3.3 Financiële positie

3.3.1 Financiële gevolgen bestaand beleid

Terug naar navigatie - Algemeen

In onderstaande tabellen worden de mutaties aangegeven in de lasten, baten en saldo van baten en lasten per programma tussen de meerjarenschijf 2024 zoals opgenomen in de begroting 2023 inbegrepen de doorwerking van besluitvorming in het 1e halfjaar van 2023 en de nieuwe in deze begroting te presenteren begroting 2024.

(cijfers x € 1.000)
Omschrijving 2024 oud Mutaties BATEN begroting 2024 nieuw
Bestaand beleid Nieuw beleid
0. Bestuur en ondersteuning 104.170 17.315 4.420 125.905
1. Veiligheid 311 100 0 411
2. Verkeer, vervoer en waterstaat 633 0 0 633
3. Economie 136 24 0 160
4. Onderwijs 193 463 0 656
5. Sport, cultuur en recreatie 346 0 0 346
6. Sociaal domein 21.278 -4.557 0 16.721
7. Volksgezondheid en milieu 10.637 772 0 11.409
8. Volkshuisv., RO en sted.vern. 597 30 0 627
TOTAAL 138.301 14.147 4.420 156.868
Tabel: Baten begroting 2024 versus meerjarenschijf 2024 van de begroting 2023
Omschrijving 2024 oud Mutaties LASTEN begroting 2024 nieuw
Bestaand beleid Nieuw beleid
0. Bestuur en ondersteuning 31.392 5.611 3.602 40.605
1. Veiligheid 4.579 488 0 5.067
2. Verkeer, vervoer en waterstaat 4.949 103 90 5.142
3. Economie 743 29 150 922
4. Onderwijs 2.984 1.564 47 4.595
5. Sport, cultuur en recreatie 6.821 129 608 7.558
6. Sociaal domein 73.008 4.457 502 77.967
7. Volksgezondheid en milieu 10.690 749 0 11.439
8. Volkshuisv., RO en sted.vern. 3.135 51 387 3.573
TOTAAL 138.301 13.181 5.386 156.868
Tabel: Lasten begroting 2024 versus meerjarenschijf 2024 van de begroting 2023
Saldi van baten minus lasten 2024 2025 2026 2027
0. Bestuur en ondersteuning 12.522 9.453 7.211 7.323
1. Veiligheid -388 -441 -497 -640
2. Verkeer, vervoer en waterstaat -193 -221 -173 -225
3. Economie -155 -61 2 15
4. Onderwijs -1.148 -1.898 -189 -215
5. Sport, cultuur en recreatie -737 -850 -947 -1.023
6. Sociaal domein -9.516 -5.303 -5.042 -4.840
7. Volksgezondheid en milieu 23 -203 -290 -330
8. Volkshuisv., RO en sted.vern. -408 -476 -75 -65
TOTAAL baten minus lasten 0 0 0 0
Tabel: Mutaties in saldi van baten minus lasten per programma 2024 t/m 2027 in vergelijking tot de meerjarenschijven
behorende bij de programmabegroting 2023 '+ = saldo gunstiger / - = saldo nadeliger

3.3.2 Overzicht geraamde incidentele baten en lasten

3.3.2 Overzicht geraamde incidentele lasten en baten

Terug naar navigatie - 3.3.2 Overzicht geraamde incidentele lasten en baten

Voor het beoordelen van de financiële positie is het inzicht in de incidentele baten en lasten relevant. Het ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijkrelaties en de provincies hebben in het gemeenschappelijke financieel toezichtkader 2020 de begrippen 'incidentele baten en lasten' nader aangegeven. In het Gemeenschappelijk Financieel Toezichtkader 2020 geven de provinciale toezichthouders een uitleg van deze begrippen. De aard van de begrotingspost is in eerste instantie bepalend of een post als structureel of incidenteel aangemerkt wordt. Incidentele baten en lasten betreffen die posten die het begrotingssaldo incidenteel beïnvloeden. Deze posten zijn tijdelijk c.q. hebben een eindig doel. Met andere woorden, er is een einddatum bekend. Drie of vier jaar opnemen van een raming is daarbij geen harde scheidslijn meer bij het bepalen of een begrotingspost structureel of incidenteel is. Wanneer de einddatum vier of vijf jaar ligt na het voor het eerst opnemen van een post, kan deze post nog steeds aangemerkt worden als incidenteel. Hoe verder de einddatum ligt na (het hulpmiddel van) drie jaar, hoe minder aannemelijk gemaakt kan worden dat er sprake is van een reële einddatum. Van een begrotingspost waarvan de einddatum over tien jaar ligt kan moeilijk aannemelijk gemaakt worden, dat deze post het begrotingssaldo incidenteel beïnvloedt. Waar de grens precies ligt is moeilijk aan te geven, aangezien het BBV geen scherpe definitie geeft wat structureel of incidenteel is. Het Besluit Begroting en Verantwoording provincies en gemeenten (BBV) laat ruimte aan de decentrale overheden omdat dit past bij de eigen beoordeling van de lokale omstandigheden. 

Medio 2021 hebben de toezichthouders van de twaalf provincies de handreiking verduidelijking structurele en incidentele baten en lasten gepubliceerd. Deze handreiking is bedoeld als een meer praktisch instrument om te bepalen hoe de baten en lasten moeten worden opgenomen in de begroting. 

Een aantal in deze begroting verwerkte ruimtevragen voor nieuw beleid leiden niet tot structurele lasten, maar alleen tot lasten voor 2024 of voor 2024 én 2025. Dit betreffen daarom incidentele ruimtevragen welke worden gedekt door aanwending van de algemene reserve. De incidentele ruimtevraag ‘werkbudget Ruimtelijke Ordening’ wordt gedekt door aanwending van de reserve Transformatie. De uit deze ruimtevragen voortvloeiende lasten zijn daarom als incidentele last opgenomen.   

(cijfers x € 1.000)
Omschrijving Lasten 2024 Baten 2024 Lasten 2025 Baten 2025
i s i s i S i s
0. Bestuur en ondersteuning 14.803 25.802 15.262 110.643 9.712 103.711 3.833 109.453
1. Veiligheid 0 5.067 0 411 0 394 0 394
2. Verkeer, vervoer en waterstaat 90 5.052 0 633 50 584 0 634
3. Economie 150 772 0 160 60 107 0 167
4. Onderwijs 94 4.501 0 656 748 -68 0 680
5. Sport, cultuur en recreatie 18 7.540 0 346 0 352 0 352
6. Sociaal domein 1.416 76.551 0 16.721 265 19.125 0 19.390
7. Volksgezondheid en milieu 0 11.439 0 11.409 0 11.621 0 11.621
8. Volkshuisv., RO en sted.vern. 388 3.185 0 627 398 234 0 632
TOTAAL 16.959 139.909 15.262 141.606 11.233 136.060 3.833 143.323
Tabel: Overzicht incidentele en structurele lasten en baten per programma voor 2024 en 2025
(cijfers x € 1.000)
Omschrijving Lasten 2026 Baten 2026 Lasten 2027 Baten 2027
i s i s i s i s
0. Bestuur en ondersteuning 2.524 23.297 3.750 105.278 4.373 21.960 3.962 107.328
1. Veiligheid 0 5.362 0 394 0 5.505 0 394
2. Verkeer, vervoer en waterstaat 0 5.299 0 634 0 5.351 0 634
3. Economie 0 800 0 172 0 792 0 177
4. Onderwijs 0 5.423 0 744 0 5.472 0 767
5. Sport, cultuur en recreatie 0 7.908 0 352 0 7.984 0 352
6. Sociaal domein 0 76.780 0 17.905 0 76.390 0 17.717
7. Volksgezondheid en milieu 0 12.034 0 11.724 0 12.172 0 11.822
8. Volkshuisv., RO en sted.vern. 0 3.354 0 602 0 3.344 0 602
TOTAAL 2.524 140.257 3.750 137.805 4.373 138.970 3.962 139.793
Tabel: Overzicht incidentele en structurele lasten en baten per programma voor 2026 en 2027
(cijfers x € 1.000)
Omschrijving 2024 2025 2026 2027
Resultaat begrotingsjaar 0 0 0 0
Correctie eenmalige baten (-) -15.262 -3.833 -3.750 -3.962
Correctie eenmalige lasten (+) 16.959 11.233 2.524 4.373
Gecorrigeerd saldo (structurele ruimte) 1.697 7.400 -1.226 411
Tabel: Overzicht structurele meerjarensaldi

Specificatie incidentele lasten en baten per programma 2024-2027

Terug naar navigatie - Specificatie incidentele lasten en baten per programma 2024-2027

In navolgende tabel worden meerjarig de incidentele baten per programma gespecificeerd:

