Samen voor een Duurzaam Landgraaf
Het klimaatakkoord van Parijs 2015
In december 2015 werd in Parijs een wereldwijd klimaatakkoord gesloten. Het wordt gezien als het meest baanbrekende akkoord op klimaatgebied. Het doel van het akkoord is om de klimaatopwarming te beperken tot 1,5 à 2 graden Celsius. Om dit doel te bereiken moeten landen meer ambitie tonen en onmiddellijk in actie komen.
De uitstoot van CO2 was tussen 2010 en 2019 groter dan in eerdere decennia. Hoewel economische activiteiten gemiddeld minder energie kostten, zorgde de groei van industrie, transport, energieproductie, landbouw en de gebouwde omgeving er toch voor dat de uitstoot bleef stijgen. De uitstoot moet de komende jaren fors dalen en na enkele decennia nul zijn. Landen moeten daarom drastische maatregelen nemen en die versneld uitvoeren. Daarvoor zijn radicale veranderingen nodig.
Klimaatverandering
In het Zwitserse Interlaken hebben 195 landen in maart 2023 overeenstemming bereikt tot het laatste IPCC (Intergovernmental Panel on Climate) rapport, het zogeheten syntheserapport. Dit is cruciaal, want de IPCC-rapporten vormen de basis voor de communicatie tijdens de mondiale klimaatonderhandelingen, die later dit jaar worden hervat. Dit betekent ook dat alle landen de ernstige gevolgen van klimaatverandering erkennen én de noodzaak onderstrepen om hier iets aan te doen. Aan het rapport hebben duizenden klimaatwetenschappers op uitnodiging van 195 landen gewerkt.
Het uitgekomen rapport is een samenvatting van drie IPCC-rapporten met tienduizenden onderliggende wetenschappelijke artikelen, en geeft een goed overzicht van conclusies uit de laatste wetenschappelijke literatuur op het gebied van klimaatverandering, de gevolgen en de mogelijke maatregelen om klimaatverandering tegen te gaan en negatieve effecten te beperken. Op alle vlakken blijkt de urgentie van snelle actie groter dan ooit.
Huidige stand van klimaat
Het IPCC concludeert dat de aarde sinds het einde van de 19e eeuw 1,1 graden is opgewarmd. Zij stellen stelt vast dat de mens verantwoordelijk is voor deze opwarming; de snelste temperatuurstijging van de afgelopen 2000 jaar. Naar verwachting wordt de 1,5 graden, het streefdoel van het klimaatakkoord van Parijs, over tien jaar al bereikt. Met het snel en vergaand terugdringen van de uitstoot van broeikasgassen en verwijdering van CO2 uit de atmosfeer kan op de langere termijn deze opwarming wel weer beperkt worden tot 1,5 graden. Sommige klimaateffecten, zoals het verder smelten van ijskappen en het stijgen van de zeespiegel, zijn echter al onomkeerbaar.
Over het IPCC
Wie twijfelt de wetenschap te accepteren ontkomt niet aan een beetje complot denken. De hoofdrolspeler in complottheorieën over klimaatwetenschap is steevast het klimaatpanel van de Verenigde Naties, het IPCC. De volgende punten maken duidelijk waarom die complottheorieën niet juist zijn:
• Het IPCC voert geen klimaatonderzoek uit.
• Het IPCC heeft geen enkele klimaatonderzoeker in dienst.
• Het IPCC bouwt geen klimaatmodellen.
• Het IPCC betaalt geen klimaatonderzoek.
• Het IPCC bepaalt geen beleid.
• Het IPCC kan de conclusies van klimaatonderzoek op geen enkele manier beïnvloeden.
Het IPCC heeft als taak om de actuele stand van zaken in het klimaatonderzoek samen te vatten. Dat klimaatonderzoek wordt uitgevoerd door wetenschappers die werken aan honderden wetenschappelijke instituten over de hele wereld. Niets of niemand kan al die instituten en de wetenschappers die er werken allemaal dezelfde kant op sturen. Er is geen enkele reden om verhalen over een klimaatcomplot, al dan niet geregisseerd door het IPCC, serieus te nemen. Het is natuurlijk een vreemde gedachte dat duizenden wetenschappers samen zouden spannen om de wereld een enorm probleem aan te praten.
Er zijn meer dan genoeg andere redenen om onderzoek te doen naar het klimaat. Er zijn genoeg economische sectoren (landbouw en voedingsmiddelenindustrie, toerisme, om er maar enkele te noemen) die kunnen profiteren van een betere voorspelbaarheid van klimaatvariaties. Ook overheden zouden er gebruik van kunnen maken. Bijvoorbeeld om beter te kunnen anticiperen op risico’s van extreem weer, natuurbranden of overstromingen. Alle reden dus om klimaatonderzoek te doen, ook als er geen menselijke invloed zou zijn.
Nederland geen kleine speler met uitstoot CO2
Alle landen van klein tot groot moeten hun steentje bijdrage in de emissiereductie richting 2050. Ook Nederland dus.
Vaak komt de vraag voorbij waarom het kleine Nederland actief beleid voert om klimaatverandering tegen te gaan, als grote landen, zoals China, verreweg het meeste uitstoten. In eerste instantie is het een redelijke vraag. Nederland kan niet alleen de uitstoot terugdringen, dat moet op mondiaal niveau gebeuren. Maar het Nederlands beleid heeft wel effect. Er komen flink wat windmolens en zonneparken bij en we gaan langzaam van het gas af. Het is een greep uit de maatregelen die het kabinet neemt om ervoor te zorgen dat Nederland in 2050 klimaatneutraal wordt en de aarde minder snel opwarmt. Nederland voert de druk op. Jarenlang heeft Nederland onderaan gebungeld in de Europese Unie. ‘De vraag is misschien niet of Nederland onevenredig veel doet, maar of het wel genoeg doet’.
Vanaf het midden van de 19e eeuw begint de broeikasgasemissie in Nederland toe te nemen. Het valt samen met het begin van de industriële revolutie in ons land. De groei van deze uitstoot is vanaf dan gestaag. Nederland is een relatief grote CO2-uitstoter. Na Duitsland, Italië, Frankrijk en Spanje zijn we koploper in de Europese Unie in het produceren van CO2. Samen met deze landen stootte Nederland in 2020 meer dan 70 procent van het totaal uit.
