, koersrisico’s en debiteurenrisico’s. Om het risico in algemene zin in te perken dient de uitvoering van de financieringsfunctie alleen de publieke taak. Op 12 september 2006 is daarom een “besluit beleidsregels publieke taak 2006” vastgesteld. Het beheersen van risico’s komt tot uitdrukking via het gebruik van de instrumenten kasgeldlimiet en renterisiconorm. Beide instrumenten hebben tot doel het renterisico te begrenzen dat verbonden is aan de financiering door middel van korte en lange schuld.

Renterisico op negatieve banksaldi

Terug naar navigatie - Renterisico op negatieve banksaldi

Om het renterisico op negatieve banksaldi te beheersen mogen gemeenten voor hun financieringsbehoefte niet onbeperkt kort geld aantrekken. Het aantrekken van kort geld is normaliter goedkoper dan lang geld, maar is ook sterker aan fluctuaties onderhevig. 
De maximaal toegestane rood-stand van banksaldi wordt bepaald door de zogenaamde kasgeldlimiet. 
Voor 2024 bedraagt de kasgeldlimiet voor Landgraaf:
(a)    Omvang van de programmabegroting per 1-1-2024:                            €    156.868.422
(b)    Bij ministeriële regeling vastgesteld percentage:                                                            8,5 %
Toegestane kasgeldlimiet voor 2024 (a) x (b):                                                      €       13.333.816

De kasgeldlimiet wordt aan het begin van het dienstjaar vastgesteld en geldt voor het gehele jaar. 

Het gemiddelde saldo van kas en bankrekeningen afgezet tegen de kasgeldlimiet bedroeg de afgelopen perioden:

(cijfers x € 1.000)
Periode Gemiddeld Kasgeldlimiet Ruimte binnen
banksaldo (toegestane roodstand) de kasgeldlimiet
(A) (B) (A-B)
1e kwartaal 2022 -12.816 -10.799 -2.017
2e kwartaal 2022 -13.009 -10.799 -2.210
3e kwartaal 2022 -4.216 -10.799 6.583
4e kwartaal 2022 4.022 -10.799 14.821
1e kwartaal 2023 1.250 -11.763 13.013
2e kwartaal 2023 16.664 -11.763 28.427

Gedurende de eerste twee kwartalen van 2022 werd de kasgeldlimiet overschreden. We hebben toen tijdelijk gewerkt met kortlopende geldleningen. In het derde kwartaal van 2022 en in het tweede kwartaal van 2023 zijn langlopende geldleningen aangetrokken.

In de financieringsbehoefte wordt zoveel mogelijk voorzien door het aantrekken van kort geld omdat dit de goedkoopste financieringswijze is. Elk kwartaal toetsen we de werkelijke liquiditeitspositie aan de kasgeldlimiet. Overschrijden we de kasgeldlimiet structureel dan moeten we via een plan van aanpak aantonen dat we de korte financiering terugbrengen binnen de norm van de kasgeldlimiet. Uit dit plan kan blijken dat de overschrijding maar tijdelijk is, zodat we de overschrijding zonder maatregelen kunnen oplossen. Is de overschrijding echter structureel dan zal dit moeten leiden tot het aflossen van kort geld c.q. het consolideren door middel van het aantrekken van (vaste) langlopende geldleningen. 

In de begroting van 2023 hebben we rekening gehouden met een nieuwe langlopende geldlening voor de nieuwbouw van het Eijkhagencollege vanaf 2024. De vroegere start van het nieuwbouwproject en de snel stijgende rente op de kapitaalmarkt hebben ertoe geleid dat reeds in het tweede kwartaal van 2023 een langlopende lening van € 30 miljoen is aangetrokken. 

Renterisico op vaste schuld

Terug naar navigatie - Renterisico op vaste schuld

De renterisiconorm is bedoeld om het renterisico op de vaste schuld inzichtelijk te maken. We streven naar een zodanige opbouw van de leningenportefeuille dat we het renterisico op de vaste schuld als gevolg van renteaanpassingen en herfinanciering van leningen voldoende beperken door een zo groot mogelijke spreiding van het renterisico op de vaste schuld over de jaren. Daardoor werkt een wijziging in de rentestand vertragend door op de rentelasten en rentebaten in enig jaar.

Voor het bepalen van het renterisico zijn twee variabelen van belang, namelijk de jaarlijks verplichte aflossingen en de renteherzieningen. De renterisiconorm houdt in dat de jaarlijks verplichte aflossingen en renteherzieningen van vaste schuld samen niet meer mogen bedragen dan 20% van het begrotingstotaal.