(cijfers x € 1.000)
Programma Omschrijving incidentele baten 2024 2025 2026 2027 Toelichting
0 Aanwending algemene reserve 3.500 Ter dekking van de incidentele ruimtevraag 'voeden reserve Transformatie' (RVC exp 15) wordt de algemene reserve voor een bedrag van € 3,5 miljoen. in 2024 aangewend.
0 Aanwending algemene reserve 1.771 2.144 In de Kadernota 2024 zijn, teneinde een structurele ruimte voor nieuw beleid van € 750 duizend vrij te maken, de saldi 2024-2027 geëgaliseerd door de in de 'oude' meerjarenschijven 2024 en 2025 gestorte bedragen in de algemene reserve te verlagen. In de meerjarenschijven 2026 en 2027 wordt de algemene reserve hiervoor aangewend voor ruim € 1,5 miljoen. respectievelijk € 1,9 miljoen. Daarnaast wordt de algemene reserve in 2026 en 2027 aangewend teneinde de betreffende meerjarenschijven incidenteel sluitend te maken (circa € 200 duizend).
0 Aanwending egalisatiereserve algemene uitkering 3.637 In het kader van het egaliseren van het budgettaire effect van de algemene uitkering (mei-circulaire 2023) wordt in 2024 een bedrag van ruim € 3,6 miljoen. aan de egalisatiereserve algemene uitkering onttrokken. Deze reserve is ten laste van de algemene reserve in 2024 gevoed met € 3,5 miljoen.
0 Aanwending egalisatiereserve compensatie wegvallend dividend Essent 133 133 133 123 Teneinde het budgettaire nadeel van het wegvallende Essent dividend te kunnen opvangen is hiervoor een egalisatiereserve in het leven geroepen en gevoed. In 2027 wordt deze voor de laatste keer aangewend.
0 Kleine incidentele baten programma 0 59 12 Betreft enerzijds de aanwending van de algemene reserve ter dekking van de incidentele ruimtevraag digitaliseren raadsproces (begroting 2023, meerjarenschijf 2024 - ruimtevraag college exp.17) van € 6 duizend en ter dekking van de ruimtevraag versterken van het vrijwilligersbeleid vanuit de participatiewet van € 12 duizend (begroting 2024 en meerjarenschijf 2025 - ruimtevraag college exp 02 gedeeltelijk). Anderzijds wordt in 2024 de reserve IZA voor de laatste keer voor een bedrag van € 41duizend aangewend.
1 Kleine incidentele baten programma 1 24 24 24 24 Betreft de jaarlijks begrote aanwending van de reserve evenementen. Eenzelfde bedrag wordt jaarlijks in deze reserve onttrokken (zie incidentele lasten). Dit heeft daarom geen invloed op het structurele evenwicht.
2 Aanwending onderhoudsreserve binnenring 107 107 107 107 Betreft de jaarlijks begrote aanwending van de onderhoudsreserve binnenring. Eenzelfde bedrag wordt jaarlijks in deze reserve gestort (zie incidentele lasten). Dit heeft daarom geen invloed op het structurele evenwicht.
2 Aanwending algemene reserve 90 50 Ter dekking van de incidentele ruimtevraag 'gebiedsaanpak Smart Mobility' (RVC exp 11) wordt in 2024 de algemene reserve aangewend voor een bedrag van € 40 duizend. Daarnaast wordt de algemene reserve zowel in 2024 als 2025 aangewend voor een bedrag van € 50 duizend ter dekking van de incidentele ruimtevraag 'vervanging elementverharding' (RVC exp 18).
3 Aanwending algemene reserve 150 60 Ter dekking van de incidentele ruimtevraag 'werkbudget vrijetijdseconomie en evenementen' (RVC exp 17) wordt in 2024 de algemene reserve aangewend voor een bedrag van € 90 duizend. Daarnaast wordt de algemene reserve zowel in 2024 als 2025 aangewend voor een bedrag van € 60 duizend ter dekking van de incidentele ruimtevraag 'Regionale Economische Samenwerking' (RVC exp 13 van de bij de begroting 2023 behorende meerjarenschijf 2024).
4 Aanwending algemene reserve 94 Ter dekking van de incidentele ruimtevraag 'naschools aanbod/Rijke schooldag' (RVC exp 13) wordt in 2024 de algemene reserve aangewend voor een bedrag van € 90 duizend.
4 Aanwending algemene reserve 747 De algemene reserve wordt in 2025 aangewend ter dekking van de lasten van de extra afschrijving van de boekwaarden van de oude school.
5 Kleine incidentele baten programma 5 25 7 7 7 Betreft enerzijds de aanwending van de reserves monumenten en instandhouding religieus erfgoed van in totaal € 12 duizend per jaar. Eenzelfde bedrag ook jaarlijks in deze reserves gestort en derhalve heeft dit geen effect op het structureel evenwicht. Daarnaast wordt in 2024 de algemene reserve aangewend ter dekking van de lasten van de incidentele ruimtevraag 'revitaliseren kermissen' van ruim € 18 duizend (RVC exp 25A van de bij de begroting 2023 behorende meerjarenschijf 2024).
6 Aanwending egalisatiereserve BUIG 1.313 1.110 805 653 Teneinde de BUIG tekorten (uitkeringslasten minus te ontvangen rijksvergoeding) jaarlijks te kunnen dekken, wordt de daarvoor ingestelde egalisatiereserve BUIG aangewend.
6 Aanwending algemene reserve 850 850 850 850 Voor de periode 2024 tot en met 2027 wordt jaarlijks ten laste van de algemene reserve de egalisatiereserve BUIG gevoed met € 850 duizend. Dit teneinde een toereikende egalisatiereserve te hebben die de jaarlijkse afnemende BUIG tekorten kan opvangen. Indien na 2027 nog sprake is van BUIG tekorten en de egalisatiereserve niet toereikend is, dan zal een nieuw raadsbesluit moeten worden genomen om de egalisatie reserve bij te storten ten laste van de algemene reserve.
6 Aanwending algemene reserve 1.290 265 Ter dekking van de navolgende incidentele ruimtevragen wordt de algemene reserve in 2024 voor in totaal € 1,29 miljoen. ingezet: lasten transformatieplan WMO, verhoging subsidie aan Welsun, aanpak arbeidsmarkt met meer arrangementen met loonkostensubsidie, versterken vrijwilligersbeleid vanuit de participatiewet (ook 2025) en het project Participatie@work (ook 2025).
6 Aanwending reserve stimuleren, verbeteren en samenwerken 69 Betreft de dekking van de incidentele lasten van innovatieve projecten op het gebied van samenwerking binnen het sociaal domein. De reserve Stimulering verbinden en Samenwerken wordt ingezet ter dekking van deze lasten.
6 Kleine incidentele baten programma 6 58 In het kader van het Jeugd Preventieplan heeft de raad gedurende 3 jaren € 600 duizend per jaar beschikbaar gesteld. Deze middelen zijn in de reserve Jeugd Preventieplan gestort. In 2024 wordt de restant reserve van € 58 duizend ingezet en worden voor dat totaalbedrag incidentele lasten in geraamd.
7 Kleine incidentele baten programma 7 57 51 53 54 Betreft de aanwending van de reserves Klimaatbeleid en Gezond in de Stad ter dekking van lasten die in dat kader zijn begroot.
8 'voeden reserve Transformatie' (RVC exp 15) 3.400 Ter dekking van de incidentele ruimtevraag 'voeden reserve Transformatie' (RVC exp 15), wordt de algemene reserve voor € 3,4 miljoen aangewend.
8 Aanwending algemene reserve 287 298 Ter dekking van de incidentele ruimtevraag 'capaciteit Omgevingswet' (RVC exp 14), wordt de algemene reserve aangewend.
8 Aanwending reserve Transformatie 100 100 Ter dekking van de incidentele ruimtevraag 'werkbudget Ruimtelijke Ordening' (RVC exp 16), wordt de reserve Transformatie aangewend.
8 Kleine incidentele baten programma 8 19 19 Betreft de aanwending van de reserve af te stoten panden ter dekking van incidentele lasten die in dat kader in 2024 en 2025 worden geraamd.
Totaal 15.262 3.833 3.750 3.962
Tabel: Overzicht incidentele baten
Terug naar navigatie - Specificatie incidentele baten per programma 2023-2026 (vervolg)

Op grond van de BBV-voorschriften vinden de ramingen en boekingen van mutaties in reserves allemaal plaats via taakveld 010 en dus binnen programma 0 Bestuur en ondersteuning. In bovenstaande tabel hebben wij voor de betreffende mutaties aangegeven in relatie tot welke lasten in welk programma deze onttrekkingen staan.