Daarom: elke ton broeikasgassen die we niet de lucht in sturen telt. Nederland is een klein land, maar behoord tot de grootste economieën ter wereld en levert dus zeker een bijdrage.
Toch lijkt onze uitstoot in het niet te vallen bij die van China. Dat land zorgt voor 26 procent van de wereldwijde uitstoot van alle broeikasgassen. Ter vergelijking: de uitstoot van de hele Europese Unie telt 9 procent en komt op de derde plaats. Op plek twee komen de Verenigde Staten, goed voor 13 procent.
Toch kun je die cijfers niet met de onze vergelijken. China heeft zo'n 1,4 miljard inwoners en daarom kunnen we beter naar uitstoot per hoofd kijken. De voetafdruk van de gemiddelde Chinees is dan kleiner dan die van een Nederlander. De hoeveelheid uitstoot van broeikasgas per Nederlander ligt hoger, maar zijn van beide bovengemiddeld groot. Dan kan er dus van een Nederlands Calimero-klimaatcomplex geen sprake zijn.
Historische plicht
Als we naar ons koloniale verleden kijken heeft Nederland een historische plicht om een grote verantwoordelijkheid voor klimaatverandering te dragen en om de doelen van 2050 te behalen. Wij hebben andere landen ‘beroofd’ van natuurlijke hulpbronnen als steenkool en olie. Intussen hebben wij onze industrie op gang geholpen door massaal fossiele brandstoffen te verbranden en zijn we alsmaar rijker geworden. Nederland heeft historisch veel uitgestoten en is rijker.
De positie van China
China is de fabriek van de wereld. Ook wij kopen veel producten uit China waar bij de productie en de import veel CO2 vrijkomt. Het is logisch dat het land dan ook een hoger energieverbruik heeft. China is nog steeds afhankelijk van het gebruik van kolen. Het land heeft de ambitie gesteld en wil in 2060 klimaatneutraal worden. Dat doel is tien jaar na onze deadline. Tot 2030 vindt Peking het gerechtvaardigd om de energieconsumptie te laten stijgen. Ze vinden dat ze economisch gezien een inhaalslag mogen maken ten opzichte van de westerse landen.
Het land zet inmiddels stappen richting ambitieus klimaatbeleid. China is verreweg de grootste investeerder, producent en consument van duurzame energie. Een op de drie zonnepanelen en windturbines ter wereld bevindt zich in China. Bijna de helft van alle elektrische personenauto’s ter wereld. 98% van de elektrische bussen en 99% van de elektrische tweewielers rijden er rond. Het land loopt voorop in de productie van batterijen om elektrische voertuigen van stroom te voorzien en duurzame energie op te slaan op elektriciteitsnetten. Door de voortvarendheid van de Chinese aanpak en het grote bereik van de investeringen, de productie en de toepassing van klimaattechnologie in China is de prijs voor die technologie wereldwijd sterk gedaald. Zonnepanelen, windmolens op het land, elektrische voertuigen en fietsen, hun batterijen en oplaadvoorzieningen, dat alles is veel goedkoper geworden en kan nu concurreren met energie uit fossiele brandstoffen.
Hoger doel in Nederlandse Klimaatwet
De Nederlandse Klimaatwet wordt aangepast om te voldoen aan Europese wetgeving. De Kamer heeft het voorstel hierover op 14 februari 2023 aangenomen.
In de Nederlandse Klimaatwet staat nu het streefdoel om in 2030 de broeikasgasemissies met 49% te reduceren. De Europese Klimaatwet maakt daar 55% reductie van. Ook wordt vastgelegd dat Nederland in 2050 klimaatneutraal moet zijn. Nu wordt voor dat jaar nog uitgegaan van 95% emissiereductie.
Positie gemeente Landgraaf
PALET en de Regionale Energie Strategie
Nederland werkt aan een energietransitie. De forse nationale doelstelling kan alleen worden behaald als elke regio in Nederland daaraan bijdraagt. Dat vergt regionaal maatwerk en daarom is er een Regionale Energie Strategie (RES) ontwikkeld.
In de RES beschrijft elke regio welke energiedoelstellingen zij wil halen, op welke termijn en welke strategie zij hiervoor hanteert. Nederland is opgedeeld in 30 ‘energieregio’s’., Zuid-Limburg is er daar een van. Er is voor gekozen om in Zuid-Limburg in drie deelregio’s te werken. De Stadsregio Parkstad is een van de drie deelregio’s, die een deel-RES heeft gemaakt. De RES 1.0 Zuid-Limburg is in juni 2021 door de gemeenteraad behandeld en vastgesteld. Met het vaststellen van de RES 1.0 Zuid-Limburg werd het fundament gelegd. Daarmee komen overheden, semioverheden, bedrijven, woningcorporaties, inwoners etc. in gezamenlijkheid tot concrete uitvoeringsmaatregelen om de energietransitie in Landgraaf en de regio in gang te zetten.
Om de in de RES 1.0 gestelde ambitie in de praktijk om te zetten in concrete maatregelen en prestaties, zal in de vervolgfase onder de ambtelijke regie van Parkstad Limburg worden overgegaan tot het uitwerken van een nieuw regionaal uitvoeringsprogramma PALET.
Welke invloeden hebben de programma’s op elkaar?
Het traject van de RES heeft consequenties voor PALET. De RES-methodiek wijkt op een viertal belangrijke punten af van de aanpak in PALET.
1. Primair/Secundair energiegebruik.
In PALET is uitgegaan van het primaire energiegebruik (vanuit de bron), terwijl de RES uitgaat van secundair energiegebruik (uiteindelijk energiegebruik door afnemer). Om de samenhang met de RES te bewaren zullen wij in de toekomst dus ook in Parkstad uitgaan van het secundair energieverbruik.
2. Basisjaar gegevens.
In PALET is uitgegaan van basisjaar 2011, terwijl de RES 2017 als basisjaar hanteert. In de RES heeft er dus een actualisatie van PALET op deze fronten plaatsgevonden.