(cijfers x € 1.000)
Berekening en toets renterisico op vaste schuld 2024 2025 2026 2027
Berekening renterisico op de vaste schuld
A1 Renteherziening op de huidige vaste schuld 0 0 0 0
A2 Aflossingen op huidige vaste schuld 2.938 2.958 2.979 3.000
A Renterisico op de vaste schuld (A1+A2) 2.938 2.958 2.979 3.000
Berekening renterisiconorm
B1 Begrotingstotaal per 1 januari 156.868 151.865 145.305 147.716
B2 Max. toegestane omvang renterisico in % 20,0% 20,0% 20,0% 20,0%
B Renterisiconorm (B1*B2/100) 31.374 30.373 29.061 29.543
Toets renterisiconorm in €
B Toegestaan renterisico in € 31.374 30.373 29.061 29.543
A Begroot renterisico in € 2.938 2.958 2.979 3.000
Ruimte onder de renterisiconorm (B-A) 28.436 27.415 26.082 26.543
Toets renterisiconorm in %
B2 Toegestaan renterisico in % 20,0% 20,0% 20,0% 20,0%
C Begroot renterisico in % (A/B) 9,4% 9,7% 10,3% 10,2%
Ruimte onder de renterisiconorm (B2-C) 10,6% 10,3% 9,7% 9,8%

Uit de berekeningen blijkt dat Landgraaf ten aanzien van het renterisico – ook in meerjarenperspectief – ruimschoots binnen de wettelijk vastgestelde norm blijft.

Kredietrisico's

Terug naar navigatie - Kredietrisico's

Dit betreft de risico’s op een waardedaling van verstrekte kredieten ten gevolge van het niet (tijdig) na kunnen komen van de verplichtingen door de tegenpartij. Om deze risico's te beperken worden leningen en garanties alleen verstrekt aan organisaties die voldoen aan de "uitvoeringsregels publieke taak ten behoeve van het verstrekken van leningen en garanties door de gemeente Landgraaf". In het navolgende overzicht zijn de verstrekte geldleningen weergegeven.

(Bedragen in €)
Omschrijving verstrekte geldlening Rente % Boekwaarde Nieuw Aflossing Boekwaarde Jaar laatste
1-1-2024 verstrekt 2024 31-12-2024 aflossing
Geldlening FC Landgraaf 1,00% 7.500 0 938 6.563 2031
Geldlening Tennisvereniging UoW 1,00% 23.361 0 2.273 21.088 2033
Geldlening Sportbedrijf Landgraaf BV 1,00% 70.400 0 8.800 61.600 2031
Geldlening Stichting Slot Schaesberg 1,50% 1.545.000 0 0 1.545.000 uitgesteld
Sociale Krediet- en Schuldhulpverlening - 59.999 0 0 59.999 aflossingsvrij
Geldleningen Zonnepanelen Landgraaf 2,12% 1.683.407 0 222.902 1.460.506 2031
Geldleningen Zonnepanelen Parkstad 1,50% 3.779.521 0 426.727 3.352.794 2038
Geldleningen Energie Spaargarantie 1,00% 24.470 0 2.352 22.118 2032
Geldleningen Duurzaam Klimaat Fonds 1,00% 4.172.885 1.000.000 284.109 4.888.776 2038
Geldlening WoonWijzerWinkel Zuid Limburg 4,00% 151.172 28.000 0 179.172 2035
Aandeelhouderslening Enexis Holding NV 2,15% 2.038.319 0 0 2.038.319 2080
Totaal 13.556.034 1.028.000 948.100 13.635.934