In navolgende tabel worden meerjarig de incidentele lasten per programma gespecificeerd:

(cijfers x € 1.000)
Programma Omschrijving incidentele lasten 2024 2025 2026 2027 Toelichting
0 Doorwerking van de in de begroting 2023 in de meerjarenschijven 2024 en 2025 verwerkte incidentele stortingen in de algemene reserve voortvloeiend uit de meicirculaire 2022 2.500 4.500 Op basis van de meicirculaire 2022 hebben wij in de begroting 2023 een structureel positief budgettair effect van ruim € 10 miljoen verwerkt. Daarnaast hebben wij in de meerjarenschijven 2024 en 2025 de incidenteel hogere budgettair positieve effecten in de algemene reserve gestort. In de begroting 2024 en bijbehorende meerjarenschijf 2025 hebben wij deze incidentele stortingen in de algemene reserve ongewijzigd verwerkt.
0 Doorwerking van de in de begroting 2023 in de meerjarenschijven 2024 en 2025 verwerkte incidentele stortingen in de algemene reserve van de positieve begrotingsaldi 2.748 928 Het incidentele deel van de batige saldi van de meerjarenschijven 2024 en 2025 behorende bij de begroting 2023 wordt in de algemene reserve gestort. Deze saldi zijn vervolgens gemuteerd voor de gevolgen van de Kadernota 2024 alsmede ter egalisering van de hogere kapitaallasten van de nieuwbouw Eijkhagencollege. De dan resterende incidentele bedragen worden in begroting 2024 en de meerjarenschijf 2025 in de algemene reserve gestort.
0 Vaste storting ten laste van de exploitatie in de algemene reserve 750 750 750 750 Ten laste van de exploitatie wordt incidenteel tot en met 2027 € 750 duizend in de algemene reserve gestort. Dit is met name noodzakelijk om de aanzienlijke aanwending van de algemene reserve in 2024 ter dekking van de incidentele ruimtevragen toereikend te compenseren. Indien de vaste storting ten laste van de exploitatie ook na 2027 dient te worden gecontinueerd, zal dat via een nieuw raadsbesluit vorm worden gegeven. Reservemutaties (m.u.v. afschrijvingsreserves) dienen als incidenteel te worden getypeerd. Bovendien hebben de stortingen een onvoorwaardelijke einddatum, namelijk 2027, waardoor ze eveneens als incidenteel zijn te beschouwen.
0 Storting ten laste van de algemene reserve in de egalisatiereserve algemene uitkering 3.500 Aangezien wij ten onrechte op het spoor zijn gezet dat egalistiereserves zouden moeten worden opgeheven, hebben wij in de begroting 2023 niet meer gezorgd dat de egalisatiereserve algemene uitkering een toereikende omvang heeft. Teneinde de budgettaire effecten van de meicirculaire 2023 voor de jaren 2024-2027 te kunnen egaliseren zal de egalisatiereserve algemene uitkering weer een toereikende omvang moeten hebben. Daarom wordt ten laste van de algemene reserve in 2024 incidenteel een bedrag van € 3,5 miljoen gestort in de egalisatiereserve algemene uitkering. In de jaren 2025 tot en met 2027 wordt dit teruggestort in de algemene reserve.
0 Terugstorting in algemene reserve 759 472 2.377 Het egaliseren van de batige budgettaire effecten van de meicirculaire 2023 voor de jaren 2025 tot en met 2027 heeft tot gevolg, dat in die jaren voor in totaal ruim € 3,5 miljoen teruggestort wordt in de algemene reserve. Alle stortingen hebben een incidenteel karakter.
0 Doorwerking van de in de meerjarenschijven 2024 en 2025 behorende bij de begroting 2023 in de egalisatiereserve algemene uitkering gestorte bedragen 222 962 Op basis van de meicirculaire 2022 hebben wij in de bij de begroting 2023 behorende meerjarenschijven 2024 en 2025 incidenteel bedragen in de egalisatiereserve algemene uitkering gestort. In de begroting 2024 hebben wij dit ongewijzigd verwerkt.
0 Lasten in het kader van de Wet Open Overheid 53 53 53 Tegenover de via een decentralisatie-uitkering gedurende de jaren 2022-2026 te ontvangen incidentele middelen voor de Wet Open Overheid ramen wij de in dat kader te maken incidentele lasten (einddatum 2026) van € 53 duizend per jaar.
0 Kleine incidentele last programma 0 54 48 36 36 Betreft de begrote incidentele lasten in het kader van het digitaliseren van het raadsproces van € 6 duizend (begroting 2023, meerjarenschijf 2024 - ruimtevraag college exp.17) en het versterken van het vrijwilligersbeleid vanuit de participatiewet van € 12 duizend (begroting 2024 en meerjarenschijf 2025 - ruimtevraag college exp 02 gedeeltelijk). Daarnaast wordt voor de jaren 2024 t/m 2027 het voordeel van de verlaging van de storting in de onderhoudsvoorziening Burgerhoes en Emile Erensplein van in totaal € 36 duizend per jaar gestort in de algemene reserve. Deze storting zal t/m 2027 plaatsvinden, daarna wordt het voordeel in de exploitatie geraamd. Indien de storting in de algemene reserve ook na 2027 gecontinueerd dient te worden, dan dient dit door een nieuw raadsbesluit vorm te worden gegeven.
1 Kleine incidentele lasten programma 1 24 24 24 24 Betreft de jaarlijks begrote storting in de reserve evenementen. Eenzelfde bedrag wordt jaarlijks aan deze reserve onttrokken (zie incidentele baten). Dit heeft daarom geen invloed op het structurele evenwicht.
2 Storting in onderhoudsreserve binnenring 107 107 107 107 Betreft de jaarlijks begrote storting in de onderhoudsreserve binnering. Eenzelfde bedrag wordt jaarlijks aan deze reserve onttrokken (zie incidentele baten). Dit heeft daarom geen invloed op het structurele evenwicht.
2 Lasten wegen en trottoirs 40 Betreft de lasten van de incidentele ruimtevraag 'gebiedsaanpak Smart Mobility' (RVC exp 11). Zowel landelijk, provinciaal als regionaal wordt er in alle nieuwe beleidsdocumenten vol ingezet op het reduceren van het autogebruik en het stimuleren van de fiets. Het beinvloeden van het reisgedrag is op gemeentelijk niveau lastig onder andere omdat de effecten ervan de gemeentegrens overstijgen. Daarom is met alle 16 gemeenten binnen de regio zuid Limburg afgesproken dit gezamenlijk op te gaan pakken en het programmabureau Zuid Limburg Bereikbaar (ZLB) hiervoor in te zetten. Onder de noemer 'Gebiedsaanpak Smart Mobility' worden sinds 2023 een breed scala aan samenhangende activiteiten uitgevoerd waarbij werkgevers, inwoners en bezoekers worden benaderd om na te denken over hun mobiliteitsbeleid en hun mobiliteitsgedrag en concreet om de (benzine/diesel)auto te vervangen door een slim en schoon alternatief zoals de fiets, e-bike of het openbaar vervoer. Alle inspanningen moeten ertoe leiden dat bedrijven duurzamer mobiliteitsbeleid gaan voeren en dat inwoners, forenzen en bezoekers minder vaak de (fossiele) auto pakken en vaker gaan fietsen, thuiswerken en het OV gebruiken. De totale kosten van het inzetten van ZLB ten behoeve van de werkgeversaanpak en fietsstimulering voor de periode tot en met 2026 (inclusief promotie Velocity) bedraagt jaarlijks circa € 1,27 miljoen. De Provincie neemt hiervan de helft voor haar rekening. De rest wordt verdeeld over de 16 deelnemende gemeenten. Voor Landgraaf betekent dit jaarlijks tot en met 2026 € 40 duizend. Elke gemeente heeft dit geregeld, waarbij er een paar (voorlopig) hebben gekozen voor een jaarlijkse afweging. Wij hebben alleen voor 2024 hiervoor een bedrag geraamd. Het incidenteel gefinancierde beleid maakt deel uit van het onderzoeksplan 213A voor 2024. Op basis van de uitkomst van die evaluatie zullen wij beoordelen of hernieuwde financiering voor de jaren 2025 en 2026 wenselijk is. De raad zal vervolgens op basis van een integrale afweging van de dan voorliggende beleidsalternatieven en de beschikbare financiële ruimte een nieuw besluit nemen omtrent het wel of niet continueren van dit beleid.
2 Lasten verkeersbeleid 50 50 Betreft de lasten van de incidentele ruimtevraag 'vervanging elementverharding' (RVC exp 18). Wij hebben voor 2024 en 2025 middelen geraamd om de gevaarlijke situaties die slechte trottoirs met zich meebrengen alsmede het groeien van meer onkruid tussen losliggende tegels aan te pakken. Voor eind 2025 zal dit beleid geëvalueerd worden. Op basis van de uitkomst van die evaluatie zullen wij beoordelen of hernieuwde financiering voor de jaren na 2025 wenselijk is. De raad zal vervolgens op basis van een integrale afweging van de dan voorliggende beleidsalternatieven en de beschikbare financiële ruimte een nieuw besluit nemen omtrent het wel of niet continueren van dit beleid. Gelet op de onvoorwaardelijke einddatum zijn deze lasten als incidenteel te typeren.