3. Reikwijdte van sectoren.
De RES is beperkt tot de Klimaattafels ‘Elektriciteit’ en ‘Gebouwde omgeving’. De sectoren ‘industrie’, ‘verkeer en vervoer’ en ‘landbouw en landgebruik’ worden door de overige Klimaattafels opgepakt. In PALET wordt echter uitgegaan van een integrale aanpak, waarbij alle sectoren worden meegenomen. De opgave vanuit de RES betreft dan ook niet de gehele opgave die wij ons in PALET hebben gesteld. In het uitvoeringsprogramma voor Parkstad blijven wij uitgaan van een integrale aanpak voor alle sectoren.
4. Het uiteindelijke doel.
Tot slot geeft de RES-invulling aan de nationale doelstelling om met elkaar de CO2-uitstoot sterk te verminderen: De Nederlandse Klimaatwet aangepast om te voldoen aan Europese wetgeving. Het streefdoel is nu om in 2030 de broeikasgasemissies met 55% te reduceren en is vastgelegd dat Nederland in 2050 klimaatneutraal moet zijn. In aanloop naar het nieuw op te stellen Uitvoeringsprogramma zal PALET geëvalueerd worden, waarbij een aanvang wordt gemaakt met het zo veel mogelijk op elkaar afstemmen van de uitgangspunten en doelstellingen van de RES en PALET.
PALET zal ‘RES-proof’ gemaakt moeten worden. Vooral om goed en efficiënt aangehaakt te blijven binnen de RES Zuid-Limburg en het Klimaatakkoord. Dit om de kwaliteit, de dynamiek en de effectiviteit van de regionale samenwerking via de GR Parkstad Limburg op het gebied van energietransitie niet kwijt te raken. Alleen al de resultaten rondom de formulering van gemeenschappelijk regionaal beleid van PALET zoals het Zonnepanelenproject, de warmtetransitie en de WoonWijzerWinkel tonen die meerwaarde aan. Het binnen de RES te maken uitvoeringsprogramma voor Parkstad Limburg wordt PALET-RES 3.1. De monitoring volgt vanuit het Nationaal Programma RES.
De ambitie van de gemeente Landgraaf
De gemeente Landgraaf is tevreden wanneer ze aandacht voor energie- en klimaatmaatregelen blijvend weten te koppelen aan regionale werkgelegenheid en wanneer ze die maatregelen bereikbaar maken voor élke inwoner, ook en vooral voor inwoners met een kleine beurs.
Kansrijke gebieden voor grootschalig zon op land
De gemeente Landgraaf heeft de opgave om haar energieopwekking te verduurzamen. Onderdeel hiervan is de lokale grootschalige opwek van duurzame elektriciteit. In de RES Zuid-Limburg (RES ZL) is aangegeven hoeveel elektriciteit moet worden opgewekt voor 2030 en welke kansrijke gebieden er zijn.
In 2022 is er op basis van een landschappelijke verdieping, samen met inwoners en andere stakeholders, verkend waar zich kansrijke gebieden bevinden voor grootschalige energieopwekking door zonne-energie. Op basis daarvan kunnen zonneparken op land een goede plek in de gemeente krijgen. Het streven is om de kansrijke gebieden voor grootschalig zon op land in het najaar van 2023 aan de raad ter besluitvorming aan te bieden.
Grote zonne-energiesystemen kunnen zowel op land als op daken van industriepanden of carports/parkeerplaatsen worden gerealiseerd. Dat grote daken en het overkappen van grote parkeerplaatsen een goede optie zijn voor het plaatsen van zonnepanelen, staat niet ter discussie. Maar het realiseren van zonnedaken blijkt in de praktijk niet altijd eenvoudig. We onderzoeken welke knelpunten worden ervaren en welke mogelijkheden er zijn om de realisatie van zon op grote daken in Landgraaf te versnellen. Bij het opstellen van de versnellingsaanpak wordt aangesloten bij de landelijke ontwikkelingen, zoals de NP RES (Nationaal Programma Regionale Energiestrategie), ervaringen uit de RES-regio's en gesprekken met ondernemers. Om efficiënt gebruik te maken van ruimte wordt er gewerkt aan het realiseren van het project Zonnecarports Park Strijthagen.
Windenergie
Op basis van regelgeving die gelden voor windturbines en ondanks aantal beperkingen in Landgraaf (o.a. Natura 2000 gebieden, mogelijke hoogtebeperkingen rondom vliegbasis Geilenkirchen) zien we mogelijkheden voor windenergie. In het Regionaal Afwegingskader Grootschalige Duurzame Energieopwekking (RAK) zijn randvoorwaarden met betrekking tot participatie en aanvullende stedenbouwkundige uitgangspunten opgenomen voor het realiseren van windturbine opstellingen. Uiteindelijk moeten nadere studies met betrekking tot milieu, natuur, gezondheid uitwijzen of een windturbine geplaatst kan worden.
Transportschaarste op het elektrische net
Vorig jaar werd duidelijk dat in de provincies Noord-Brabant en Limburg sprake is van structurele congestie in het hoogspanningsnetwerk. Dat wil zeggen dat er voor zowel gebruikers van elektriciteit als voor producenten die elektriciteit aan het net leveren een netcongestie is ontstaan, een opstopping. Dit geldt voor nieuwe aansluitingen of uitbreiding van aansluitingen met een omvang van meer dan 3 x 80 Ampère.
Het is bekend dat verzwaring van het hoogspanningsnet in Limburg voorzien is vanaf 2027. TenneT liet eind vorig jaar weten dat er doormiddel van een ‘vrijgaveronde’, weer capaciteit beschikbaar zou komen voor nieuwe en verzwaringen van aansluitingen. Dat bleek echter tegen te vallen (‘slechts’ ~30MW beschikbaar gesteld aan het gehele verzorgingsgebied van Enexis). De volgende vrijgaveronde van TenneT heeft naar verwachting plaatsgevonden in 2023. De uitkomst daarvan was bij het opmaken van de begroting nog niet bekend.
De huidige ontwikkelingen hebben ingrijpende gevolgen voor de uitvoeringsplanning en business case van bijvoorbeeld het Zonnecarportproject Park Strijthagen. Om het project succesvol en op korte termijn te kunnen aanleggen, lijkt een realistische oplossing te vinden in het verkorten van de vraag- en aanbodcurve. Dit raakt de huidige zoektocht van de netbeheerder om het netwerk te balanceren en te flexibiliseren voor de sterk fluctuerende opwekking van duurzame energie.