-     In 2015 heeft de fanfare Eendracht een geldlening verstrekt aan voetbalvereniging SVN. In het kader van het accommodatieplan Landgraaf is deze lening in 2016 aan de gemeente gecedeerd. Het raadsbesluit accommodatieplan is door de gemeenteraad vastgesteld op 4 november 2015. SVN is in 2020 gefuseerd met RKSV Sylvia tot voetbalvereniging FC Landgraaf.
-    De geldlening aan de tennisvereniging Ubach over Worms is in 2018 verstrekt voor de aanschaf van energiebesparende LED-verlichting. De lening wordt in 15 jaar afgelost.
-    Op 28 januari 2021 heeft de gemeenteraad ingestemd met het verstrekken van een geldlening aan het Sportbedrijf Landgraaf BV. De geldlening heeft een looptijd van 10 jaar, de aflossing is lineair en bedraagt € 8.800 per jaar startend op 28 januari 2022.
-     Naar aanleiding van het businessplan Slot Schaesberg 2018-2026 is in 2019 besloten een achtergestelde lening met een uitgestelde aflossingsverplichting aan te gaan met de Stichting Landgoed Slot Schaesberg.
-    De sociale krediet- en schuldhulpverlening betreft een in 2005 verstrekte achtergestelde lening aan de Kredietbank Limburg in verband met deelname aan de Gemeenschappelijke Regeling Sociale Kredietverlening en een aanvullende lening hiervoor in 2010. In 2011, 2012, 2014 en 2015 is op deze lening afgelost. 
-    In 2015 heeft de gemeente Landgraaf een project “zonnepanelen” gestart. Doel is om alle burgers de gelegenheid te bieden om zonnepanelen aan te schaffen. Voor de financiering verstrekt de gemeente leningen aan de burgers met een looptijd van 15 jaar.
-    In 2017 is het zonnepanelenproject Parkstad gestart. In navolging van het Landgraafse project worden leningen aan burgers verstrekt voor de aanschaf van een zonnepaneleninstallatie. De looptijd van de lening bedraagt 15 jaar.
-    In 2017 is ook het energie spaargarantieproject opgestart. Burgers kunnen een lening aantrekken van 15 jaar. Doel van het project is om woonhuizen energiezuiniger te maken.
-    In 2019 is de eerste tranche van het “Duurzaam Klimaatfonds” opgestart. Burgers kunnen zelf energiebesparende maatregelen, inclusief zonnepanelen, laten uitvoeren en hiervoor een lening aanvragen. Wegens grote publieke belangstelling heeft de gemeenteraad inmiddels besloten tot een tweede, derde en vierde tranche. Deelnemers lossen de verkregen geldleningen in 15 jaar af. 
-     Op 19 februari 2020 heeft de raad ingestemd met deelname in de Woonwijzerwinkel BV en het verstrekken van marktconforme leningen gedurende de eerste vijf jaren voor in totaal € 179.172.  De geldlening heeft een looptijd van 10 jaar, de aflossing is lineair beginnende op 31 december 2025 en de rente bedraagt 4% per jaar. 
-    Op 25 juni 2020 heeft de gemeenteraad ingestemd met het verstrekken van een hybride converteerbare aandeelhouderslening aan Enexis Holding NV voor het versterken van het eigen vermogen van Enexis ten behoeve van investeringen voor de uitvoering van het Klimaatakkoord. De looptijd is 60 jaar tegen een rentepercentage van 2,15 %, met een rentevaste periode van 10 jaar.

Liquiditeitenrisico's en financieringsbehoefte

Terug naar navigatie - Liquiditeitenrisico's en financieringsbehoefte

De liquiditeitenrisico’s houden verband met mogelijke wijzigingen in de meerjaren-liquiditeitenplanning waardoor renteresultaten kunnen afwijken van de verwachtingen. De verwachte financieringsbehoefte voor 2024 tot en met 2027 baseren we op de meerjaren-liquiditeitenplanning. Deze liquiditeitenplanning wordt periodiek geactualiseerd zodat tijdig op de te verwachten financieringsbehoefte kan worden geanticipeerd. In de meerjarenbegroting wordt voor zover nodig rekening gehouden met het aantrekken van nieuwe vaste financieringsmiddelen en de rentelasten van deze financieringsmiddelen. 

We verwachten dat in 2024 géén nieuwe langlopende geldlening aangetrokken hoeft te worden.

In de financieringsbehoefte wordt zoveel mogelijk voorzien door het aantrekken van kort geld tot maximaal de kasgeldlimiet. Uitgangspunt is dat wij gemiddeld 80% van de kasgeldlimiet ook daadwerkelijk benutten en dus hiervoor rentelasten verschuldigd zijn. 

Overeenkomstig artikel 13 van het besluit Besluit begroting en verantwoording provincies en gemeenten (BBV) geeft het volgende schema de gecalculeerde en toegerekende rentelasten en het renteresultaat in 2024-2027 weer:

bedragen in €
Omschrijving 2024 2025 2026 2027
A. Externe rentelasten
1. Korte termijn financiering 200.000 200.000 200.000 200.000
2. Lange termijn financiering 1.567.795 1.516.353 1.466.934 1.414.766
Totaal externe rentelasten 1.767.795 1.716.353 1.666.934 1.614.766
B. Externe rentebaten -286.381 -286.419 -266.477 -246.105
Totaal door te rekenen externe rente 1.481.414 1.429.934 1.400.457 1.368.661
C. 1. Rente die doorberekend moet worden aan de grondexploitatie 0 0 0 0
2. Rente projectfinanciering die aan taakvelden wordt toegerekend -1.063.421 -1.040.634 -1.019.516 -995.921
Saldo door te rekenen externe rente -1.063.421 -1.040.634 -1.019.516 -995.921
D. 1. Rente over eigen vermogen 0 0 0 0
2. Rente over voorzieningen (gewaardeerd op contante waarde) 0 0 0 0
De aan taakvelden toe te rekenen rente 417.993 389.299 380.941 372.740
E. De werkelijk aan taakvelden toegerekende rente (renteomslag) -974.113 -960.419 -948.342 -934.002
F. Renteresultaat op het taakveld treasury -556.120 -571.120 -567.400 -561.263
Berekend renteomslag percentage 0,000% 0,000% 0,000% 0,000%
Toegepast renteomslag percentage 0,000% 0,000% 0,000% 0,000%