3 Lasten Vrijetijdseconomie & Evenementen 90 Betreft de lasten van de incidentele ruimtevraag 'werkbudget vrijetijdseconomie en evenementen' (RVC exp 13). Dit budget is nodig om te kunnen voorzien in zowel opkomende kosten als investeringskracht om de aantrekkelijkheid van Landgraaf als recreatieve bestemming en evenementengemeente op niveau te houden én te optimaliseren conform de ambities die zijn neergelegd in de Nota Vrijetijdseconomie Landgraaf 2021-2030. Hier is sprake van een onvoorwaardelijke einddatum, aangezien eerst het beleid zal worden geëvalueerd alvorens de gemeenteraad na integrale afweging van de voorliggende beleidsalternatieven en de beschikbare financiële ruimte een nieuw besluit zal nemen over voortzetting van dit beleid. Deze lasten zijn daarom als incidenteel te typeren.
3 Lasten Regionale Economische Samenwerking 60 60 Betreft de lasten van de incidentele ruimtevraag 'Regionale Economische Samenwerking' (RVC exp 17). We werken op Zuid-Limburgse schaal samen om (economische) vraagstukken/uitdagingen aan te pakken die de gemeentegrenzen overstijgen. Dit gebeurt in een samenwerkingsvorm waarbij iedere gemeente zelfstandig kan besluiten bij te dragen aan regionale acties en/of projecten, met als gevolg dat er diverse 'coalitions of the willing' ontstaan. Afhankelijk van de ambities van de gemeente en/of de (sub)regio zullen we aansluiten bij initiatieven. Voor eind 2025 zal dit beleid geëvalueerd worden en zal de raad een nieuw besluit nemen over eventuele voortzetting van dit beleid. Gelet op de onvoorwaardelijke einddatum zijn deze lasten als incidenteel te typeren.
4 Lasten Rijke schooldag (naschools aanbod) 94 Betreft de lasten van de incidentele ruimtevraag 'naschools aanbod/Rijke schooldag' (RVC exp 13 van de bij de begroting 2023 behorende meerjarenschijf 2024).Onlangs is bekend geworden dat de door Landgraaf aangevraagde subsidie Voorloperstraject Rijke Schooldag voor de Parkstadregio is toegekend (tot en met schooljaar 2024-2025). Op dit moment is nog niet duidelijk welke middelen hier vanuit het Rijk aan gekoppeld gaan worden. Wel staat vast dat we maar een beperkt aantal scholen kunnen doorontwikkelen voor wat betreft hun activiteitenaanbod op basis van deze subsidie. Omdat er een grote behoefte is aan het creëren van een Rijke schooldag, al dan niet voorzien van een (verlengd of naschools) extra aanbod gericht op brede talentontwikkeling en gezondheid, heeft de raad voor 2 jaar budget vastgesteld (tot en met eind schooljaar 2023-2024) waarin we in iedere wijk een naschools, verrijkt aanbod aanbieden dat toegankelijk is voor alle kinderen. Daarin staan brede talentontwikkeling en gezondheidsbevordering centraal. Het incidenteel gefinancierde beleid maakt deel uit van het onderzoeksplan 213A voor 2014. Op basis van de uitkomst van die evaluatie zullen wij beoordelen of hernieuwde financiering voor de jaren na 2024 wenselijk is. De raad zal vervolgens op basis van een integrale afweging van de dan voorliggende beleidsalternatieven en de beschikbare financiële ruimte een nieuw besluit nemen omtrent het wel of niet continueren van dit beleid.
4 Lasten Eijkhagencollege 748 In verband met de nieuwbouw van het Eijkhagencollege worden in 2025 de restant boekwaarden van de oude school extra afgeschreven. Deze eenmalige lasten worden gedekt via aanwending van de algemene reserve
5 Kleine incidentele lasten programma 5 30 12 12 12 Betreft enerzijds de storting in de reserve monumenten en instandhouding religieus erfgoed van in totaal € 12 duizend per jaar en anderzijds de lasten van de incidentele ruimtevraag 'revitaliseren kermissen' van ruim € 18 duizend (RVC exp 25A van de bij de begroting 2023 behorende meerjarenschijf 2024). De storting van in totaal € 12 duizend is tot en met 2027. Indien de storting gecontinueerd dient te worden, dan zal hiervoor een nieuw besluit door de raad moeten worden genomen. Behalve dat stortingen in reserves als incidenteel worden beschouwd, is hier ook sprake van een onvoorwaardelijke einddatum. Ook om die reden zijn de stortingen als incidenteel te typeren. Op 3 oktober 2019 heeft de gemeenteraad € 33 duizend ter beschikking gesteld ten behoeve van de revitalisering van de 3 dorpskermissen in Schaesberg, Waubach en Nieuwenhagen. Voor een geslaagde kermis dient het kermisterrein uitstraling te hebben en met de beste attracties gevuld te zijn. Om dit te bereiken is de gemeente in zee gegaan met Kermisorganisatie & Advies Rob Meijers en heeft de gemeente gezorgd voor een aantrekkelijk randprogramma. Wij hebben alleen voor 2024 hiervoor een bedrag geraamd. Het incidenteel gefinancierde beleid maakt deel uit van het onderzoeksplan 213A voor 2024. Op basis van de uitkomst van die evaluatie zullen wij beoordelen of hernieuwde financiering voor de jaren na 2024 wenselijk is. De raad zal vervolgens op basis van een integrale afweging van de dan voorliggende beleidsalternatieven en de beschikbare financiële ruimte een nieuw besluit nemen omtrent het wel of niet continueren van dit beleid.
6 Verhoging subsidie aan Welsun 232 Betreft de incidentele verhoging van de subsidie aan Welsun in verband met de ruimtevragen begroting 2023 college exp 11 en 12. Het betreft de tijdelijke uitbreiding van de formatie buurtopbouwwerk en ouderenwerk. De lasten zijn incidenteel, aangezien het jaar 2024 de onvoorwaardelijke einddatum is.
6 Lasten transformatieplan WMO 400 De lasten betreffen de herijking van de WMO-uitvoering met als doel te komen tot een transformatie om de stijgende kosten te beheersen en beroep op duurdere geïndiceerde zorg te verminderen. Gelet op het realiseren van een transformatie hebben de lasten een incidenteel karakter.
6 Storting in egalisatiereserve BUIG 850 850 850 850 Voor de periode 2024 tot en met 2027 wordt ten laste van de algemene reserve de egalisatiereserve BUIG jaarlijks gevoed met € 850 duizend. Dit teneinde een toereikende egalisatiereserve te hebben die de jaarlijkse afnemende BUIG tekorten kan opvangen. Indien na 2027 nog sprake is van BUIG tekorten en de egalisatiereserve niet toereikend is, dan zal een nieuw raadsbesluit moeten worden genomen om de egalisatie reserve bij te storten ten laste van de algemene reserve. Gelet op de onvoorwaardelijke einddatum worden de stortingen in de egalisatiereserve als incidentele lasten beschouwd.
6 Lasten arbeidsmarkt en -projekten 375 Betreft de lasten van de incidentele ruimtevraag 'aanpak arbeidsmarkt met meer arrangementen met loonkostensubsidie' (RVC exp 21 van de bij de begroting 2023 behorende meerjarenschijf 2024). De gespannen arbeidsmarkt heeft ervoor gezorgd dat direct plaatsbare kandidaten makkelijk een baan vinden. Het aanbod van direct plaatsbare (80-100%) is daarmee afgenomen. Dit betekent dat het de komende periode moeilijker wordt om, zonder de inzet van extra middelen, kandidaten aan het werk te helpen. Er heeft dan ook een verschuiving plaatsgevonden van de inzet van capaciteit van onze medewerkers. De krapte op de arbeidsmarkt biedt ook een heel mooi moment om ons te richten op het ontwikkelen en plaatsen van de groep 30-80%. Ondanks de krapte op de arbeidsmarkt zien we helaas dat werkgevers nog steeds terughoudend zijn om deze kandidaten een baan aan te bieden. Aan de werkgeverskant zullen we dan ook extra aandacht moeten schenken. In de begroting 2023 hebben wij hiervoor voor 2 jaar budget vastgesteld. Het incidenteel gefinancierde beleid maakt deel uit van het onderzoeksplan 213A voor 2024. Op basis van de uitkomst van die evaluatie zullen wij beoordelen of hernieuwde financiering voor de jaren na 2024 wenselijk is. De raad zal vervolgens op basis van een integrale afweging van de dan voorliggende beleidsalternatieven en de beschikbare financiële ruimte een nieuw besluit nemen omtrent het wel of niet continueren van dit beleid. Dit ook vanwege de steeds veranderende arbeidsmarkt.
6 Lasten jeugd preventieplan 58 In het kader van het Jeugd Preventieplan heeft de raad gedurende 3 jaren € 600 duizend per jaar beschikbaar gesteld. Deze middelen zijn in de reserve Jeugd Preventieplan gestort. In 2024 wordt de restant reserve van € 58 duizend ingezet en worden voor dat totaalbedrag incidentele lasten in 2024 geraamd. De in het kader van het Jeugd Preventieplan te maken lasten hebben een incidenteel karakter.
6 Lasten verbinden en samenwerken 69 Betreft de incidentele lasten van innovatieve projecten op het gebied van samenwerking binnen het sociaal domein. De reserve Stimulering verbinden en Samenwerken wordt ingezet ter dekking van deze lasten.