Managen van elektriciteit
Een eerste oplossing is reeds door TenneT geïntroduceerd en heet ‘congestiemanagement’. Congestiemanagement houdt in dat netgebruikers tegen betaling het elektriciteitsnet ontlasten door op drukke momenten geen of minder elektriciteit af te nemen en op andere momenten elektriciteit te leveren. Door het beoogde Zonnestroomsysteem Park Strijthagen aan te passen en uit te breiden met voorzieningen voor congestiemanagement ontstaat mogelijk een nieuwe business case. Het eventuele energieoverschot van het zonnestroomsysteem wordt dan lokaal opgeslagen in (second-life) accusystemen, groene waterstofproductie- en opslagsystemen, ‘thermische’ opslagsystemen of anders. Dezelfde opslagcapaciteit wordt ingezet voor het balanceren en te flexibiliseren van het elektriciteitsnet in de regio. Deze vorm van opslag biedt meer kansen, bijvoorbeeld in de vorm van uitgestelde levering of handel op de frequentiemarkt. Zonnestroomsysteem Park Strijthagen zou dan een ‘hub’ voor duurzame energie in de regio worden; een ‘Clean Energy Hub’.
Participatie; samen met onze inwoners aan de slag
Tal van inwoners hebben afgelopen jaren al meegedacht, en denken nog steeds mee, over het verduurzamen van Landgraaf. Denk aan de Adviesraad Duurzaam Landgraaf, waarvan de leden het college en de gemeenteraad gevraagd en ongevraagd adviseren. Maar ook aan de meedenkgroepen van inwoners die bij de plannen en uitvoering van afzonderlijke projecten betrokken worden. De Meedenkgroep Abdissenbosch, waarmee het Zonnepark Abdissenbosch is ontwikkeld, is daarvan een goed voorbeeld.
Verkenning oprichting energiecoöperatie Landgraaf
Het is al langer de wens om een energiecoöperatie op te richten in Landgraaf. Op de verschillende wijksessies die in juni 2022 hebben plaatsgevonden, is de behoefte hiervoor gepeild onder de bezoekers. Hier kwam naar voren dat ongeveer een 50-tal inwoners van Landgraaf geïnteresseerd is een rol te spelen in de lokale energietransitie, bijvoorbeeld via een energiecoöperatie.
Een energiecoöperatie is een initiatief van lokale inwoners die samen de handen ineenslaan om verduurzaming in de eigen buurt te realiseren. Een energiecoöperatie heeft dezelfde rechtsvorm als een vereniging. Vaak houden energiecoöperaties zich bezig met de opwek van energie via zonnepanelen, maar ook gezamenlijke inkoop van isolatiemogelijkheden of een buurt-warmtepomp valt onder de mogelijkheden. Inwoners kunnen, door lid te worden van een energiecoöperatie, op een laagdrempelige manier en met een laag risico instappen bij de projecten die door de energiecoöperatie worden gerealiseerd. De opbrengsten van de projecten komen ten goede aan de energiecoöperatie en worden daarnaast door de energiecoöperatie doorgaans deels geïnvesteerd in de lokale gemeenschap.
De gemeente gaat het proces faciliteren en ondersteunt de op te richten energiecoöperatie gedurende 3 jaar. Daarna is het de bedoeling dat de energiecoöperatie volledig zelfstandig opereert.
Samen voor betaalbare energie in Parkstad
De zeven Parkstadgemeenten en vijf energiecoöperaties in Parkstad hebben samen de ambitie uitgesproken om tot een Publiek-Coöperatief Energiebedrijf te komen. Hiermee willen de partijen de lokale opwekking van duurzame energie maximaal aan inwoners in Parkstad ten goede laten komen.
In PALET hebben de Parkstadgemeenten de ambitie uitgesproken om al in 2040 energieneutraal te zijn. De reden hiertoe is tweeledig. Aan de ene kant dwingt klimaatverandering en uitputting van fossiele energiebronnen tot een andere manier van energieproductie en consumptie. Aan de andere kant zagen de destijds acht Parkstad-gemeenten jaarlijks een half miljard euro aan energiekosten de regio uitvloeien. Mede door de oorlog in Oekraïne is de gasprijs de afgelopen tijd tot vrijwel ongekende hoogten gestegen. Ook de elektriciteitsprijs is ongekend hoog. Deze ontwikkeling werkt energiearmoede in de hand en vormt een directe bedreiging voor het bestaansrecht van veel bedrijven. Dit alles vergroot de druk om de energietransitie te versnellen en sterkt het verlangen om op zoek te gaan naar mogelijkheden om meer grip te krijgen op de energieprijs. Dit laatste kan als de Parkstadgemeenten en energiecoöperaties de handen ineenslaan om energie op een duurzame manier op te wekken en deze aan inwoners beschikbaar te stellen.
Gezamenlijk invulling geven aan opwekking en levering van stroom
Met het vaststellen van het uitvoeringsprogramma PALET 3.0 is in 2016 door de Bestuurscommissie Duurzaamheid van Stadsregio Parkstad Limburg al de wens uitgesproken om tot een lokaal duurzaam energiebedrijf te komen. Op basis van initieel onderzoek heeft de Bestuurscommissie Duurzaamheid in 2021 besloten om nader te verkennen hoe inkoop van gemeentelijke stroom op een dusdanige manier georganiseerd kan worden zodat lokale duurzame stroom voor gemeentelijke doeleinden (o.a. straatverlichting en gebouwen in eigen beheer) kan worden gebruikt.
Wat kan met een publiek-coöperatief energiebedrijf bereikt worden?
Een Publiek-Coöperatief Energiebedrijf is een samenwerkingsverband van burgers, bedrijven en/of gemeentelijke partijen met een sociaal karakter. Met een Publiek-Coöperatief Energiebedrijf kan worden bereikt dat:
• Lokaal energie wordt opgewekt en geleverd in de regio;
• Energie kan worden geleverd tegen stabielere condities dan de energiemarkt waar alle inwoners (en bedrijven en organisaties) baat bij hebben;
• Een duurzame energievoorziening wordt gecreëerd die langjarige zekerheid biedt met hernieuwbare energie;
• Tussen maatschappelijke partners (overheden, inwoners en bedrijven) intensief wordt samengewerkt in een coöperatieve setting met het doel om samen de benodigde expertise, diensten en systemen te ontwikkelen en onderhouden.