Koersrisico's

Terug naar navigatie - Koersrisico's

Dit betreft het risico dat de financiële activa van de gemeente in waarde verminderen door negatieve koersontwikkelingen. De financiële vlottende activa van de gemeente omvatten rekening-courant gelden en eventueel daggelden en deposito’s. De vaste financiële activa bestaan enerzijds uit aandelenbezit en deelnames in gemeenschappelijke regelingen en anderzijds uit aan derden verstrekte leningen. Onderstaand overzicht bevat de boekwaarden per 1-1-2024 van het aandelenkapitaal van de gemeente. 

(Bedragen in €)
Omschrijving Aantal Boekwaarde
aandelen 01-01-2024
NV Bank Nederlandse Gemeenten 41.301 103.253
Bodemzorg Limburg BV 1.000 454
Enexis Holding NV 610.198 610.198
NV Reinigingdienst RD4 3.766 17.089
CSV Amsterdam BV (voorheen Claim Staat Vennootschap BV) 82 82
Publiek Belang Elektriciteitsproductie BV 1 1
NV Waterleidingbedrijf Limburg 13 58.991
WoonWijzerWinkel Zuid Limburg BV 2.828 2.828
Sportbedrijf Landgraaf BV 100 10.000
Totaal 802.895

De aandelen zijn opgenomen tegen verkrijgingsprijs. Omdat er geen sprake is van op de beurs verhandelbare aandelen is het koersrisico beperkt tot een eventuele noodzakelijke afwaardering van de boekwaarde. De kans dat de volledige boekwaarde moet worden afgewaardeerd als gevolg van faillissementen van de bovenstaande organisaties is nagenoeg nihil. Reden waarom we een eventueel financiële restimpact laten vallen onder de 20% niet separaat benoemde risico’s.

Bij de verkoop van het aandelenbezit Essent NV in 2009 is Landgraaf, samen met de overige aandeelhouders, aandeelhouder geworden van een reeks van nieuwe (tijdelijke) rechtspersonen. Momenteel zijn dit nog de CSV Amsterdam B.V. en Publiek Belang Elektriciteitsproductie B.V. Deze tijdelijke B.V.'s (de zogenaamde Special Purpose Vehicles) kunnen worden geliquideerd zodra ze hun doelstellingen hebben gerealiseerd. Uiteindelijk zal vanuit de verkoop Essent alleen nog Enexis Holding N.V. resteren. 

Debiteurenrisico's

Terug naar navigatie - Debiteurenrisico's

Dit betreft het risico dat we vorderingen op debiteuren niet kunnen innen en dus moeten afboeken. De gemeente kent duidelijk vastgelegde en vastgestelde invorderingsmaatregelen. Voor vorderingen die we, ook na aanmaning en ingebrekestelling, niet via het minnelijke traject kunnen innen, starten we een dwanginvorderingstraject. Publiekrechtelijke vorderingen (leges, marktgelden en lijkbezorgingsrechten) stellen wij in handen van de belastingdeurwaarder van BsGW. Civielrechtelijke vorderingen stellen wij in handen van een gerechtsdeurwaarder. Ter afdekking van mogelijke oninbare vorderingen hebben we een voorziening gecreëerd. Jaarlijks beoordelen we de debiteuren opnieuw en passen we de voorziening indien nodig aan. In de (meerjaren) begroting hebben we een structurele storting in de voorziening dubieuze debiteuren opgenomen.

Met betrekking tot de debiteuren Sociale Zaken vinden er bestandanalyses per debiteurengroep plaats en is een voorziening gecreëerd voor dubieuze debiteuren. Jaarlijks beoordelen we of de voorziening toereikend is om toekomstige oninbaarheid van vorderingen op te kunnen vangen.

Omdat we verplicht zijn voorzieningen te vormen ter afdekking van de debiteurenrisico’s tellen deze risico’s niet mee in de berekening van de weerstandsbehoefte.

Leningenportefeuille

Terug naar navigatie - Leningenportefeuille

Jaarlijks lichten we het gehele leningenbestand door op mogelijkheden tot vervroegde aflossing of herfinanciering tegen lagere rente. Afhankelijk van de aflossingsmogelijkheden van een lening, de rente van de bestaande lening, de boete bij vervroegde aflossing, de verwachte rente van een nieuwe lening bij herfinanciering en de ingeschatte financieringsbehoefte besluiten we een lening al dan niet vervroegd af te lossen of te herfinancieren. Het verwachte verloop van het leningenbestand is als volgt:

(cijfers x € 1.000)
Boekwaarde Opname Reguliere Vervroegde aflossing Boekwaarde
01-01-2024 in 2024 aflossing aflossing 31-12-2024
in 2024 in 2024
Leningen o/g gemeente 71.596.939 0 2.937.646 0 68.659.292
Totaal gemeentelijke financiering 71.596.939 0 2.937.646 0 68.659.292

In 2024 zijn er voor het huidige leningenbestand geen extra aflossingsmogelijkheden terwijl er ook geen renteherzieningen plaatsvinden. 