6 Lasten exploitatie MOB 282 265 Betreft de lasten van de incidentele ruimtevragen 'versterken vrijwilligersbeleid vanuit de participatiewet' (RVC exp 02 gedeeltelijk) en 'continuering project Vebego participatie@ work' (RVC exp 07). RVC exp 02 : Mensen met een participatiewetuitkering die vrijwilligerswerk doen en die hierbij nu geen begeleiding krijgen gaan we structureel ondersteunen bij het behouden van dit vrijwilligerswerk. Hierdoor voorkomen we uitval uit het vrijwilligerswerk en zorgen we voor meer contacten, structuur en zinvolle dagbesteding voor betrokkene. Hiermee geven we ook verdere invulling aan het uitgangspunt van de participatiewet dat iedereen participeert, hetgeen onderschreven is in het coalitieakkoord. Momenteel gaat het om een groep van 240 kandidaten die nog niet in de caseload van het mensontwikkelbedrijf zijn opgenomen (de totale groep 1 tot 30% arbeidsfit bestaat uit 392 personen). Om deze groep over te hevelen naar het mensontwikkelbedrijf en daar de begeleiding vorm te kunnen geven zijn 2 extra participatiecoaches op HBO niveau nodig én 1 ondersteuner van deze coaches op mbo niveau. Hiervoor is een incidenteel een bedrag van afgerond € 212 duizend voor 2024 en € 220 duizend voor 2025 geraamd. RVC exp 07 : In 2023 is gestart met het project Participatie@work. Met de beschikbare middelen kan alleen de groep die in 2023 start het 2-jarig traject afmaken. Om ook in 2024 mensen binnen 3 maanden na start met het project uit de uitkering te kunnen laten uitstromen wordt voorgestaan om in 2024 met een nieuwe groep te starten. Voor zover we ook in 2024 en 2025 onder de regels van het vangnet BUIG vallen levert dit geen netto-besparing op. Hiervoor is een incidenteel een bedrag van afgerond € 70 duizend voor 2024 en € 45 duizend voor 2025 geraamd. Voor eind 2025 zal het beleid van zowel RVC exp 02 als 07 geëvalueerd worden. Op basis van de uitkomst van die evaluatie zullen wij beoordelen of hernieuwde financiering voor de jaren na 2025 wenselijk is. De raad zal vervolgens op basis van een integrale afweging van de dan voorliggende beleidsalternatieven en de beschikbare financiële ruimte een nieuw besluit nemen omtrent het wel of niet continueren van dit beleid. Gelet op de onvoorwaardelijke einddatum zijn deze lasten als incidenteel te typeren.
6 Kleine incidentele last programma 6 18 19 19 20 Betreft de storting van het budgettaire voordeel van de 1e wijziging begroting 2023 van de Gr Omnibuzz in de algemene reserve. Deze storting is tot en met 2027 geraamd en daarna wordt het voordeel structureel in de exploitatie geraamd. Indien de storting in de algemene reserve ook na 2027 dient te worden gecontinueerd, dan zal dit via een nieuw raadsbesluit vorm gegeven worden. Behalve dat stortingen in reserves als incidenteel worden beschouwd is hier ook sprake van een onvoorwaardelijke einddatum. Ook om die reden zijn de stortingen daarom ook als incidenteel te typeren.
7 Storting in reserve Klimaatbeleid 377 497 De stortingen in de reserve Klimaatbeleid zijn alleen voor 2024 en 2025 geraamd en zijn ook daarom als incidenteel te beschouwen.
7 Kleine incidentele lasten programma 7 29 44 41 37 Betreft de storting in de reserves geldlening zonnepanelenproject 1 en geldlening duurzaam Klimaatfonds. Deze reservemutaties worden als incidenteel getypeert, aangezien het geen afschrijvingsreserve betreft.
8 Voeden reserve Transformatie 3.400 Betreft de lasten van de incidentele ruimtevraag 'voeden reserve Transformatie' (RVC exp 15). De Reserve Transformatie bevat op 31-12-23 naar verwachting nog € 1,5 miljoen. Daarvan is een bedrag van circa € 500 duizend nog niet 'beklemd' door (voorgenomen) plannen. Wanneer we de reserve transformatie niet voeden, dan kunnen we niet beschikken over cofinanciering voor de Regiodeal, Volkshuisvestingsfonds of eventueel vergelijkbare regelingen die ons kunnen helpen bij de realisering van onze ambities om Landgraaf leefbaar te houden en er voor te zorgen dat er voor voldoende aanbod is van kwalitatief goede woningen. Daarom wordt incidenteel een bedrag van € 3,4 miljoen in de reserve Transformatie gestort.
8 Lasten Omgevingswet 288 298 Betreft de lasten van de incidentele ruimtevraag 'capaciteit omgevingswet' (RVC exp 14). De VNG heeft onderzoek gedaan naar de gemiddelde kosten die verband houden met de invoering van de Omgevingswet. De gemiddelde invoeringskosten van de Omgevingswet zijn op basis van onderzoek van de VNG voor een gemeente met de omvang van Landgraaf circa € 1,9 miljoen. Dit betreft o.a. kosten die samenhangen met organisatorische aspecten m.b.t.de invoering van de Omgevingswet. Niet inbegrepen in dit bedrag (van circa € 1,9 miljoen), zijn de kosten die samenhangen met het opstellen van o.a. de wettelijke kerninstrumenten zoals de omgevingsvisie, het omgevingsplan en de doorontwikkeling van het Digitaal Stelsel Omgevingswet (DSO). Voor het opstellen van de omgevingsvisie, het omgevingsplan, omgevingsprogramma's en de doorontwikkeling van het DSO worden de middelen ingezet uit de bestemmingsreserve Omgevingswet. Het in het verleden door de raad beschikbaar gestelde bedrag voor de invoering van de Omgevingswet is beperkt (circa € 700 duizend) in vergelijking met het bedrag waar een gemeente met de omvang van Landgraaf rekening moet houden volgens het onderzoek van de VNG. Naast de door de raad beschikbare gestelde middelen voor de Omgevingswet in de bestemmingsreserve, zijn ook de rijksmiddelen voor de Omgevingswet (meicirculaire) beklemd en noodzakelijk voor de omgevingsvisie, het omgevingsplan, omgevingsprogramma's en de doorontwikkeling van het DSO. In de bovengenoemde lasten zijn ook de overheadkosten meegenomen (€ 10 duizend per functie/jaar). Aangezien de middelen in de bestemmingsreserve Omgevingswet beklemd zijn (inclusief de rijksmiddelen) - in verband met de totstandkoming van de omgevingsvisie, het omgevingsplan, omgevingsprogramma's en de doorontwikkeling van het DSO -, wordt deze budgettaire incidentele ruimtevraag van 2,7 fte voorgesteld.
8 Lasten werkbudget Ruimtelijke Ordening 100 100 Betreft de lasten van de incidentele ruimtevraag 'werkbudget Ruimtelijke Ordening' (RVC exp 16). Jaarlijks ontrekt de vakafdeling een bedrag van € 100 duizend aan de Reserve transformatie. Deze middelen worden met name ingezet voor de uitvoering van de Nota Samen Slim Sleutelen aan de Stad 2.0, inclusief het woningmarktprogramma. De middelen worden ingezet voor o.a. taxaties, ecologische voor- en vervolgonderzoeken op bouwlocaties, kosten van voorbereiding sloop, tijdelijke beheerkosten, planeconomische adviezen. Kortom alles wat er voor nodig is om ons woningbouwprogramma tot uitvoering te brengen. Wij hebben voor 2024 en 2025 hiervoor middelen geraamd. Voor eind 2025 zal dit beleid geëvalueerd worden. Op basis van de uitkomst van die evaluatie zullen wij beoordelen of hernieuwde financiering voor de jaren na 2025 wenselijk is. De raad zal vervolgens op basis van een integrale afweging van de dan voorliggende beleidsalternatieven en de beschikbare financiële ruimte een nieuw besluit nemen omtrent het wel of niet continueren van dit beleid. Gelet op de onvoorwaardelijke einddatum zijn deze lasten als incidenteel te typeren.
8 Storting in reserve Transformatie 80 80 80 80 De storting in de reserve Transformatie is tot en met 2027 geraamd. Indien de storting ook na 2027 dient te worden gecontinueerd, dan zal dit via een nieuw raadsbesluit vorm gegeven worden. Behalve dat stortingen in reserves als incidenteel worden beschouwd is hier ook sprake van een onvoorwaardelijke einddatum. Ook om die reden zijn de stortingen daarom ook als incidenteel te typeren.
8 Stortin in reserve af te storen panden 43 43 43 43 De storting in de reserve af te stoten panden is tot en met 2027 geraamd. Indien de storting ook na 2027 dient te worden gecontinueerd, dan zal dit via een nieuw raadsbesluit vorm gegeven worden. Behalve dat stortingen in reserves als incidenteel worden beschouwd is hier ook sprake van een onvoorwaardelijke einddatum. Ook om die reden zijn de stortingen daarom ook als incidenteel te typeren.
8 Kleine incidentele last programma 8 37 37 37 37 Betreft de storting in de reserve onderhoud woonwagencentra. Deze storting is tot en met 2027 geraamd. Indien de storting ook na 2027 dient te worden gecontinueerd, dan zal dit via een nieuw raadsbesluit vorm gegeven worden. Behalve dat stortingen in reserves als incidenteel worden beschouwd is hier ook sprake van een onvoorwaardelijke einddatum. Ook om die reden zijn de stortingen daarom ook als incidenteel te typeren.
Totaal 16.959 11.233 2.524 4.373
Tabel: Overzicht incidentele lasten