De voornaamste beweegreden om tot een Publiek-Coöperatief Energiebedrijf te komen is om lokaal profijt te garanderen. Grootschalige opwekking van duurzame energie wordt met name vanuit duurzaamheidsdoelen ingegeven. Het lokale energiebedrijf kan als vehikel dienen om de opwekking van duurzame energie te bespoedigen en om invloed uit te kunnen oefenen op de betaalbaarheid en beschikbaarheid van energie. Hierdoor kan het Publiek-Coöperatief Energiebedrijf ook sociale doelen dienen. Met een alsmaar stijgende vraag naar elektriciteit zal immers steeds meer druk op energieprijzen en de beschikbaarheid van elektriciteit komen te staan. Zowel gemeenten als energiecoöperaties willen hierop voorsorteren door de energietransitie te omarmen en deze zoveel mogelijk ten gunste van inwoners in Parkstad te laten komen.
Vervolgstappen
Parkstadgemeenten en energiecoöperaties hebben gezamenlijk een toekomstbeeld voor een Publiek-Coöperatief Energiebedrijf geschetst. Als vervolgstap worden ideeën rondom het bedrijf nader uitgewerkt door een kernteam van drie medewerkers, waarbij zaken zoals het organisatiemodel, de business case en financiering nader worden gedetailleerd. Uiteindelijk zullen de gemeenteraden en leden van coöperaties over een ontwerpbesluit besluiten. Indien positieve besluitvorming heeft plaatsgevonden zal een entiteit worden opgericht en krijgt Parkstad haar eigen Publiek-Coöperatief Energiebedrijf.
Transitievisie warmte 2.0
Er wordt gewerkt aan een nieuwe versie van de Transitievisie Warmte, de TVW 2.0. De gevolgen van de klimaatverandering worden steeds zichtbaarder. Het klimaat verandert o.a. door een te hoge uitstoot van CO² bij het gebruik van fossiele brandstoffen. Aardgas is een van die fossiele brandstoffen. Daarom is afgesproken dat alle woningen en gebouwen in Nederland uiterlijk in 2050 aardgasvrij moeten zijn en zijn omgeschakeld naar een duurzame manier van verwarmen.
De grote verbouwing
Een grote overstap want tientallen jaren heeft onze aardgasvoorraad Nederland voorzien van een manier om onze huizen te verwarmen, om te douchen en te koken. De omschakeling naar duurzame manieren van verwarmen is dan ook een grote ‘verbouwing’, zowel in de openbare ruimte als voor alle huis- en vastgoedeigenaren. Het hoeft niet van de ene op de andere dag klaar te zijn. Het is een proces van jaren, waarbij we steeds weer leren van ervaringen en nieuwe kennis integreren in onze plannen. Alle gemeenten bekijken samen met deskundigen, energiebedrijven, woningcorporaties en natuurlijk met hun inwoners hoe dat het beste kan.
Een aardgas-voorbereid of aardgasvrij Landgraaf
Ook in Landgraaf denken we na over duurzame alternatieven en een tijdspad voor het terugdringen van het gebruik van aardgas in onze gemeente. De TVW 2.0 wordt eind 2023 ter vaststelling aan de gemeenteraad aangeboden. De TVW geeft inzicht in de huidige kennis over de beschikbare duurzame warmtebronnen van Landgraaf. De visie geeft, voor de periode tot 2030, ook aan waar we in de gemeente gaan starten en in welk tempo we verwachten dat Landgraaf zich ontwikkelt naar aardgasvrij-voorbereid of aardgasvrij.
Er staat beschreven welke collectieve oplossingen worden verwacht voor een wijk. Of dat aanpassingen in de woning vooral individueel en op natuurlijke momenten als verhuizen of een verbouwing worden verwacht. Uiteraard is energiebesparing een belangrijk onderdeel in de transitie. Door samen aan de slag te gaan kunnen we stappen maken, en blijven we leren. De TVW 2.0 wordt het startpunt voor het gesprek met inwoners, bedrijven en alle partijen die nodig zijn voor de overgang naar een aardgasvrije gemeente. De visie zal eens per vijf jaar worden geactualiseerd.
Onderzoek mogelijkheden regionaal warmtenetwerk
In december 2022 heeft de stuurgroep RES Zuid-Limburg besloten om een aparte stuurgroep en werkgroep op te richten. Die groepen bestaan uit tien gemeenten (Beek, Beekdaelen, Brunssum, Heerlen, Kerkrade, Landgraaf, Maastricht, Meerssen, Sittard-Geleen, Stein) en de provincie Limburg, met uiteindelijke doel de aanleg van een regionaal warmtenetwerk (WZL - Warmtenet Zuid-Limburg). De werkgroep onderzoekt momenteel hoe zij de nodige kennis, kunde, uitvoeringscapaciteit en financiële slagkracht kunnen organiseren om gezamenlijk een regionaal warmtenetwerk te realiseren. Rekening houdend met het besluit van minister Jetten over een publiek meerderheidsbelang in de warmte-infrastructuur.
Om dit doel te bereiken, onderzoekt de werkgroep vijf thema's:
- Samenwerkingsvormen
- Bronzekerheid
- Juridische aspecten
- Financiering
- Risicoanalyse en mitigatie
Partnerschap
Een belangrijke focus is het onderzoeken van een samenwerkingsvorm met partners om dit netwerk te realiseren. Daarom zijn er parallel gesprekken gaande met ongeveer 30 partijen, waaronder de eigen achterban, belanghebbenden in de regio, marktpartijen, (semi-)publieke partijen en vertegenwoordigers vanuit het Rijk. Elk van deze partijen wordt gevraagd of zij een mogelijke rol zien in een uitvoeringsorganisatie voor WZL, of zij iets kunnen betekenen om de slaagkans ervan te vergroten en zo ja, hoe en onder welke voorwaarden en met welke aandachtspunten dat zou kunnen.