Kasbeheer

Terug naar navigatie - Kasbeheer

Dit betreft het beheer van saldi en liquiditeiten voor een periode korter dan één jaar. In overeenstemming met de bepalingen van de nota financieringsbeleid worden de volgende uitgangspunten en limieten gehanteerd:
-    de kasgeldlimiet wordt niet overschreden;
-    de toegestane korte termijnproducten zijn: rekening-courantkrediet, daggelden en kasgeldleningen;
-    vastgestelde kredietlimieten op de diverse rekening-courantrekeningen; 
-    renteoptimalisering door compensatie bij de rekeningen bij de BNG.

Als uitgangspunt geldt verder, dat zoveel mogelijk het contante geldverkeer wordt beperkt en de elektronische betaalvormen worden gestimuleerd. Voor het beheer van de financiële middelen houdt de gemeente Landgraaf een rekening-courant aan bij de N.V. Bank Nederlandse Gemeenten en de Rabobank. De N.V. Bank Nederlandse Gemeenten (BNG) fungeert als huisbank. De gemeente verricht haar betalingsverkeer volledig via elektronisch bankieren bij de BNG.

Economische verwachtingen en rentevisie (1)

Terug naar navigatie - Economische verwachtingen en rentevisie (1)

De Nederlandse economie is in het tweede kwartaal van 2023 met 0,3 procent gekrompen. Na de publicatie van diverse zwakke maandgegevens kwam deze daling van het Bruto Binnenlands Produkt (BBP) niet onverwacht. Omdat in het eerste kwartaal ook al sprake was van een afname van de bedrijvigheid is de economie in een recessie gekomen. Vooralsnog is de recessie mild. De krimp is vooral toe te schrijven aan de buitenlandse handel en consumptie. De uitvoer nam af en de invoer steeg. Huishoudens gaven door de hoge inflatie minder uit dan in het eerste kwartaal. Bedrijven investeerden meer in vaste activa, maar de investeringen in woningen daalden. De energiesector was met een plus van 8,5 procent de sterkst groeiende bedrijfstak.

Op de financiële markten bleven de verschuivingen vooralsnog beperkt. Wel liep de lange rente in de Verenigde Staten op nadat kredietbeoordelaar Fitch de credit rating van de overheid verlaagde van AAA naar AA+. In Europa liep de driemaandsrente op in de verwachting dat de Europese Centrale Bank (ECB) de rente verder zal verhogen.

(1) De economische verwachtingen zijn gebaseerd op de publicatie “Economisch Beeld” van BNG Bank  d.d. 21 augustus 2023.

De ECB gaat ervan uit dat de inflatie in 2023 en 2024 duidelijk boven haar doelstelling ligt. De centrale bank zal het monetaire beleid daarom verder verkrappen. Over een jaar wordt uitgegaan van een depositotarief van circa 4 procent. Het spreekt voor zich dat een stijging van het renteniveau met 1% behoorlijke gevolgen heeft voor de rentelasten in de meerjarenbegroting, uitgaande van eenzelfde financieringsbehoefte.

EMU-saldo

Terug naar navigatie - EMU-saldo

Sinds Nederland deel uitmaakt van de Economische en Monetaire Unie (EMU) wordt voor het begrotingssaldo een definitie gebruikt die binnen de gehele EMU hetzelfde is, namelijk het EMU-saldo.
Met het EMU-saldo wordt het saldo van inkomsten en uitgaven van de totale overheid bedoeld. In het verdrag van Maastricht is afgesproken dat het EMU-tekort van een land maximaal 3% van het Bruto Binnenlands Product (BBP) mag zijn. Het BBP is de totale (gelds-)waarde van alle in een land geproduceerde goederen (en diensten) gedurende een bepaalde periode (meestal een jaar).

Het EMU-saldo is gebaseerd op kasbasis. Omdat de sturing op basis van het baten- en lastenstelsel geschiedt, krijgt het EMU-saldo niet de aandacht in de begrotings- en verantwoordingscyclus die nodig wordt geacht. Voor gemeenten is het van belang te weten of de individuele referentiewaarden van het EMU-saldo die voor de individuele gemeenten berekend zijn, meerjarig overschreden worden. Omdat het consequenties heeft als de macronorm overschreden wordt, is het voor individuele overheden van belang om meerjarig op de individuele referentiewaarden te sturen. 