Specificatie structurele toevoegingen en onttrekkingen aan reserves 2024-2027

Terug naar navigatie - Specificatie structurele toevoegingen en onttrekkingen aan reserves 2024-2027

In navolgende tabel worden meerjarig per programma de structurele toevoegingen (stortingen) aan reserves aangegeven.

(cijfers x € 1.000)
Programma Structurele toevoeging aan reserve 2024 2025 2026 2027
0 Afschrijvingsreserve Burgerhoes 137 137 137 137
8 Afschrijvingsreserve Hoogstraat 163 A+B 262
Totaal 399 137 137 137
Tabel: Structurele toevoegingen aan reserves
Terug naar navigatie - Specificatie structurele meerjarige toevoegingen en onttrekkingen aan reserves 2022-2025

In navolgende tabel worden meerjarig per programma de structurele onttrekkingen aan reserves aangegeven.

(cijfers x € 1.000)
Programma Structurele onttrekking aan reserve 2024 2025 2026 2027
0 Afschrijvingsreserve politievleugel 73 73 73 69
0 Afschrijvingreserve Burgerhoes 5 5 5 5
2 Afschrijvingsreserve knopenlopen 5 5 5 5
2 Afschrijvingsreserve Pollar Bachlaan 5 5 5 5
2 Afschrijvingsreserve verkeersmaatregelen Omg. BS Op gen Hei 8 8 8 8
2 Afschrijvingsreserve LED-informatiewagens 3 3 3 3
2 Afschrijvingsreserve sfeerverlichting centra 10 10 10 10
4 Afschrijvingsreserve nieuwbouw Eijkhagencollege 3
4 Afschrijvingsreserve uitbreiding BS de Schatgraver 4 4 4 4
5 Afschrijvingsreserve natuurgras Ter Waerden 27 27 27 27
5 Afschrijvingsreserve sportkooi Brandenberg 14
5 Afschrijvingsreserve accommodatie Sport & Leisure 2 2 2 2
5 Afschrijvingsreserve accommodatie Sport & Leisure 12 12 12 12
5 Afschrijvingsreserve accommodatie nieuw zwembad 180 180 180 180
5 Afschrijvingsreserve kunstgras Strijthagen 27 27 11
5 Afschrijvingsreserve vervanging hekwerk Strijthagen 1 1 1 1
5 Afschrijvingsreserve schuifwand Ad Koel 3 3 3 3
5 Afschrijvingsreserve drainage sportpark Strijthagen 2 2 2 2
5 Afschrijvingsreserve waterleiding sportpark Strijthagen 1 1 1 1
5 Afschrijvingsreserve veldverlichting sportpark Strijthagen 1 1 1 1
5 Afschrijvingsreserve drainage veld 4 Strijthagen 3 3 3 3
5 Afschrijvingsreserve veldverlichting Heigank 5 5 5 5
5 Afschrijvingsreserve hekwerken hoofdveld Heigank 1 1 1 1
5 Afschrijvingsreserve Kennis-, Informatie- en Adviescentrum 161 161 161 161
5 Afschrijvingsreserve Kunstgras Heigank 31 31 31 31
5 Afschrijvingsreserve buurtontmoetingsplaats Ter Waerden 4 4
6 Afschrijvingsreserve Accommodaties 21e eeuw 38 38 38 38
6 Afschrijvingsreserve toekomstbestendige accommodaties 10 10 10 10
6 Afschrijvingsreserve accommodatie wijkcentrum Eikske 115 115 115 115
8 Afschrijvingsreserve voetbalcomplex VV Schaesberg 75 71
8 Afschrijvingsreserve Hoogstr. 28-32 3 3 3 3
8 Afschrijvingsreserve Hoogstraat 157 4 4 4 4
8 Afschrijvingsreserve panden Hoogstraat 262
8 Afschrijvingsreserve Hoogstraat 163 A en B 5 5 5 5
8 Afschrijvingsreserve Herontwikkeling Kerkplein 28-30 (opstal) 9 9 9 9
8 Afschrijvingsreserve Ruiterstraat 5 (opstal) 4 4 4 4
8 Afschrijvingsreserve vastgoed Europaweg Noord 21 21 21 21
8 Afschrijvingsreserve Kloosterstraat 1/1A 3 3 3 3
8 Afschrijvingsreserve Kloosterstraat 3 6 6 6 6
8 Afschrijvingsreserve Streeperstraat 42-46 3 3 3 3
8 Afschrijvingsreserve Streeperstraat 32 4 4 4 4
8 Afschrijvingsreserve inrichting buitengebied wijkc. An de Koel 7 7 7 7
Totaal 1.157 877 786 774
Tabel: Structurele onttrekkingen aan reserves

Recapitulatie begrotingsevenwicht 2024

Terug naar navigatie - Recapitulatie begrotingsevenwicht 2024

Onderstaand treft u de verplicht voorgeschreven recapitulatiestaat begrotingsevenwicht voor de begroting 2024 en de bijbehorende meerjarenschijven 2025 tot en met 2027 aan:

(cijfers x € 1.000)
Omschrijving Begroting 2024 Begroting 2025
Totaal waarvan: incidenteel waarvan: structureel Totaal waarvan: incidenteel waarvan: structureel
Baten programma 0 109.487 0 109.487 113.286 0 113.286
Baten programma 1 411 0 411 394 0 394
Baten programma 2 633 0 633 634 0 634
Baten programma 3 160 0 160 167 0 167
Baten programma 4 656 0 656 680 0 680
Baten programma 5 346 0 346 352 0 352
Baten programma 6 16.721 0 16.721 19.390 0 19.390
Baten programma 7 11.409 0 11.409 11.621 0 11.621
Baten programma 8 627 0 627 632 0 632
Totaal baten programma's 140.450 0 140.450 147.155 0 147.156
Lasten programma 0 25.474 71 25.403 25.795 65 25.730
Lasten programma 1 5.067 0 5.067 5.219 0 5.219
Lasten programma 2 5.142 90 5.052 5.273 50 5.223
Lasten programma 3 922 150 772 849 60 789
Lasten programma 4 4.595 94 4.501 5.294 748 4.546
Lasten programma 5 7.558 18 7.540 7.769 0 7.769
Lasten programma 6 77.967 1.416 76.551 76.296 265 76.031
Lasten programma 7 11.439 0 11.439 11.857 0 11.857
Lasten programma 8 3.573 388 3.185 3.729 398 3.331
Totaal lasten programma's 141.737 2.227 139.510 142.081 1.586 140.495
Saldo programma's vóór bestemming -1.287 -2.227 940 5.074 -1.586 6.661
Onttrekkingen aan reserves 16.418 15.262 1.156 4.710 3.833 877
Stortingen in reserves 15.131 14.732 399 9.784 9.647 137
Geraamd resultaat 0 -1.697 1.697 0 -7.400 7.401
Totaal structurele baten 156.868 15.262 141.606 151.865 3.833 148.032
Totaal structurele lasten 156.868 16.959 139.909 151.865 11.233 140.632
Saldo structurele baten - lasten 0 -1.697 1.697 0 -7.400 7.400
Tabel: Recapitulatiestaat structurele en reële baten en lasten 2024 en 2025
(cijfers x € 1.000)
Omschrijving Begroting 2026 Begroting 2027
Totaal waarvan: incidenteel waarvan: structureel Totaal waarvan: incidenteel waarvan: structureel
Baten programma 0 108.242 0 108.242 110.516 0 110.516
Baten programma 1 394 0 394 394 0 394
Baten programma 2 634 0 634 634 0 634
Baten programma 3 172 0 172 177 0 177
Baten programma 4 744 0 744 767 0 767
Baten programma 5 352 0 352 352 0 352
Baten programma 6 17.905 0 17.905 17.717 0 17.717
Baten programma 7 11.724 0 11.724 11.822 0 11.822
Baten programma 8 602 0 602 602 0 602
Totaal baten programma's 140.769 0 140.769 142.980 0 142.981
Lasten programma 0 25.736 53 25.683 26.195 0 26.195
Lasten programma 1 5.362 0 5.362 5.505 0 5.505
Lasten programma 2 5.299 0 5.299 5.351 0 5.351
Lasten programma 3 800 0 800 792 0 792
Lasten programma 4 5.423 0 5.423 5.472 0 5.472
Lasten programma 5 7.908 0 7.908 7.984 0 7.984
Lasten programma 6 76.780 0 76.780 76.390 0 76.390
Lasten programma 7 12.034 0 12.034 12.172 0 12.172
Lasten programma 8 3.354 0 3.354 3.344 0 3.344
Totaal lasten programma's 142.696 53 142.643 143.205 0 143.205
Saldo programma's vóór bestemming -1.927 -53 -1.874 -225 0 -225
Onttrekkingen aan reserves 4.536 3.750 786 4.736 3.962 774
Stortingen in reserves 2.609 2.471 138 4.511 4.373 138
Geraamd resultaat 0 1.226 -1.226 0 -411 411
Totaal structurele baten 151.865 3.750 148.115 147.716 3.962 143.754
Totaal structurele lasten 151.865 2.524 149.341 147.716 4.373 143.343
Saldo structurele baten - lasten 0 1.226 -1.226 0 -411 411
Tabel: Recapitulatiestaat structurele en reële baten en lasten 2026 en 2027