Posities bepalen
De input uit deze gesprekken wordt gecombineerd met resultaten uit onderzoeken naar bronzekerheid, juridische aspecten, financiering en risico's en samengebracht in voorkeursvarianten: hypothetische scenario's waarin een aantal partijen in een bepaalde positie een deel van de verantwoordelijkheden op zich zouden nemen. Deze scenario's worden getoetst met de desbetreffende partijen op juridisch vlak en met de stuurgroep, met als doel de meest veelbelovende werkvorm en bijbehorende partners te kiezen om de volgende fase te starten.
Communicatie en lobby
Parallel aan deze onderzoeken bereidt de werkgroep raadsinformatiesessies voor in de regio, waarin volksvertegenwoordigers worden geïnformeerd over de aanleiding, het belang en de stand van zaken van WZL. Ook wordt specifiek ingegaan op de rol van volksvertegenwoordigers in (voorwaardelijke) toekomstige fases van dit project.
GROS (Grensoverschrijdend) project ‘Energiepark Herzogenrath’
Met het GROS-project ‘Energiepark Herzogenrath’ leveren gemeenten Kerkrade en Landgraaf in nauwe samenwerking met Stadsregio Parkstad Limburg een bijdrage aan:
(1) de regionale invulling van de nationale doelstelling om in 2050 klimaatneutraal te zijn
(2) gemeentelijk beleid om in 2040 energieneutraal te zijn
(3) de in de Regio Deal uitgesproken ambitie om grensoverschrijdend invulling te geven aan de energietransitie.
Het gewenste doel is het realiseren van een (duurzaam) warmtenet op de grens van Nederland en Duitsland, ter hoogte van Herzogenrath voor circa 7.000 woningequivalenten (woningen en/of utiliteiten) aan Nederlandse zijde van de grens in Kerkrade en Landgraaf. Daarbij worden ook de mogelijkheden onderzocht om ook andere warmtebronnen in de omgeving op het warmtenet aan Nederlandse zijde aan te sluiten om zodoende de leveringszekerheid te vergroten en/of meer gebouwen op het warmtenet aan te sluiten.
Het ‘Energiepark Herzogenrath’ heeft een belangrijke samenhang met de Transitievisie Warmte van Landgraaf en Kerkrade en de wijkuitvoeringsplannen (WUP), waarin keuzes gemaakt worden voor het warmtealternatief voor een wijk. Een WUP wordt opgesteld in samenspraak met inwoners en andere stakeholders, bijvoorbeeld woningcorporaties.
De gewenste projectresultaten van het onderzoekstraject waarmee we in 2023 gestart zijn:
• Het opstellen van een haalbaarheidsstudie/businesscase waarin de randvoorwaarden en uitgangspunten worden benoemd om te komen tot realisatie. Hierin dient o.a. in te worden gegaan op de technische, juridische en financiële aspecten van grensoverschrijdende uitwisseling van warmte. Op juridisch vlak wordt daarbij o.a. rekening gehouden met de Nederlandse Wet collectieve warmtevoorziening (veelal de ’Warmtewet 2’) die in 2023 in werking treedt. Ook vindt er een inventarisatie plaats van de relevante partijen en stakeholders.
• Het uitwerken van een stappenplan voor realisatie waarin wordt opgenomen welke stappen, in welke volgorde genomen dienen te worden om tot realisatie van het warmtenet te kunnen komen.
Hierbij wordt o.a. gekeken naar de volgende aspecten:
o het bestuurlijk besluitvormingstraject (go/no-go momenten);
o aan welke randvoorwaarden dient te worden voldaan om tot een volgende fase over te kunnen gaan;
o welke stakeholders, in welke fase van het project, op welke manier betrokken dienen te worden.
De resultaten van het onderzoek waren bij het opmaken van de begroting nog niet ontvangen.
Circulaire economie
Hergebruik van grondstoffen, producten en onderdelen is cruciaal voor een toekomstbestendige economie en een energieneutraal Landgraaf in 2040. Dit betekent het minimaliseren van verspilling van grondstoffen en het maximaliseren van de waarde van grondstoffen en materialen. In een circulaire economie stappen we af van het idee dat producten en grondstoffen een lineair leven doorlopen van grondstofwinning via productie naar afval. In plaats daarvan stromen producten en materialen door. Het eerste doel uit het Rijksbrede programma Nederland Circulair in 2050 is ambitieus, maar niet onhaalbaar. In 2030 moet Nederland 50% minder primaire grondstoffen gebruiken (mineralen, metalen en fossiel). In 2050 wil Nederland een circulaire economie zijn. Een economie zonder afval, waarbij alles draait om herbruikbare grondstoffen.
De Circulaire Economie Strategie voor Parkstad
In 2022 is gestart met het schrijven van een Circulaire Economie Strategie voor Parkstad. Tijdens de Collegeregiodagen 2022 in Amsterdam is door de bestuurders uitgesproken dat het thema circulariteit breed binnen alle beleidsprogramma’s belegd dient te worden. In 2023 zal de Circulaire Economie Strategie Parkstad worden opgeleverd en vertaald naar concrete actielijnen binnen de verschillende beleidsprogramma’s en projecten. Gespecificeerd zal worden hoe Parkstad zowel op de korte als op de lange termijn aan grondstof besparing, verlenging en hergebruik zou kunnen doen en waar voor de regio de beste kansen liggen.
Binnen Parkstad is gekozen om de focus te leggen op het thema Circulaire Bouw. In 2022 is door de Bestuurscommissie akkoord gegeven op vier actielijnen binnen het Uitvoeringsprogramma Circulair Bouwen Parkstad (UVP CB). In 2023 wordt verder invulling gegeven aan het UVP CB. Zo zal het komende jaar het project Urban Mine Parkstad verder vorm krijgen. Als eerste stap zal een Urban Mining Scan worden uitgevoerd om inzicht te krijgen in de vraag en aanbod van materiaalstromen en uiteindelijk (circulaire) bouwmaterialen in de regio. Verder zal gekeken worden hoe Parkstad zich verder als kenniscentrum kan positioneren. Hoe wet en regelgeving de ambitie van Parkstad kan ondersteunen en zullen opties voor meer concrete circulaire bouwprojecten in kaart worden gebracht. In 2024 zal er verder invulling worden gegeven aan de CE Strategie en het uitvoeringprogramma middels concrete acties. Hiervoor moeten in de toekomst ook capaciteit en middelen worden opgenomen.