Landelijk is bepaald dat het gezamenlijk aandeel van gemeenten, provincies en waterschappen in het landelijk EMU-tekort (van 3 %) maximaal 0,4 % van het BBP mag bedragen. Momenteel bekijkt de minister van Financiën of de referentiewaarde van 0,4% verder verlaagd kan worden naar 0,3%. Omdat gemeenten (nog) niet afgerekend worden bij overschrijding de referentiewaarde worden vanaf 2016 geen individuele referentiewaarden per gemeenten berekend. Wel is het mogelijk ons EMU-saldo aan de hand van de begroting te berekenen. Voorheen gebeurde dat door middel van de zgn. EMU-enquête. Vanaf het begrotingsjaar 2017 schrijft het nieuwe BBV voor dat de gemeente een geprognosticeerde balans moet opstellen en hieruit in vergelijking tot de beginbalans van het jaar het EMU-saldo dienen af te leiden. De gehanteerde berekeningswijze sluit aan bij de controle zoals het CBS en het ministerie van Financiën zullen uitvoeren na aanlevering van de IV3-rapportage(s).

Uit de berekening zoals opgenomen in de hiernavolgende geprognosticeerde balans blijkt dat we voor 2024, 2026 en 2027 EMU-tekorten verwachten. Voor 2025 verwachten we een EMU-overschot.

(Bedragen x €)
Ontwikkeling EMU-saldo EMU-mutatie 2024 EMU-mutatie 2025 EMU-mutatie 2026 EMU-mutatie 2027
Mutaties activa 0 0 0 0
Mutaties passiva 21.482.783 -5.534.102 2.168.132 79.357
Ontwikkeling EMU-saldo 21.482.783 -5.534.102 2.168.132 79.357

De schuldratio

Terug naar navigatie - De schuldratio

Door de verhouding vreemd vermogen versus totaal vermogen uit te drukken in een ratio ontstaat de schuldratio. 
Een schuldratio (VV/TV*100%)) van 60% zegt dat 60% van de bezittingen op de balans zijn gefinancierd met vreemd vermogen. Het spiegelbeeld van de schuldratio is de solvabiliteitsratio (EV/TV*100%).

Tabel schuldratio

We zien dat de schuldratio oploopt van 61% (stand jaarrekening 2022) tot boven de 70%.
Bij een schuldratio vanaf 90% heeft een gemeente zijn bezit zeer zwaar belast met schuld. 
Het licht staat dan op rood. Een normale situatie is als de schuldratio zich beweegt tussen de 20% en 70%. Bron: Houdbare gemeentefinanciën VNG 2013.

Plaatje schuldratio

De solvabiliteitsratio

Terug naar navigatie - De solvabiliteitsratio

De solvabiliteitsratio betreft de verhouding tussen het Eigen vermogen en het Totaal vermogen op de balans. 
De ratio is het spiegelbeeld van de schuldratio. 1- schuldratio = solvabiliteitsratio. 
Op basis van de solvabiliteit kan worden beoordeeld of de organisatie in staat is om op korte en lange termijn te voldoen aan haar betalingsverplichtingen.

Tabel solvabiliteitsratio

Naar analogie van de schuldratio zien we dat ook deze ratio verslechterd. 
De solvabiliteitsratio valt wel nog binnen de normering van een gezonde solvabiliteitspositie.

Plaatje solvabiliteitsratio

De netto schuldquote (NSQ)

Terug naar navigatie - De netto schuldquote (NSQ)

Een goed aanvullende indicator om de hoogte van de schulden van een gemeente te beoordelen is de netto schuld als aandeel van de inkomsten (netto schuldquote). De netto schuld betreft de totale schuld met in mindering de omvang van de geldelijke bezittingen die niet zijn ingezet ten behoeve van de publieke taak. 

Omdat dit per gemeente sterk kan verschillen is het raadzaam de netto schuld te gebruiken. De hoogte van de inkomsten bepaalt in belangrijke mate hoeveel schulden een gemeente kan dragen. Hoe hoger het inkomen des te meer schuld een gemeente kan aangaan. Dit kengetal uitgedrukt in procenten wordt de netto schuldquote genoemd.

Tabel netto schuldquote

Voor een gemeente geldt dat het licht op rood springt als de netto schuldquote boven de 130% uitkomt. Er is dan sprake van een zeer hoge schuld. Al bij een netto schuldquote boven de 100% springt het licht voor een gemeente op oranje. Er blijft dan weinig leencapaciteit over om de gevolgen van financiële tegenvallers door bijvoorbeeld een economische recessie op te vangen. Normaal bevindt de netto schuldquote van een gemeente zich ergens tussen de 0% en 100%. Op grond van deze normering blijft de NSQ binnen de norm.    