Financieel toezicht

Terug naar navigatie - Financieel toezicht

Elk jaar besluiten Gedeputeerde Staten van Limburg voor aanvang van het begrotingsjaar of repressief of preventief toezicht voor onze gemeente van toepassing is. Dit is gebaseerd op artikel 2013 van de Gemeentewet. Repressief toezicht is regel en houdt in dat we de begroting en de begrotingswijzigingen direct kunnen uitvoeren (zonder voorafgaande goedkeuring).

Op 7 juli 2020 heeft het college van Gedeputeerde Staten van Limburg het financieel verdiepingsonderzoek 2020 gemeente Landgraaf vastgesteld. Het verdiepingsonderzoek is een belangrijk onderdeel van de wijze waarop het financieel toezicht bij de Provincie Limburg sinds 2005 wordt uitgevoerd. Dit onderzoek gaat verder dan het traditionele (jaarlijkse) begrotingsonderzoek. Er wordt als het ware een foto gemaakt van de financiële positie en financiële functie. De provincie gebruikt het verdiepingsonderzoek om de toezichtvorm voor in principe vier jaar te bepalen, en in dit geval voor de periode 2020-2023. Op basis van dit onderzoek heeft de provincie vastgesteld dat de gemeente Landgraaf aan de voorwaarden van meerjarig repressief toezicht voldoet. In 2024 zal de Provincie Limburg een nieuw verdiepingsonderzoek bij onze gemeente uitvoeren.

Evenwicht in de begroting

Terug naar navigatie - Evenwicht in de begroting

Vanwege het belang van de horizontale verantwoording en het verticale toezicht is de Gemeentewet in 2015 gewijzigd en wordt het begrip “evenwicht” nader gepreciseerd in die zin dat het een “structureel en reëel evenwicht” is. Indien de begroting 2023 niet structureel en reëel in evenwicht is, geldt als basisregel dat uiterlijk dit evenwicht –  in verband met het niet opschuivend meerjarenperspectief - in 2025 tot stand zal worden gebracht.

Structureel begrotingsevenwicht

Terug naar navigatie - Structureel begrotingsevenwicht

Met het begrip “structureel” evenwicht wordt bedoeld dat in de begroting:
-    de structurele baten tenminste alle structurele lasten dekken,
-    de incidentele baten alleen incidentele lasten dekken.

De structurele baten zijn voor het begrotingsjaar 2024 en de meerjarenschijven 2025 en 2027 hoger dan de structurele lasten, waardoor voor die jaren sprake is van structureel begrotingsevenwicht. Voor de meerjarenschijf 2026 zijn de structurele baten afgerond € 1,2 miljoen lager dan de structurele lasten. Daarom is de meerjarenschijf 2026 structureel niet in evenwicht.

De primitieve begroting 2024 en de daarbij behorende meerjarenschijven zijn gebaseerd op de financiële effecten van de meicirculaire 2023. 

Reel begrotingsevenwicht

Terug naar navigatie - Reel begrotingsevenwicht

Het reëel begrotingsevenwicht houdt in dat de provincie onderzoek doet naar de realiteit van de ramingen in de begroting. Daarbij dienen de begroting en de meerjarenramingen alle ramingen volledig te bevatten. De beoordelingsaspecten van de provincie richten zich meer specifiek op de raming van de algemene uitkering uit het Gemeentefonds, de loon- en prijscompensatie voor 2024 en volgende jaren, de hardheid en haalbaarheid van opgenomen taakstellingen/bezuinigingsmaatregelen, verliesgevende grondexploitaties, de algemene reserve en de post onvoorziene uitgaven.  

3.3.3 Investeringen

Terug naar navigatie - Algemeen

De voorgenomen investeringen voor het jaar 2024 bedragen in totaal afgerond € 12,5 miljoen en zijn als volgt over de programma’s verdeeld:

(cijfers x € 1.000)
Programma 2024
0. Bestuur en ondersteuning 866
1. Veiligheid 0
2. Verkeer, vervoer en waterstaat 2.376
3. Economie 0
4. Onderwijs 0
5. Sport, cultuur en recreatie 346
6. Sociaal domein 46
7. Volksgezondheid en milieu 6.472
8. Volkshuisvesting, RO en stedelijke vernieuwing 2.420
Totaal investeringen programma's 12.526
Tabel: Investeringskrediet per programma
Terug naar navigatie - Toelichting algemeen

Voor een gedetailleerd overzicht van de vervangings- en uitbreidingsinvesteringen 2024 verwijzen wij naar bijlage 3. De investeringen kunnen in de volgende clusters worden verdeeld:

Rioolinvesteringen
De investeringen m.b.t. riolen zijn gebaseerd op het in juli 2023 vastgestelde Watertakenplan. De investeringen voor riolen voor 2024 bedragen afgerond € 6,7 miljoen. De structurele lasten voortvloeiende uit de rioolinvesteringen worden gedekt via de tarieven voor de rioolheffing. 

Uitbreidings- en vervangingsinvesteringen (exclusief rioolinvesteringen)
Voor 2024 bedraagt de omvang van de noodzakelijke uitbreidings- en geplande vervangingsinvestering (niet zijnde rioolinvesteringen) afgerond € 5,8 miljoen. Hierin is afgerond
€ 0,7 miljoen opgenomen voor investeringen in de bedrijfsvoering. De lasten voortvloeiende uit de vervangingsinvestering werkbussen BOR zijn voor € 40 duizend gedekt door de verlaging van de geraamde leaselasten met eenzelfde bedrag. Op grond van de nieuwe BBV-voorschriften valt bedrijfsvoering onder programma 0 (bestuur en ondersteuning)

Gedekte investeringen - duurzame meerjaren onderhouds programma’s (MOP’s) en meerjaren investerings programma’s (MIP’s))
Dit betreft investeringen waarbij de uit de investeringen voortvloeiende begrote kapitaallasten volledig zijn gecompenseerd door verlaging van geraamde lasten. Deze kapitaallasten veroorzaken daarom geen nadelig budgettair effect en drukken niet op de jaarlijks beschikbare vaste ruimte voor kapitaallasten. Dit in tegenstelling tot het hierboven beschreven cluster van de uitbreidings- en vervangingsinvesteringen.

Dekking kapitaallastruimte
Jaarlijks wordt een vaste ruimte in de begroting ‘’geoormerkt’’ ter dekking van de kapitaallasten die voortvloeien uit de uitbreidings- en vervangingsinvesteringen. Voor de periode 2024-2027 is, evenals voorgaande jaren ruimte in de meerjarenbegroting vrijgemaakt voor de structurele (kapitaal)lasten (de afschrijving) voortvloeiende uit de  uitbreidings- en vervangingsinvesteringen. Deze ruimte is opgebouwd uit afgerond € 160 duizend voor lasten voortvloeiende uit de noodzakelijke vervangings- en geplande uitbreidingsinvesteringen in de programma’s en afgerond € 60 duizend ten behoeve van investeringen in de bedrijfsvoering. 