Duurzaam inkopen
Overheden zoals ook de gemeente Landgraaf hebben een voorbeeldfunctie in het maatschappelijk verkeer. De gemeente streeft er dan ook naar duurzaam in te kopen. Bij veel aanbestedingen worden al eisen op het gebied van social return meegenomen om inclusie op de arbeidsmarkt te bevorderen. Momenteel vindt onderzoek plaats naar de mogelijkheden en onmogelijkheden die naar voren kunnen komen uit het ondertekenen van het Manifest Maatschappelijk Verantwoord Opdrachtgeven en Inkopen (MVOI). Door het ondertekenen hiervan kunnen duurzame stappen worden gemaakt binnen verschillende maatschappelijke doelen zoals het tegengaan van klimaatverandering/milieuverontreiniging en stimuleren van een circulaire economie.
Duurzaam Energie- en Klimaatfonds Landgraaf
Sinds 2019 ondersteunt de gemeente Landgraaf zijn burgers, verenigingen en ondernemers bij de verduurzaming van hun woningen en gebouwen door het verstrekken van een lening voor duurzaamheidsmaatregelen. Hierdoor wordt het voor de burgers, verenigingen en ondernemers mogelijk het energielabel van hun pand te verbeteren en kan er gewerkt worden aan klimaatadaptatie. Inmiddels is de raad in maart 2023 akkoord gegaan met een 4e tranche. Besloten is om € 2.000.000,- in te zetten voor leningen voor duurzaamheidsprojecten.
Duurzame mobiliteit
De Bestuurscommissie Mobiliteit heeft in 2020 zowel de Visie op Mobiliteit Parkstad (oftewel het regionale Sustainable Urban Mobility Plan, SUMP) als de Mobiliteitsvisie Zuid-Limburg vastgesteld. De Visie op Mobiliteit van Parkstad is een doorvertaling van de Mobiliteitsvisie Zuid-Limburg en vormt de schakel met de lokale verkeersvisies.
In de Mobiliteitsvisie Zuid-Limburg is vastgesteld dat de gezamenlijke ambitie van gemeenten en provincie is om in samenhang te werken aan het verbeteren van de economische agglomeratiekracht van Zuid-Limburg, een inclusieve en gezonde samenleving en het stimuleren van slimme, veilige en schone mobiliteit.
In de Visie op Mobiliteit Parkstad hebben we ervoor gekozen om ons te concentreren op een vijftal focuspunten die op korte termijn de meeste impact hebben:
1. Zet in op fietsen
2. Verruim het aanbod van vervoersmiddelen –zeker als alternatief voor het OV
3. Zet in op elektrisch vervoer
4. Verbeter de leefbaarheid en creëer omgevingen die lopen en fietsen stimuleren
5. Bereikbaarheid en Verkeersveiligheid
Laadpalen
Elektrisch rijden is een belangrijk onderdeel binnen de energietransitie. Elektrische auto’s zijn niet alleen schoner en duurzamer, maar door slim laden is het ook mogelijk om (toekomstige) overbelasting van het elektriciteitsnetwerk te voorkomen.
Na een nieuwe aanbesteding is Vattenfall in 2020 verdergegaan met het uitbreiden van de laadpunten voor elektrische auto’s als er geen openbaar laadpunt in de buurt is.
Verduurzamen van dienstreizen
In september 2021 is er door B&W een Akte van Ambitie ondertekend. Met de Akte is de ambitie uitgesproken om voor eind 2024 70% van de woon-werkritten met de fiets of OV te doen en 90% van onze dienstreizen duurzaam te laten plaatsvinden.
Een mobiliteitsscan onder alle medewerkers van de gemeente Landgraaf heeft uitgewezen dat maar liefst 52% van de werknemers minder dan 7,5 kilometer van het werk woont en dat 20% woont tussen 7,5 en 15 kilometer van het werk. Verder heeft de scan inzichtelijk gemaakt dat 73% van de werknemers met de auto naar het werk ‘reist’, 7% met de scooter/motor, 19% met de fiets en slechts 1% met het openbaar vervoer.
Om hier verandering in te brengen, is een zogenaamde proeftuin in het leven geroepen onder het motto ‘creëren van draagkracht’. Een eerste stap zijn de vijf aangeschafte e-bikes om zo medewerkers bewuster te maken dat het anders en dus duurzamer kan. Het is een win-win situatie. Minder belasting voor het milieu en in het kader van de vitaliteit een positieve ontwikkeling.
Om naast een vitaliteitsprikkel ook een financiële prikkel in te bouwen voor medewerkers om duurzaam te reizen, wordt een voorstel voorbereid om de vergoeding van reiskosten bij dienstreizen met de auto gefaseerd af te bouwen. Vanaf 50 kilometer enkele reis krijgen werknemers alleen onder bepaalde voorwaarden een vergoeding voor eigen vervoer. Voor dienstreizen waarbij het gebruik van een auto nodig is, worden elektrische auto’s vanuit de gemeente beschikbaar gesteld. Hiervoor wordt nog een voorstel uitgewerkt.
Evenementen
Duurzaamheid komt inmiddels ook voor in het ‘Evenementenuitvoeringsbeleid’. In 2021 zijn interactieve sessies met potentiële organisatoren georganiseerd. De uitkomsten van deze sessies is verwerkt tot een specifiek duurzaamheidsbeleid voor evenementen dat als bijlage van het ‘Evenementenuitvoeringsbeleid’ moet worden gezien.
Duurzaamheidsaspecten die bij evenementen aan de orde kunnen zijn, zijn bijvoorbeeld:
- Afvalscheiding;
- Hoe om te gaan met overgebleven voedsel en drank (naar voedselbank);
- Het beperken van onnodig wegwerpplastic en verpakkingsmateriaal;
- Geen niet-biologisch afbreekbare ballonnen oplaten bij een viering;
- De komst met de fiets stimuleren en hiervoor inpassingsmaatregelen treffen;
- Met lokale leveranciers werken (beperken reisafstand);
- Energiezuinige verlichting en techniek inzetten;
- Kraanwatertappunten bieden i.p.v. fleswater;
- Papierloze entree en een digitaal programmaboekje of app;
- Duurzame catering (biologisch, minder vlees, vegetarisch, lokaal);
- Biobrandstof gebruiken in plaats van fossiele brandstoffen;
- Telefoons opladen op zonne-energie.