Plaatje netto schuldquote

Afhankelijk of een gemeente net grote investeringen achter de rug heeft, is de netto schuldquote hoger of lager. Ook kan het voorkomen dat een gemeente nog niet lang geleden een grote meevaller heeft gehad. Bijvoorbeeld door de verkoop van aandelen in een energiebedrijf. Het kan er toe leiden dat een gemeente een tijd lang geen netto schuld heeft. De hoogte van de schuld is een politieke keuze. De schuld mag echter niet zo hoog oplopen dat de houdbaarheid van de gemeentefinanciën in gevaar komt. De genoemde 130% norm voor de netto schuldquote is een grove indicatie voor een te hoge schuld. De norm houdt in dat een gemeente een netto schuldquote van ruim onder de 130% moet hebben om bij een grote investering of voor het opvangen van de gevolgen van een recessie niet boven dit plafond uit te stijgen. Vandaar dat het licht al boven de 100% op oranje staat. Het kengetal netto schuldquote is wel gevoelig voor schommelingen in inkomsten bijvoorbeeld door taakwijzigingen van rijkswege. Er ontstaat dan een noemer effect. Bij een grote stijging van de inkomsten door extra taken voor de gemeente kan tijdelijk een naar beneden vertekend beeld van de netto schuldquote ontstaan. 

De netto schuldquote (NSQ) gecorrigeerd voor alle verstrekte leningen

Terug naar navigatie - De netto schuldquote (NSQ) gecorrigeerd voor alle verstrekte leningen

Om inzicht te krijgen in hoeverre sprake is van doorlenen wordt de NSQ zowel in- als exclusief doorgeleende gelden weergegeven. Door middel van de NSQ gecorrigeerd voor alle verstrekte geldleningen wordt duidelijk in beeld gebracht wat het aandeel van de verstrekte leningen is en wat dat betekent voor de schuldenlast.
De wijze waarop de NSQ gecorrigeerd voor verstrekte geldleningen wordt berekend is gelijk aan de NSQ, met het verschil dat bij de financiële activa de verstrekte leningen niet worden meegenomen.

Tabel netto schuldquote gecorrigeerd

De vergelijking tussen de NSQ en de gecorrigeerde NSQ laat zien dat in 2023 circa 10% van de schuld verband houdt met (door-) verstrekte geldleningen. Als gevolg van aflossingen daalt dit percentage naar circa 8% in 2027.

Plaatje netto schuldquote gecorrigeerd

De schuldevolutie

Terug naar navigatie - De schuldevolutie

De hamvraag bij schulden is echter niet hoe je er aan bent gekomen, maar hoe je er vanaf raakt. Nu gaat bij een gemeente dat aflossen van schulden onder normale omstandigheden ongemerkt. Wij sturen op sluitende baten en lasten op de exploitatie. Maar de lasten van onze gemeente leiden niet altijd tot echte uitgaven. De afschrijvingen zijn wel lasten in de exploitatie, maar veroorzaken geen fysieke geldstroom. De som van de afschrijvingen én het exploitatieresultaat voor bestemming van de reserves laten jaarlijks de schulden die rusten op het bestaande bezit, dalen. Bij overheden spreekt men in de regel over het primair surplus. Met het primair surplus aan inkomsten op de exploitatie worden dus oude schulden die rusten op het bestaande bezit, afgelost. Door de aflossingen wint een gemeente nieuwe leencapaciteit voor investeringen. Naast het sturen op sluitende baten en lasten hanteert een gemeente een investeringsagenda. Voor nieuwe investeringen moet, als er geen geld op de bank staat, geld worden geleend. Daarmee ontstaan weer nieuwe schulden. Als in een jaar de investeringen hoger zijn dan het primair surplus, ontstaan meer nieuwe schulden dan op oude schulden wordt afgelost. Er is in deze situatie sprake van een negatief financieringsresultaat. De schuld stijgt. Omgekeerd daalt de schuld als in een jaar de investeringen lager zijn dan het primair surplus. Er is dan sprake van een positief financieringsresultaat. 

Bij te hoge schulden ontstaat door de hoge rentekosten een negatief exploitatieresultaat (voor bestemming reserves). Dit negatieve resultaat soupeert (een deel van) de inkomensruimte die ontstaat door afschrijvingen, op. Daardoor wordt niet voldoende afgelost op de oude schulden. Alleen de hoogst noodzakelijke vervangingsinvesteringen overtreffen het primair surplus al en laten zo de schuld van een gemeente verder oplopen. De schuldevolutie belandt in een neerwaartse spiraal. De schulden kunnen daardoor uit de bocht vliegen.

Tabel schuldevolutie

Behalve voor 2025 verwachten we voor alle andere begrotingsjaren een negatief financieringsresultaat. Het primair surplus is in die jaren lager dan de som van de investeringen. We verwachten door die jaren een oplopende schuld.