3.3.4 Reserves en voorzieningen

Terug naar navigatie - Algemeen

Navolgende tabel biedt inzicht in het verloop van de reserves en voorzieningen van de balans. Gestart wordt met het jaar 2022, waarin tevens rekening is gehouden met het resultaat van de jaarrekening 2022. Vervolgens wordt het begrote verloop per 1 januari tot en met het jaar 2028 weergegeven:

(cijfers x € 1.000)
Omschrijving 2023 2024 2025 2026 2027 2028
Algemene reserve 15.597 16.023 12.379 17.088 15.746 15.938
Egalisatiereserves 2.876 2.717 2.204 2.773 2.684 2.758
Afschrijvingsreserves 21.505 25.482 24.724 23.983 23.333 22.695
Onderhoudsreserves 549 544 581 618 655 691
Overige bestemmingsreserves 11.233 9.323 12.913 13.412 13.529 13.640
Totaal reserves 51.760 54.089 52.801 57.874 55.947 55.722
Voorzieningen voor verplichtingen,
verliezen en risico's 6.001 5.887 5.767 5.657 5.584 5.529
Onderhoudsvoorzieningen 3.123 2.897 2.719 2.611 2.494 2.473
Voorzieningen met relatie heffingen 12.566 13.466 14.294 14.980 15.558 15.985
Totaal voorzieningen 21.690 22.250 22.780 23.248 23.636 23.987
Totaal reserves en voorzieningen 73.450 76.339 75.581 81.122 79.583 79.709
Totaal begrote lasten 158.271 156.868 151.865 145.305 147.716
Tabel: Meerjarige ontwikkeling reserves en voorzieningen
Terug naar navigatie - Toelichting algemeen

De totale omvang van alle reserves stijgt in de meerjarenbegroting 2024-2027 met afgerond € 1,7 miljoen. De algemene reserve (€ 16 miljoen) en de egalisatiereserves (€ 2,7 miljoen) blijven in deze meerjarenbegroting nagenoeg gelijk. De afschrijvingsreserves dalen met afgerond € 2,8 miljoen, terwijl de bestemmingsreserves en onderhoudsreserves samen met afgerond € 4,5 miljoen stijgen.

De algemene reserve wordt tot en met 2027 jaarlijks gevoed door een vaste storting ten laste van de exploitatie van € 0,75 miljoen. Indien in 2028 deze vaste storting, gelet op de benodigde omvang van de algemene reserve, gecontinueerd moet worden, zal de gemeenteraad hiervoor een nieuw besluit nemen. De omvang van de totale voorzieningen stijgt in de meerjarenbegroting 2024-2027 met circa  
€ 1,7 miljoen.

3.3.5 Jaarlijks terugkerende arbeidskosten gerelateerde verplichtingen

Terug naar navigatie - Algemeen

De gemeente heeft als werkgever naast verplichtingen voor het huidige personeel ook verplichtingen ten aanzien van het voormalige personeel.

    Het betreft uitkeringen in relatie tot:
-    Verlofrechten;
-    Wachtgeldverplichtingen voormalige wethouders;
-    Pensioenverplichtingen wethouders;
-    WW-verplichtingen;
-    WAO/WIA/WGA-verplichtingen.

De financiële gevolgen van bovenstaande rechten en verplichtingen zijn, indien van toepassing, verwerkt in de exploitatie. Voor de pensioenverplichtingen van wethouders, wachtgeldverplichtingen voormalige wethouders en de verlofrechten zijn separate voorzieningen in gebruik die jaarlijks op basis van de actuariële berekeningen wordt bijgesteld. Ook de WIA- en oude WAO-verplichtingen worden jaarlijks bijgesteld. In het kader van de WIA is de gemeente eigen risicodrager.

3.3.6 Algemene baten en lasten

Terug naar navigatie - Algemeen

In deze paragraaf worden de baten en lasten van de navolgende taakvelden die onderdeel uitmaken van programma 0 nader uitgesplitst. 

-    Overhead (040)
-    Treasury (050)
-    OZB-woningen (061)
-    OZB niet-woningen (062)
-    Belastingen overig (064)
-    Algemene uitkering en overige uitkeringen Gemeentefonds (070)
-    Overige baten en lasten (080)
-    Vennootschapsbelasting (090)

Deze baten en lasten omvatten financieel gerelateerde zaken en hebben een algemeen karakter.

(cijfers x € 1.000)
I. Baten 2024 2025 2026 2027
A. Taakveld Overhead (040)
- Personeel 234 234 234 235
- Huisvesting personeel 248 248 248 248
- Facilitaire middelen 739 751 762 762
- Overig 7 7 7 7
B. Taakveld Treasury (050)
- Dividend 289 393 393 393
- Ontvangen rente 286 286 266 246
- Toegerekende rente 1064 1041 1020 996
C. Taakveld OZB woningen (061)
- OZB eigenaar 6.259 6.521 6.754 6.972
D. Taakveld OZB niet woningen (062)
- OZB eigenaars 1.328 1.384 1.433 1.479
- OZB gebruikers 906 944 978 1010
E. Taakveld Belastingen overig (064)
- Hondenbelasting 427 445 461 476
- Precariobelasting 32 33 34 35
F Taakveld Algemene uitkering en ov. Uitk. Gemeentefonds (070)
- Algemene uitkering gemeentefonds 97.308 100.634 95.286 97.291
Totaal algemene baten 109.127 112.921 107.876 110.150
Tabel Algemene baten 2024-2027
Terug naar navigatie - Tabel lasten 2021-2024
(cijfers x € 1.000)
II. Lasten 2023 2024 2025 2026
A. Taakveld Overhead (040)
- Personeel 6.283 6.217 6.340 6.481
- Huisvesting personeel 1.029 994 973 978
- Facilitaire middelen 5.464 5.596 5.698 5.757
- Bedrijfsvoering 4.279 4.376 4.366 4.370
- Tractie 670 712 732 750
- Overig 135 136 136 137
B. Taakveld Treasury (050)
- Korte-termijn financiering 200 200 200 200
- Lange-termijn financiering 1.734 1.690 1.643 1.597
C. Taakveld OZB woningen (061)
- Bijdrage aan BSGW 145 150 155 159
- Bijdrage aan Waarderingskamer 8 8 8 8
D. Taakveld OZB niet woningen (062)
- Bijdrage aan BSGW 109 113 117 120
E. Taakveld Belastingen overig (064)
- Bijdrage aan BSGW 11 12 13 13
F. Taakveld Overige baten en lasten (080)
- Stelpost onvoorziene uitgaven (incidentele lasten) 117 117 117 117
- Stelpost ruimte B (onvoorziene structurele lasten) 34 63 96 126
- Structurele ruimte A (stelpost kapitaallasten investeringsplannen) 0 0 181 362
- Stelpost personele kosten (promotiebeleid en knelpunten) 285 296 304 311
- Jaarlijkse structurele taakstelling van 2 fte's -156 -255 -356 -464
- Taakstelling urentoerekening aan projecten -250 -250 -250 -250
- Stelpost duurzame aanbesteding gas en Electra 31 31 31 31
- Stelpost toename afschrijvingen door activeren uren naar projecten 7 14 21 28
- Voormalige wethouders 39 39 44 44
- Lasten algemene uitkering 735 845 346 370
- ICT plan 16 16 16 16
G. Taakveld Vennootschapsbelasting (090)
- Vennootschapsbelasting 10 10 10 10
Totaal algemene lasten 20.935 21.130 20.941 21.271
Tabel Algemene lasten 2024-2027

3.3.7 EMU-saldo

Terug naar navigatie - Algemeen

geprognosticeerde balans voorgeschreven en het meerjarig opnemen van het EMU-saldo in een begrotingsparagraaf. Met het opnemen van een geprognosticeerde balans krijgt de raad meer inzicht in de ontwikkeling van onder meer investeringen, het aanwenden van reserves en voorzieningen, en in de financieringsbehoefte.

Omdat gemeenten (nog) niet afgerekend worden bij overschrijding van de referentiewaarde worden vanaf 2016 geen individuele referentiewaarden voor het EMU-tekort per gemeente berekend. Wel is het mogelijk ons EMU-saldo aan de hand van de begroting te berekenen. Voorheen gebeurde dat door middel van de zgn. EMU-enquête. Vanaf het begrotingsjaar 2017 schrijft het nieuwe BBV voor dat de gemeente een geprognosticeerde balans moet opstellen en hieruit het EMU-saldo moeten afleiden.

In de paragraaf Financiering (hoofdstuk 2, paragraaf 2.2.3) treft u een overzicht aan van de geprognosticeerde balans en een berekening van het EMU-saldo aan. Uit de berekening zoals opgenomen in de paragraaf financiering - geprognosticeerde balans blijkt dat we voor de jaren 2024, 2026 en 2027 een EMU-tekort en voor 2025 een EMU-overschot verwachten.