De Duurzaamheidsparagraaf
Deze opsomming is zeker niet volledig; er zijn veel websites waar organisatoren zich kunnen laten inspireren om duurzame maatregelen te nemen bij hun evenement. Het is van belang dat de aanvrager al in een vroeg stadium nadenkt over de duurzaamheid van het evenement. Daarom wordt aan de organisatoren gevraagd om in de aanvraag of melding een paragraaf op te nemen over de te nemen duurzaamheidsmaatregelen. Het indienen van een duurzaamheidsparagraaf is een indieningsvereiste voor de aanvraag/melding.
Over de inhoud van de duurzaamheidsparagraaf kunnen verschillen van mening ontstaan tussen de gemeente en de organisator. Een organisatie gaat bijvoorbeeld niet ver genoeg in het verkennen en gebruikmaken van de duurzaamheidsmogelijkheden. Of de maatregelen maken een evenement duurder of de investering weegt niet op tegen de voordelen voor het milieu. Daarnaast geldt dat van een groot evenement meer verwacht mag worden dan van de organisatie van een plaatselijke braderie (ondanks dat ook voor deze groep voldoende ‘laaghangend fruit’ is). Ook is niet alles een geldkwestie; soms is sprake van een heel geringe investering of wordt duurzaamheid nagestreefd door actief duurzamer gedrag te promoten.
Als de duurzaamheidsparagraaf niet wordt aangeleverd, is de aanvraag of melding onvolledig en zal deze, behoudens de wettelijk herstelmogelijkheid, niet verder in behandeling worden genomen. Is de paragraaf er wel, maar wordt daarin onvoldoende aandacht aan duurzaamheid besteed of zijn er méér mogelijkheden en wordt daar onvoldoende gebruik van gemaakt, dan gaat de gemeente echter niet zover dat een vergunning of melding wordt geweigerd. Als een organisator naar mening van de gemeente redelijkerwijs méér aan duurzaamheid kan doen dan dat hij voorstelt, dan zal door gerichte communicatie geprobeerd worden hem te bewegen ambitieuzer te zijn.
Verduurzamen gemeentelijke sport- en sociaal-culturele accommodaties
Tegen de achtergrond van het Klimaatakkoord en de daaraan ten grondslag liggende doelstellingen voor het verminderen van de CO2-uitstoot zijn zogeheten duurzaam meerjaren onderhoudsplannen (DMOP’S) opgesteld voor de gemeentelijke sport- en sociaal-culturele accommodaties.
Het verduurzamen van de gemeentelijke sport- en sociaal-culturele accommodaties zorgt voor energiebesparing en C02-reductie. Bovendien hebben we een voorbeeldfunctie als gemeente en dient het als inspiratie voor onze inwoners en de gebruikers van onze accommodaties. Tot slot zorgt het verduurzamen ook voor kwalitatief betere accommodaties. Het comfort neemt toe door het verbeterde binnenklimaat. De in de DMOP’S voor onze sport- en sociaal-culturele accommodaties opgenomen duurzaamheidsmaatregelen vergen gedurende de periode 2021 – 2030 een investering van ruim 700 duizend euro exclusief BTW. Het betreft hier 13 sport- en sociaal-culturele accommodaties waar duurzaam renoveren op van toepassing is.
Een duurzaamheidsmaatregel is kosteneffectief, wanneer het treffen van een dergelijke maatregel geschiedt op de natuurlijke momenten van renovatie, vervanging en onderhoud. Binnen het, voor elke accommodatie, opgestelde DMOP is rekening gehouden met het investeren in duurzame maatregelen op het moment dat onderhoud uitgevoerd moet worden. Bijvoorbeeld het aanbrengen van dakisolatie als de dakbedekking moet worden vervangen of het vervangen van de verlichtingsarmaturen door LED-verlichting als de aanwezige traditionele armaturen aan vervanging toe zijn. Het vastgoedbezit wordt dus geleidelijk verduurzaamd.
Verduurzamen gemeentelijk vastgoed
Het gemeentelijk vastgoed bestaat uit: het Burgerhoes, het Emile Erensplein 55 (Gegevenshuis), de Voltastraat 22 (BOR) en de Marconistraat 13 (MOB). Het verduurzamen van dit gemeentelijke vastgoed zorgt voor energiebesparing en C02-reductie. Het toont de voorbeeldfunctie als gemeente en dient als inspiratie voor onze inwoners en ambtenaren als gebruikers van dit vastgoed. Tot slot zorgt het verduurzamen ook voor kwalitatief beter vastgoed. Het comfort neemt toe door het verbeterde binnenklimaat.
Energiescans
Voor deze panden zijn energiescans uitgevoerd. Hieruit zijn maatregelen naar voren gekomen die de panden duurzamer maken. De maatregelen die snel opgepakt kunnen worden en vaak ook al veel winst opleveren worden als eerste opgepakt, zoals verlichtingsarmaturen vervangen door LED. Daarnaast wordt ook gekeken naar onze duurzaam meerjaren onderhoudsplannen (D)MOP’s en de daar bijhorende beschikbare budgetten. Voor de uit te voeren maatregelen zal er per pand een prioriteringslijst worden opgesteld.
Informatieplicht energiebesparing
Voor het Burgerhoes geldt de informatieplicht energiebesparing. Als een bedrijf of instelling meer dan 50.000 kWh elektriciteit of 25.000 m³ gas per jaar verbruikt moet het voldoen aan de informatieplicht energiebesparing. In het kader van deze informatieplicht heeft de RUD het Burgerhoes bezocht. Ze hebben een rapport opgesteld met maatregelen die uitgevoerd moeten worden om te voldoen aan de wettelijke verplichtingen.
Per 1 januari 2023 moest het Burgerhoes ook aan minimaal energielabel C voldoen. Inmiddels hebben we zicht op onze energielabels. Het Burgerhoes kreeg het energielabel A++, het Emile Erensplein (Gegevenshuis) energielabel G en de Marconistraat 13 (MOB) energielabel D. De Voltastraat 22 (BOR) wordt door ons gehuurd en is volgens de verhuurder niet energielabel plichtig. Verder voortzetting van energiebesparings- en verduurzamingacties van onze panden wordt onverminderd doorgezet. En bij vervangingen wordt altijd ingezet op duurzame vervanging.