Grondexploitatie

Terug naar navigatie - Grondexploitatie

Het kengetal grondexploitatie geeft inzicht in de omvang van de grondposities die de gemeente heeft in relatie tot de totale baten. 
Het gaat hier alleen om grondposities die het doel hebben om bebouwd en verkocht te worden.

Tabel grondexploitatie

In tegenstelling tot veel andere gemeenten heeft Landgraaf nauwelijks bouwgrond in exploitatie. We verwachten de laatste kavels van grondexploitatie Fresh Valley in 2023 te verkopen. De lage scores met betrekking tot grondexploitatie betekenen dat Landgraaf op dit punt weinig risico loopt. De gronden staan op de balans tegen behoedzaam gekozen prijzen. 
Er zijn geen tekenen van overwaardering zodat het risico van verplichte afwaardering nagenoeg niet speelt.

Structurele exploitatieruimte

Terug naar navigatie - Structurele exploitatieruimte

Het kengetal structurele exploitatieruimte is van belang om te kunnen beoordelen welke structurele ruimte de gemeente heeft om eigen lasten te dragen, of welke structurele stijging van de baten of structurele daling van de lasten daarvoor nodig is.
Daarnaast geeft dit kengetal ook aan of de gemeente in staat is om structurele tegenvallers op te vangen dan wel of er nog ruimte is voor nieuw beleid.

Voor de berekening van het kengetal structurele exploitatieruimte wordt het saldo van de structurele baten en lasten en het saldo van de structurele onttrekkingen en toevoegingen aan de reserves gedeeld door de totale baten (exclusief de mutaties reserves) en uitgedrukt in een percentage.

Tabel structurele exploitatieruimte

De scores laten zien dat de structurele exploitatieruimte erg laag is. Er is dus nagenoeg geen ruimte om extra lasten te kunnen dragen.

Gemeentelijke belastingcapaciteit

Terug naar navigatie - Gemeentelijke belastingcapaciteit

De OZB is voor een gemeente de belangrijkste eigen belastinginkomst. 
De belastingcapaciteit geeft inzicht in de mate waarin bij het voordoen van een financiële tegenvaller in het volgende begrotingsjaar kan worden opgevangen of ruimte is voor nieuw beleid. Om deze ruimte weer te kunnen geven is een ijkpunt nodig. In dit geval landelijk gemiddelde tarieven.

Voor de gemeenten wordt de belastingcapaciteit gerelateerd aan de hoogte van de gemiddelde woonlasten (OZB, rioolheffing en reinigingsheffing). Naast de OZB wordt tevens gekeken naar de riool- en afvalstoffenheffing omdat de heffing niet kostendekkend hoeft te zijn, maar ook lager mag worden vastgesteld (er is dan sprake van belastingcapaciteit die niet benut wordt). 

De mate waarbij een tegenvaller kan worden bijgestuurd, wordt ook wel de wendbaarheid van de begroting genoemd. Wanneer een gemeente te maken heeft met een hoge schuld en de structurele lasten hoger zijn dan de structurele baten en de woonlasten al relatief hoog zijn, dan is er minder ruimte om te kunnen bijsturen.

Tabel gemeentelijke belastingcapaciteit

Bovenstaande cijfers laten zien dat de woonlast in Landgraaf ongeveer overeenkomt met het landelijk gemiddelde.    

Algemeen beeld financiële indicatoren

Terug naar navigatie - Algemeen beeld financiële indicatoren

De schuldratio (SR), solvabiliteitsratio (SR) en de netto schuldquote (NSQ) blijven in het "groene" bereik. Al deze ratio's bewegen echter in de richting van "oranje/rood" en ook de schuldevolutie is, op 2025 na, negatief. Op basis van deze indicatoren kan gesteld worden dat de financiële positie zich in negatieve zin ontwikkelt.

Kijken we naast de meer statische financiële balansindicatoren ook naar de ontwikkeling van het exploitatiesaldo dan blijkt dat het aandeel structureel vrijwel nihil is, met andere woorden er is nauwelijks ruimte om extra financieringslasten te kunnen dekken. Een rentestijging betekent dan al snel een dekkingsprobleem want een groter deel van de ruimte wordt opgeslokt door rente.
Daarnaast zal de verwachte financieringsbehoefte voor de herhuisvesting van scholen, welke nog niet in deze begroting is opgenomen, de indicatoren verder op scherp zetten en de rentelast doen stijgen. Ondanks het gegeven dat de (meerjaren-) begrotingssaldi bijna altijd negatiever zijn dan de uiteindelijke jaarrekeningsaldi, is het advies om behoedzaam om te gaan met het ramen van nieuwe lasten. Vrijkomende ruimte zal hard nodig zijn voor het opvangen van stijgende financieringslasten.